Vóór de Kenianen waren er de Mexicanen: Salvador Garcia, Ricoh, Cruz, Espinoza, noem ze maar op. In Rotterdam, New York en alle grote wereldmarathons maakten ze de dienst uit. In hun jeugd hadden ze met grote manden met sinasappels lopen zeulen en ze leefden op grote hoogte.
De grote hoogte is gebleven en de sinasappels zijn omgeruild voor schooltassen en zie hier het geheim van de Afrikanen. Dat er in Nederland niet meer echt hard wordt gelopen komt omdat we onze kinderen op de dichtstbijzijnde school doen. Gisteren moest ik opeens aan de Mexicanen denken, omdat ik de eerste prik in een reeks van drie moest halen waarbij de laatste twee tegen de Mexicaanse griep zijn. Op een meter of 100 van de huisartsenpraktijk zag ik het al. Het was een drukte van belang. Een grote grijze stoet van mensen kwam uit meerdere richtingen op de prikplek af alsof er gratis sterke drank werd geschonken.
Ik fietste langs bejaardenhuis Het Hemelpoortje dat op een steenworp afstand van de arts lag. Met rollators, rolstoelen en wandelstokken werd in een tempo van zeg 2km per uur de 100meter overbrugd. Iedereen gehuld in een dikke winterjas die bij aankomst direct weer uit moest. Ik voelde me weer jong, snel en sterk tussen deze andere risicogroep. Ik had echt iets moeten doen behalve oud worden om deze felbegeerde prik te krijgen: volgens het dossier heb ik hartklachten. Mijn hartkleppen werken al weer een paar jaar 100%, maar ik kom niet uit het systeem. Ik heb al zin in de volgende prik!
© Rinus Groen – Apeldoorn