Het eerste gewin is kattengespin. Een spreekwoord dat aangeeft dat je eerste winst geen rol speelt op het eindresultaat. Geef mij maar de Mike Tyson slogan de eerste klap is een daalder waard. Bij Tyson moet je natuurlijk ook denken aan je in je tegenstander vastbijten of je laatste oortje versnoepen, maar dit terzijde.
Snel vertrekken kan je inderdaad lelijk opbreken, maar vaak blijkt bij de eerste de beste bocht dat een rustige start je ook dwingt wat extra meters te maken. Wanneer je niet direct van voren loopt en iedereen voor je ‘paaltje, paaltje’ begint te roepen zou je het ook fijn vinden om enig zicht te hebben, want een tok dragen wij lopers nog steeds niet. Om snel te kunnen vertrekken moet je natuurlijk wel eerst vooraan staan. De echte grote lopen geven de superkanjers een stip met een bepaalde kleur en zonder die stip kom je het eerste vak niet in. Ben je geen supertopper dan moet je een bekende Nederlander, volgevreten businessloper of heel brutaal zijn. Ook als plaatselijk bekend loper kun je natuurlijk wel een stip krijgen.
Wanneer je daar eenmaal vooraan staat kun je natuurlijk niet het rustig op een hobbelen zetten, maar moet je volle bak wegsprinten om niet door de massa geplet te worden. Je moet in het schot vallen. De één doet dat door naar de starter te kijken, de ander doet zijn ogen dicht en wacht in uiterste concentratie op de knal. Licht is sneller dan geluid en al kijkend hoor je bovendien de knal toch wel. In Rotterdam en Amsterdam mag ik altijd redelijk voorin starten (vak 2: 2.45-3 uur) en kies ik altijd de rechterkant van het vak. In Amsterdam loop ik dan ook gelijk in de binnenbaan en minder meters. Een groot nadeel is dat de starten niet gewoon een pistool heeft, maar een heus kanon. Dat er nooit iemand zich dood schrikt van de extreem harde knal blijft een wonder.
Nu zijn er ook lopers die niet vooruit te branden zijn. Speciaal voor dit soort lopers neem ik af en toe uit het bamipakket de Spaanse peper (die we anders toch maar weggooien) mee naar de wedstrijd. Vlak voor de start stop ik dan mijn verbouwereerde tegenstander de peper in de hand met de woorden hier steek dit maar in je kont dan ga je pas echt hard lopen. Iedere gek zijn gebrek, zo ook ik.
© Rinus Groen – Apeldoorn