Ooit droomde ik er van om eens een marathon te lopen. Toen dat gelukt was kwam er nog één en nog één. Eind 2007 stond de teller op 50. Toen ik mijn loopjes voor 2008 zat te plannen, dacht ik dat ik misschien als alles mee zou zitten, in 2008 deze teller op 100 zou kunnen krijgen. Na de zomervakantie zag het er opeens naar uit dat dit met een beetje geluk inderdaad zou kunnen…
…en dat het waarschijnlijk zelfs ruim voor het einde van het jaar zou lukken. Toen werd opeens mijn grootste zorgpunt (dit zijn dus echte problemen!) welk loopje ik tot mijn 100ste zou maken. Mijn avonturen in Ierland zouden op zondag in Blackrock (lees Dublin) eindigen. Op maandag was de marathon van Dublin. Het leek mij dan ook geweldig om te zeggen dat ik, om optimaal voorbereid mijn 100ste marathon te kunnen lopen, eerst nog even dwars door Ierland gelopen was.
Nu is het geen probleem om een loopje in te plannen, maar om echt mee te doen voor de teller moet het wel nog even gelopen worden. Eerlijk gezegd was ik ook wel heel benieuwd hoe een marathonnetje na acht dagen ploeteren zou gaan. Ik merkte met name dat ik een beetje door mijn brandstof heen begon te raken. Hier kwam nog bij dat in het hotel in Dublin, waar wij geslapen hadden, het ontbijt pas vanaf 8:15 geserveerd werd. Dus stond ik voor de moeilijke keuze: óf ontbijten óf op tijd aan de start verschijnen. Met behulp van mijn onweerstaanbare charme was het mij wel gelukt om de nachtportier zo gek te krijgen om iets eetbaars klaar te zetten. Deze aardige jongen had echt heel erg zijn best gedaan, maar wist toch niet echt waar in het hotel de eetbare zaken verstopt waren.
Daarnaast waren er nog een paar logistieke problemen. Wij hadden vliegtickets voor het einde van de middag en moesten dus ook ruim van te voren op het vliegveld zijn. Gezien mijn ervaringen met tijdig aanwezig zijn op een vliegveld aan het begin van de maand wist ik inmiddels wat een ellende je kunt krijgen als je te laat komt. Normaal kost het niet echt veel tijd om vanuit Dublin naar het vliegveld te komen, maar als er een marathon aan de gang is zijn toch heel wat straten afgesloten en gaat dit dus wat minder soepel. Daarnaast moest er nog iets gebeuren met een volgauto en koffers dus het kwam er op neer dat het toch zaak was om niet de hele tijd die er stond voor de marathon op te souperen. Deze tijdsdruk deed Theo en Ruud dan ook besluiten om af te zien van hun deelname aan deze marathon. Zodoende konden zij onze geblesseerde Thijs gezelschap houden. Naar achteraf bleek hebben zij dit op een voortreffelijke wijze gedaan door de hele tijd die ik nodig had om de marathon te lopen door te brengen aan het ontbijtbuffet van een zeer luxe hotel.
De tijdslimiet voor de marathon van Dublin is acht uur. Dit mag redelijk ruim voor een stadsmarathon genoemd worden. Normaal betekent een dergelijke limiet óf een extreem zwaar parkoers óf extreem veel lopers. In Dublin verschenen bijna 12.000 lopers aan de start, dus mag je wel concluderen dat dit geen extreem zware marathon zou zijn.
Er waren twee soorten startnummers: witte voor lopers die onder de 4 uur konden lopen en groene voor degenen die meer dan 4 uur onderweg zouden zijn. Omdat ik bij de inschrijving geen flauw idee had hoe ik uit de coast to coast zou komen had ik ook een groen nummer. De wandeling van de straat waar ik mijn zakje met “after-loopkleren” kon inleveren duurde ruim een half uur. Normaal zou ik echt genoten hebben van dit stukje sight-seeing maar het was bitterkoud (+1 graad) en hierdoor moest ik steeds rillen en kon ik mijn blik niet echt meer focussen. Uiteindelijk stond ik vrij achteraan in het groene startvak. Als ik rond keek had ik niet de indruk dat ik in het startvak van een marathon stond. Normaal zie je toch een bepaalde mate van afgetraindheid om je heen. Hier was eerder sprake van opgetraindheid. Ik zag heel wat dames om mij heen staan die in mijn gewichtsklasse zaten. Afgezien van het verschil in het geslacht waren zij over het algemeen wel ruim een halve meter kleiner dan ik. Wat wel opviel was dat de mensen ruime hoeveelheden noodproviand bij zich hadden. Ik zag lopers met rond de 50 pakjes energy-gel. Even voor de goede orde: ik vind dat iedereen aan een marathon mag deelnemen, graag zelfs. Maar ik ben wel van mening dat iedereen hiervoor ook de nodige trainingsarbeid moet verrichten. En ik vind ook dat het de bedoeling is om tijdens een marathon zoveel mogelijk hard te lopen. Uiteraard is ten aanzien van het woord ‘hard’ voldoende ruimte voor interpretatie.
