Dag 6 Inversnaid – Fort William. Omdat we gisteren weer veel te hard gelopen waren, mochten Martin en ik een uurtje langer blijven slapen. Toen wij naar de start gebracht werden zagen wij onderweg reeën, De dag kon dus al niet meer stuk. Dit was so wie so weer een prachtige etappe. Ruige open hoogvlaktes dus puur genieten. En een redelijk te belopen ondergrond dus zat het tempo er stevig in.
(Note Redactie Loopkrant.nl: Loch Ness Ultra Run. Dit alles door de ogen van Henk Geilen in vijf afzonderlijke verhalen vastgelegd en verspreid over drie dagen afzonderlijk te lezen op Loopkrant.nl. Hierbij het vierde deel van deze bijzondere loopervaring)
Bij de eerste verzorgingspost zagen wij net de achterhoede vertrekken. Dus onze inschatting dat het tempo er stevig inzat was correct. Vanaf deze post kregen we weer gezelschap van Lianne. Vervolgens stond de Devil’s Staircase op het programma. Ondanks de naam was dit het soort beklimming wat mij erg lag. Bergaf was een ander verhaal. Redelijk steil omlaag met veel losse stenen is niets voor deze jongen. Dus daar ging bij mij de rem er op. Tijdens deze afdaling zag ik ook een langgerekt bloedspoor op de weg… Dit in combinatie met allerlei waarschuwingsborden zorgde ervoor dat ik nog voorzichtiger werd.
Zonder kleerscheuren kom ik bij de camper. De dames hebben daar spek met eieren gebakken dus besluit ik om er maar een uitgebreide pauze van te maken. De groep is redelijk uit elkaar gevallen. Na verloop van tijd besluiten Herman, Kees en Bram de aanval te openen op de laatste deel etappe. Martin en ik besluiten te wachten tot Jos en Willem binnen zijn en samen met hun te vertrekken. Zo gezegd, zo gedaan. Nadat wij door Kinlochleven gecrosst zijn wordt het tijd om naar onze vrienden op jacht te gaan. Eerst komt er een stevige klim naar het hoogste punt en is dus van echt jagen geen sprake. Eenmaal boven komt een geweldig stuk hoogvlakte. Een heel eenzaam stuk niemands-land met een prachtig zicht op de Ben Nevis. Ik kan niet ontkennen dat de behoefte om deze grote jongen op te gaan wel erg groot is. Maar er moet ook nog een uitdaging over blijven. Mooi was ook dat het pad regelmatig doorsneden werd met allerlei stroompjes. Omdat ik de eerste dag al besloten had om veel capriolen uit te halen betekent dit dat mijn voeten regelmatig afgekoeld en schoon gespoeld worden.
Op een kilometer of 12 voor het einde van de West Highland kunnen we vaststellen dat met Herman, Kees en Bram nog alles in orde is. Dan komt er een stukje wat mij helaas aan een maanlandschap doet denken. De bossen die hier ooit gestaan hebben zijn weg gehaald en wat er achtergebleven is ziet er, netjes uitgedrukt, een beetje gehavend uit. Gelukkig mogen we dan nog een stukje door de bossen. Volgens mijn telling moeten we als we uit het bos komen nog een kilometer of 5. Deze schatting blijkt achteraf te optimistisch. Maar dit laatste stuk is helaas een absolute aanfluiting voor zo’n grandioze route. Eerst gaat het via een lelijke weg omlaag en dan kom je op een drukke verkeersweg. Markeringen ontbreken. Dus bij mij ontstaat sterke twijfels of dit wel goed is. De kaart geeft mij echter gelijk. Na een paar kilometer langs deze weg draven vinden we bij een parkeerplaats in Fort William het standbeeld dat het begin van de West Highland Way markeert. En daar vinden we, naast een hele grote winkel met alle soorten Whiskey en Schotse souvenirs (!) ook de camper.
Het wast de bedoeling om aan de andere kant van het dorp meteen te starten met de Great Glenn Way en hier de eerste 12 kilometer van te lopen. Toen echter de laatste loper binnen was werd besloten om hier maar van af te zien en dit uit te stellen tot morgen. Dus ging het met de camper op zoek naar de bed & breakfast waar we die nacht zouden doorbrengen. Achteraf is dit nog een hele zoektocht geworden. Maar het eten en de bedden waren die moeite meer dan waard. En het feit dat de pilaren bij de oprit te smal waren om een camper tussen door te krijgen en de daaruit voortvloeiende ruzie over parkeren met de buren heeft ons toch maar mooi een extra kijk in de Schotse cultuur verschaft.
Dag 7 Fort William – Invermoriston
Voor vandaag en morgen is de Great Glenn way gepland. Omdat deze route volgens de organisatie vlak is, is vandaag een stukje van een kilometer of 65 gepland. De weersvoorspelling belooft niet veel goeds. Maar ook dat is een van de charmes van etappe lopen. Het eerste stukje is een rondje door Fort Willam en door c.q. langs een industrie stadje. Heel aardig om zo een beeld van dit gebied te krijgen maar niet echt inspirerend. Vervolgens worden we geacht om een kilometer of 15 het Caladonian Canel te volgen. Dit is heel beroemd vanwege zijn trapsluizen. Dit is leuk om te weten maar ik moet bekennen dat het een erg saai stukje is. Daarom was ik er niet rouwig om dat we boven de 10 km/h gemiddeld liepen.
