29 november. Olne Spa Olne. Het kostte mij niet veel moeite om een titel voor dit verslagje te bedenken. Deze titel geeft ook zeer treffend weer wat er weer gebeurd is. Een woord als slaag geeft wellicht een negatieve bijklank maar dat is absoluut niet de bedoeling. Het is zuiver een constatering van feiten. Ik heb een loopje gedaan wat ik prachtig vind en daar hebben ze mij weer alle hoeken van de kamer laten zien.
Dit is ook echt geen verrassing voor mij. Het was mijn vierde achtereenvolgende deelname en ik had ook niets anders verwacht. Om het allemaal nog warriger te maken: ook nu heb ik er weer enorm van genoten. Om te voorkomen dat er nu allemaal vreemde verhalen de ronde gaan doen. Ik houd absoluut niet van pijn, integendeel.
Olne Spa Olne is gewoon lopen puur. Ik heb inmiddels drie verslagen geschreven en zal dan ook volstaan met de samenvatting. Geen moeilijke toestanden, 7 euro inschrijfgeld en daarvoor ben je een complete dag onder de pannen, krijg je een warme maaltijd en mooi sweatshirt en een parkoers waar je je echt kunt uitleven. Dat laatste is precies waarvoor ik kom en ook zal blijven komen. Maar wat is nu het probleem. Zoals bijna altijd zit het probleem tussen de oren. Ik weet gewoon dat ik enorme moeite heb met bergaf lopen en dat ik moeite heb met een gladde ondergrond. Ik weet ook dat als ik dat maar vaak genoeg blijf herhalen het probleem steeds groter wordt. De week voor dit loopje heeft het bovendien iedere dag tussen de buien door geregend. Dus ik wist ook al dat de gladde ondergrond gegarandeerd was. Ondanks het feit dat ik wist wat ik daar tegen zou komen heb ik er geen moment over gedacht om niet te gaan.
Dus op zondagmorgen heel vroeg was ik in Maastricht om Henk Sipers en Roger Kempinski op te halen. Volgens de oorspronkelijke planning zou er nog een loper meegaan maar helaas had hij last van een lichte blessure en besloot daarom wijselijk om niet mee te gaan. Uiteraard ga ik de naam van deze wereldrecordhouder op de 6 uur niet noemen, maar wens hem toch beterschap. De reis was voorspoedig en voor 7:00 uur stonden wij bij het chalet. De weersvoorspelling was beroerd. Dus over de kleding hoefde ik niet lang na te denken. Dit was dus fout nummer 1. Hier kon ik niets aan doen wat het was tot aan de start donker en een vergelijken van de lucht met de voorspelling was niet mogelijk. Uiteraard was er wederom een heerlijk chaotische drukte en de gezelligheid van het ontmoeten van veel oude bekenden. Ik begreep dat er inmiddels een kleine 400 lopers aan de start verwacht werden. Tot mijn grote verbazing hadden ze nu zelfs echte startnummers. Het moet niet veel gekker worden: straks gaan ze ook nog op tijd starten!
Zoals gebruikelijk miste ik weer het startschot en hing ik weer achter in het peloton. Op zich geen probleem, je weet alleen dat er dan 800 voetjes voor gezorgd hebben dat het één grote blubberpartij is. Ook weet je dat je in het begin een aantal keren in de file staat. Mijn echte probleem was dat het vervelende mannetje in mijn hoofd meteen tegen mij begon: "Zie je wel hoe glad het is; dadelijk val je!" Van mij is bekend dat ik zo stront eigenwijs ben en naar niemand luister. Helaas geldt dat niet voor dat mannetje in mijn hoofd. Het gevolg was dan ook dat ik meteen enorm verkrampt ging lopen. Lopen is niet eens het juiste woord, schuifelen is een betere omschrijving voor wat ik aan het doen was. Kortom fout nummer twee was ook gemaakt.
