Ik had laatst een heel leuk gesprek met een loper die regelmatig over zijn lopen heel mooie verslagen schrijft. De laatste tijd had ik echter geen verslagen van zijn hand meer gezien. Hij vertelde dat, omdat hij de meeste lopen al x keer gedaan had, hij niets meer te vertellen had. Ik begon mij afvragen of ik ook in de situatie zou komen dat ik, als ik de x-ste keer bij een bepaald loopje was, ik niets meer te vertellen had?
Na heel wat slapeloze nachten trok ik de volgende conclusie: Als ik in deze situatie zou komen, zou ik een heel ander probleem hebben. Ik zou namelijk lopen niet meer leuk vinden. Immers het kan heel goed voorkomen dat ik een bepaald loopje niet leuk vind. Dit betekent dat ik dan juist iets heb om over te schrijven. Bovendien zou ik de volgende keer hier niet bij dat loopje verschijnen. En als ik dus voor de x-ste keer bij een loopje ben is dat omdat ik het leuk vind. Aanwezig zijn wil nog niet zeggen dat je iets te vertellen hebt. Maar mijn verslagjes zijn ook niet in het leven geroepen omdat ik iets te vertellen heb. Ik ben met mijn verslagjes begonnen omdat ik nadat ik een paar loopjes gedaan ik datgene wat ik hieraan de moeite waard vond c.q. beleefd had niet meer in mijn geheugen terug kon vinden. Dus besloot ik voor mijzelf een verslagje te schrijven. Maar het niet kunnen terugvinden van een A4’tje heeft hetzelfde rendement. Zodoende besloot ik die verslagjes maar op het internet te zetten.
Het is trouwens niet voor niets dat ik nu over het bovenstaande aan het nadenken ben. Dit weekend heb ik namelijk voor de 6e en de 7e keer deelgenomen aan de Decke Tönnes Quassel Ultramarathon. Bovendien realiseerde ik mij dat ik volgende week, 8 februari 2009, aanwezig mag zijn bij een voorleesmiddag door schrijvende lopers. Dit laatste is iets waar ik mij nog steeds over verbaas. Ik kreeg in december een mailtje van Eric de Vries. Hierin vroeg hij of ik op die middag een stukje wilde voorlezen. Ik heb Eric toen netjes terug gemaild dat hij zich vergist had en een mailtje, dat bestemd was voor Henk Sipers, naar mij had gestuurd. Het mailtje bleek echter wel degelijk voor mij bestemd.
Ik heb eigenlijk teveel respect voor het geschreven woord om iemand die snel even tussen de bedrijven door zijn indrukken van een loopje neerkalkt tot de categorie schrijvers te rekenen. En een echte loper vind ik mij ook nog niet zeker niet als ik mij vergelijk met de andere namen die in Deventer een stukje gaan voordragen. Uiteindelijk ben ik dus tot de conclusie gekomen dat dit het ultieme bewijs vormt voor de stelling dat min min plus is. Daarnaast is het ook een unieke kans om een aantal echte grootheden van dichtbij te aanschouwen en dat zelfs zonder dat ik entree hoeft te betalen. Ook ben ik heel erg benieuwd wat ik zelf daar ten gehore ga brengen.
Na deze ontboezemingen toch maar terug naar de Decke Tönnes. Bij de organisatie was een tijdje geleden het idee opgekomen om de DT op twee dagen achter elkaar te lopen, waarbij hij de tweede keer andersom gelopen zou worden. Hier moest ik uiteraard bij zijn. Het mooi was dat tijdens beide dagen degene van de organisatie die dit het liefste wilde schitterde door afwezigheid. Desondanks stonden er zaterdag bijna 40 enthousiastelingen aan de start. Hierbij waren weer een aantal "neulingen" maar ook verschillende "wiederholungstäter". Ook de Nederland was weer goed vertegenwoordigd met een groep lopers uit Veenendaal.
Sinds een aantal edities wordt er in twee groepen gestart. De eerste groep startte om 10:00 uur en de tweede om 11:00 uur. Ook al is het een freundschaftslauf: het blijft altijd een leuke uitdaging om die eerste groep in te halen. En dat heeft natuurlijk niets met haantjes gedrag te maken maar uitsluitend met de behoefte om de "freundengroep" zo groot mogelijk te doen zijn. Bij de vorige editie kregen we ze rond kilometer 30 in het vizier en konden we rond kilometer 34 inhalen. Zodoende landen wij voor hen bij hun privé verzorgingspost en konden we die even plunderen. En dit pas natuurlijk perfect in het concept "vriendschap" want vrienden delen toch alles. Bovendien is een van de kenmerken van het echte DT gevoel de ontbering die je mag lijden doordat er maar een verzorgingspost met alleen water op kilometer 24 is. En als er dan een groep is die én ruim een uur langer mag genieten én om de 5 kilometer en luxe ondergedompeld wordt wil ik mij graag opofferen om hun het echte DT -gevoel weer een beetje terug te geven. Deze keer lag het tempo bij onze groep een stuk hoger dan normaal maar toch haalden we ze pas bij kilometer 40 in. Zodoende werd mij de mogelijkheid ontnomen om mijn goede daad te doen.