Na de eerste verzorgingspost ging het opeens omhoog en de bossen in. Vervolgens weer omlaag en een beetje slingerend langs een meer. Vanaf dat punt werd de route gelukkig een stuk afwisselender. We hebben zelfs nog een stukje mogen racen tegen een boot. Zodoende ging het stukje tot de volgende verzorgingspost weer prima. Vanaf die post wilde Lianne weer met ons mee. Eigenlijk wilde ze maar een kort stukje mee. Dat zou prima kunnen want de volgende post zou over een kilometer of 8 zijn. Ik was benieuwd of het de dames zou lukken om daar tijdig te zijn. Ik kreeg namelijk de indruk dat de groep wel in staat was om een rustig tempo te lopen. Om een lang verhaal kort te maken. Die post hebben we niet gezien en de volgende ook niet. Deze laatste post voor die dag was gepland in Fort Augustus. Dit plaatje ligt aan de oever van Loch Ness. Deze plaats is op z’n zachts uitgedrukt een beetje gericht op Loch Ness. Dit is best wel grappig om te zien en hier ontbreekt het ook niet echt aan toeristen. Wij besluiten om hier afscheid te nemen van Lianne en nog even de laatste 12 kilometer of zo te doen.
Vlak voor Fort Augustus was het pad over een stuk van een paar honderd meter helemaal onder water gelopen. Daar was ik uiteraard heel blij mee want ik kon mij nu met schone schoenen een weg banen door de toeristen. Het eerste stuk van ruim 52 kilometer was heel voortvarend gegaan. We hadden zo iets van: "nu even dat laatste stukje afraffellen en dan lekker douchen en dan hebben we nog een behoorlijke tijd om een beetje uit te rusten." Vrij snel leer je dan dat er gelukkig niets onvoorspelbaarder is dan etappelopen. In Fort Augustus werden wij eerst stijl omhoog gestuurd. Helemaal van het meer af. We hebben nog getwijfeld of we wel goed gingen maar zowel de kaart als de bewoners als de bordjes lieten niets aan duidelijkheid over. En vervolgens zijn wij binnen twaalf kilometer finaal naar de kloten gegaan. We kregen daar een stuk voor de kiezen waarbij we allebei het beetje lucht dat we nog hadden verspeeld hebben aan het vloeken. Uiteraard speelde het feit dat we al lang geen verzorging hadden gehad mee, maar ook de kilometers die in de benen hadden voelden we. Maar daar los van, dit was een heel zwaar stuk. Wij vroegen ons dan ook af hoe het de rest zou vergaan. Zij zaten nog een heel stuk achter ons en als wij een beetje rekenden dan zag het er naar uit dat zij dat stuk in het donker voor hun kiezen zouden krijgen.
Uiteindelijk kwamen wij toch bij de watervallen van Invermoriston uit. Overigens heel mooi en indruk wekkend. Maar ik had het wel gehad. Ik had honger en dorst was door en door nat en had het heel koud. Uiteraard hebben we daar gebeld en de dames toestemming gegeven om ons op te halen. Maar dat zou nog wel even kunnen duren omdat de laatste lopers net bij de vóórlaatste verzorgingspost weg waren. Eerst moest dus de laatste post (Fort Augustus) ingericht worden en dan konden wij weer van hun aangenaam gezelschap genieten. Dat was een prima voorstel. Gelukkig was daar een kroeg dus wij zouden de tijd wel doorkomen. Toen heb ik ervaren dat in een gesloten kroeg niet echt veel te beleven is, en de uitwijk genomen naar een bushokje. Als je erg nat bent en het is koud hou je het daar veel minder lang uit dan ik verwacht had. Vervolgens hebben wij ons maar verschanst in een openbaar toilet. Als mij ooit iemand zou voorspellen dat ik mij met een andere man in een openbaar toilet zou opsluiten dan zou ik weer iemand hebben om toe te voegen aan de lijst van mensen die onzin uitkramen. Maar het is toch gebeurd en ik moet zeggen: ik heb het daar best een beetje warm gekregen. Gelukkig was dat door de warme kraan aan te zetten en mijn handen er onder te houden. Ondanks deze unieke ervaring was ik toch blij dat wij aan het einde van de middag door de camper opgehaald zijn. Op dat moment was ik zeer blij met het briljante idee om de camper mee te nemen op deze trip. Dat werd nog bevestigd toen wij voor de deur van het onderkomen stonden en er niemand was om ons de sleutel te geven.
Na een heerlijke lange douche was alle ellende weer vergeten en hadden weer iets voor de categorie sterke verhalen. Die avond was het self catering. Ik moet bekennen dat er binnen de groep een aantal lopers zijn die hun roeping als kok misgelopen hebben. Met andere woorden de dag eindigde bere gezellig.
© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/