Ik weet inmiddels dat ik veel moet drinken. Soms gebeurt het mij als onervaren loper dat ik dit vergeet. Gelukkig kom ik bij de meeste loopjes regelmatig een drankpost tegen en dan gaat Pavlow werken. Bij OSO staan er maar 4 posten dus was fout nummer 3 ook binnen. Ik denk dat ik inmiddels het parkoers vrij aardig ken. Over het algemeen is dit een voordeel. Helaas ging die vogel hier niet op. Ik ben iemand die redelijk relaxed in het leven staat. Die paar uurtjes per nacht die ik in bed lig slaap ik over het algemeen heerlijk. Wordt ik echter eens geplaagd door een nachtmerrie dan is het steeds de afdaling na het marathonpunt in OSO. In mijn hoofd heeft dat ding inmiddels een kloof die afmetingen aangenomen heeft die de beste rampenfilm totaal ongeloofwaardig zou maken. Kortom ik wist dat dat ding er aan kwam en dat ik met iedere stap een beetje dichter bij de poort van de hel kwam. Ik had dus iets om naar uit te kijken. Ik zag trouwens in het verslag van André Boom een foto van deze helling. Hierop ziet het eruit als een lieflijke afdaling, uitermate geschikt voor een wandeling met een gezin. Conclusie: Andé heeft een camera die de wereld wel erg flatteert. Het moge duidelijk zijn dat ik met de opgewekte tred van een kind dat richting griepvaccinatie gaat onderweg was. Dus fout nummer 4. Toen ik eindelijk al mijn moed bij elkaar geraapt had en aan de afdaling begon hoorde ik achter mij een heel akelig geluid. De associatie met de poort van de hel was niet ver weg. Eerst dacht ik nog dat de organisatie voor iets van afleiding gezorgd had en mij op die manier omlaag wilde helpen. Dit was echter niet het geval.
Wat er gaande was dat er een mountainbiker was die ook die helling omlaag wilde. Keurig kneep hij met al zijn kracht in de remmen. Dit resulteerde er niet in dat zijn fiets snelheid verminderde, wel maakte dat ding een rotherrie. Uiteraard moest mij dit gebeuren: ik probeer zonder al te veel kleerscheuren stijf van de angst omlaag te komen en zie een op hol geslagen fiets op mij afkomen. Ik heb dus eindelijk weer iets positiefs te melden: ik weet hoe hoog mijn maximale hartslag is. Uiteindelijk ben ik toch weer beneden gekomen, eerlijk gezegd was dit niet zo’n kunst want onder kom je altijd weer. Gelukkig was het met één mijn voeten eerst dus ik kan wel stellen dat ik erg opgelucht was. Wat ik wel jammer vond was dat ik door het gieren van de zenuwen door mijn keel en mijn ontbrekende beheersing van de Franse taal niet in staat was om de biker te bedanken voor het feit dat hij daar even langs gekomen was .
Vanaf dat punt wist ik dat ik alleen nog de vrijwel onmogelijke klim na het derde verzorgingspunt voor de kiezen had. Dus in theorie zou ik nu eindelijk fatsoenlijk kunnen gaan lopen. Maar door het totaal verkrampt lopen beleef het schuifelen. En tot het einde was het steeds een kwestie van bergop hollen, hele volkstammen inhalen, bergaf schuifelen en weer door diezelfde volkstammen ingehaald worden. Kortom ik had weer een ritme te pakken.
Rond ik kilometer of 55 kreeg ik Renske en Ernst-Jan in het vizier. Heerlijk ontspannen waren zij van dit loopje aan het genieten. Ik besloot dan ook om netjes achter hen binnen te komen. Toen ik echter in de buurt van het chalet kwam zag ik op mijn horloge dat ik mijn dag zou kunnen afsluiten met een tijd op de klok van 8:08:08. Daarvoor moest ik wel even een eindsprint inzetten en helaas Renske en Ernst-Jan passeren. Dat was dus fout nummer 5. Want ik had zoveel kracht over dat ik 13 seconden te snel binnen kwam.
Samenvattend: Ik heb genoten. Dit is een loop die ik voor geen geld zou willen missen. Maar ik heb ook beroerd gelopen. Ik kan mijzelf wel wijsmaken dat ik nog niet helemaal hersteld was van een snelle 100 K. Echter 65 kilometer lopen mag voor mij geen enkel probleem zijn, de hoogtemeters (2.590) kan ik makkelijk aan. Fouten zoals ik hier gemaakt heb mag ik niet maken. En ook al kan ik niet echt goed uit de voeten op dit soort ondergrond ik moet stoppen met mij in mijn hoofd te halen dat dit beroerd zal gaan. Wellicht moet ik dus een aantal lange duurlopen omruilen tegen een paar sessies bij een psychiater; dan heeft die man ook nog wat te lachen. Gelukkig is er ook nog iets heel positiefs te melden: als ik mijn prestatie hier vergelijk met mijn optreden in Deventer kan ik berekenen dat ik dus in staat ben om na afloop van OSO nog 35 kilometer binnen het uur te lopen.
© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/