De zaterdag Tönnes was weer een prachtige loop waar iedereen ondanks de ijzige kou zich prachtig geamuseerd had. Ik was dan ook heel benieuwd wie ik allemaal op zondag terug zou zien. Uiteindelijk stonden er zondag 11 lopers in Euskirchen. Hiervan waren er 8 ook op zaterdag aanwezig geweest. Zelfs was ik heel erg benieuwd hoe mij lichaam zou reageren. Mijn ervaring met etappelopen was dat de tweede dag altijd de zwaarste was. Daarnaast is het bij etappelopen zo dat je meteen na afloop van een etappe kunt douchen, eten en rusten. Hier mocht ik eerst nog een uurtje of twee in de auto zitten. Van de andere kant: het ’s avonds een paar uurtjes met mijn gezin en de warmte van mijn eigen bed en de het aangename gezelschap van mijn echtgenote doen zeker niet onder voor de intimiteit van een sporthal of de culinaire geneugten van een jeugdherberg.
Op zondag vroor het een graadje minder maar was de oostenwind nog harder. Toch liep het gewoon lekker. Het is toch wel opvallend dat als je een loop andersom doet het eigenlijk een heel andere loop is: je ziet weer heel andere dingen. En je maakt ook als mens een hele ontwikkeling door. Zaterdag verstapte ik mij even en klapte mijn zwakste voet dubbel. Dit had precies hetzelfde effect als het hopeloze gefrunnik van een fysiotherapeut. Toch had ik nadat ik even over de schrik heen was ( ik zag mij al Bram bellen met de vraag of het niet financieel interessant was om samen een stel krukken te huren) voelde mijn voet beter dan voor mijn ongelukkige beweging. Op zondag was ik naarstig op zoek naar de plek waar dit gebeurd was, werd ik zo in beslag genomen door het zoekproces dat niet alleen mijn voet omsloeg maar ik weer eens helemaal ging liggen. Dus daarna was ook mijn onderrug weer perfect soepel gemaakt.
Een van mijn wensen is nog steeds sneeuw tijdens de DT. En tot mijn vreugde begon het zondag op kilometer 28 te sneeuwen. Maar schijnbaar is mijn beheersing van de Duitse taal nog niet goed genoeg. We kregen niet het mooie soort zoals dat op de plaatjes staat maar de een of ander B-keuze die nat en glad was. Dus gelukkig heb ik nog wat te wensen.
Een van de leuke dingen van het Quasselconcept is ook dat je allerlei leuke en verassende gesprekken hebt. En soms wordt je ook aan het denken gezet. Zo vertelde organisator Andreas Bütz dat hij zich al heel lang in de relatie tussen voeding en prestaties van lopers aan het verdiepen is. Hierbij kwam hij ook met opmerkelijke theorieën over de relatie tussen voeding en blessures. Het een en ander heeft hij ook uitgewerkt in een onlangs verschenen boek. Nu weet ik best wel de basisprincipes van verantwoorde voeding maar helaas staan dit soms een beetje haaks op het door mij aanbeden Seefood dieet. (Eat all the food you can see). Toch ben ik inmiddels in het bezit van het boek en zou het toch niet het gewenste effect hebben dan ligt dit niet aan mijn inzet maar uitsluitend aan het feit dat ik de Duitse taal niet voldoende machtig ben. Uiteindelijk waren we zondag een minuut of 7 langer onderweg dan zaterdag. De verklaring hiervan is deels dat het door de sneeuw met plaatse erg glad was en dat we toch af en toen even moesten inhouden omdat een paar lopers het moeilijk hadden.
Twee dagen achter elkaar zo’n loopje doen vind ik heel erg leuk en zou ik ook liefst ieder weekend doen. Maar het hele weekend bij mijn gezin weg zijn wordt toch langzaam een beetje te gek. Dus zal ik dit maar heel sporadisch doen en het mooie hiervan is dat dit dan ook weer echt speciaal blijft. In verband hiermee hoorde ik weer een voorbeeld van een schitterend stukje vrouwenlogica. Op de vraag of hij de volgende dag weer kwam antwoordde een loper dat hij heel graag wilde maar dat als hij de volgende dag weer weg zou zijn dan zou zijn vrouw van hem gaan scheiden. En dit is toch zo’n heerlijke filosofische kwestie waar je een academisch jaar mee kunt vullen: je gaat bij je man weg omdat je hem te weinig ziet en daardoor bereik je dat je hem nooit meer ziet. Dus eigenlijk had hij juist moeten komen want dan zag zijn vrouw hem veel meer dan wanneer ze ging scheiden.
© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/