Na de start begon het feest dan ook. Hier was absoluut niet vooruit te komen. Normaal kun je met wat slalommen nog vooruit komen, maar dit was absoluut hopeloos. Mijn loopplezier begon dan ook heel snel tot onder het nulpunt te dalen. Dit was gewoon niet leuk meer. Ondanks mijn 450 kilometer puur Ierland genot had ik redelijk goede benen, maar dan moet ik wel in staat zijn om mijn benen te gebruiken. Normaal komt er na een kilometer of 2 wat meer ruimte, maar dat was hier niet het geval. In tegendeel: na een kilometer of 2 liep het lopersveld zich compleet vast en kwam tot stilstand. Wat toen gebeurde sloeg werkelijk alles. De lopers om mij heen waren echt blij dat ze eindelijk even konden bijkomen. Let wel dit was na 2 kilometer! Lopers gingen echt op de grond zitten om even te rusten. Uiteraard maakten velen gebruik van de gelegenheid om hun proviand voorraad aan te spreken. Het moge duidelijk zijn dat dit het oplossen van de file niet echt ten goede kwam. Het blauw van de kou begon bij mij weg te trekken, maar in plaats daarvan werd ik groen en geel van de ergernis.
Na een uur was ik pas ruim 9 kilometer verder en ging de marathon door een park. Hier kreeg ik een klein beetje meer ruimte en kon een beetje meer een normale stap zetten. Aan onderstaande tussentijden is denk ik vrij aardig te zien hoe lang het duurde om enige ruimte te krijgen. 10 km 1:06:07, 21.1 km 2:10:12, 30 km 2:59:47, 42,2 km 4:01:34. Een van de mooie zaken van een stadsmarathon vind ik de unieke gelegenheid om een stad te bekijken. Helaas heb ik van Dublin niet veel gezien. Mijn volledige aandacht had ik nodig om heelhuids hieruit te komen. Gelukkig was niet alles kommer en kwel. Ik was blij en verrast dat ik na mijn avontuur nog heel gemakkelijk lopen kon en ik vond het publiek geweldig. Ze waren echt superaardig en enthousiast en heel wat toeschouwers trakteerden de lopers op snoepjes. Grappig was wel dat dit zuurtjes en lollies waren die netjes in het plastic zaten. Nu vind ik het normaal al een heel gepriegel om het cellofaantje van een snoepje af te peuteren, maar als je dat tijdens het lopen van een marathon moet doen is wel echt een uitdaging. Ook de verzorging door de organisatie was perfect: flesjes water en halve-liter flessen sportdrank. Daarnaast kreeg je op twee posten energie-gels. Ik heb tijdens mijn hele loopcarrière nog nooit zo’n gel gehad. Maar nummer 100 leek mij een mooie gelegenheid hiervoor. Toch moest ik even aan een waar gebeurd verhaal denken…
Een heel bekende ultraloper had ook nog nooit zo’n gel genomen. Tijdens een stadsmarathon had hij de gebruikelijke goodie-bag gekregen. Hierin zaten ook allerlei sachetjes. Hij ging deelnemen aan een behoorlijk zware ultraloop en vond het heel verstandig om wat extra brandstof tot zich te nemen. Dus nam hij thuis voor hij op weg ging naar de loop een van de sachetjes. Hij vond toen hij het innam dat het behoorlijk vreemd (of om het anders te zeggen ronduit smerig) smaakte, maar wist hij veel; hij had nog nooit dat spul geproefd. Tijdens het lopen begon hij steeds meer last van zijn darmen te krijgen en moest hij met een steeds hogere frequentie even het parkoers verlaten. Sinds die loop weet hij exact wat het verschil is tussen massageolie en energie-gel.
Toen het richting finish ging kreeg ik eindelijk de ruimte en kon ik de laatste mijl nog even versnellen naar 15 km/h en toch op een manier die hoort bij een jubileum over de finish komen. Voor ik het vergeet: nummer 100 heeft 4:01:34 geduurd en de 100 zijn eigenlijk 41 marathon’s en 59 ultra’s en hierbij is 4.970.320 meter asfalt onder mijn voeten doorgegaan. En toen kwam voor mij het mooiste moment. Voor de start kwam Willem met een heel mooi t-shirt. Zowel op de voorkant als op de achterkant stond mijn grijnzende kop en de tekst: ”He did it: 100 marathon’s Henk geilen Dublin 27 october 2008”. En nu kon ik dit T-shirt aandoen. Dit was kicken en met name ook dat door mijn loopmaatjes hier aan gedacht was. Trots als een pauw heb ik met dit shirt rond geparadeerd. En ook al had ik mij werkelijk rot geërgerd tijdens deze marathon, toen ik dit shirt aanhad vond ik het op eens een heel mooie marathon.
Maar dit muisje heeft nog een staartje gekregen. Maandagavond hebben wij netjes het vliegtuig gehaald en zijn zonder enige problemen thuis gekomen. Dus kon ik dinsdag weer lekker vroeg uit mijn bed en richting mijn werk. Dinsdagavond wilde ik heerlijk thuis zijn bij mijn gezin maar toen ik om 19:45 uit de trein stapte dacht ik: je kunt rechtstreeks naar huis rijden, maar je kunt ook even 5 minuten dag gaan zeggen bij de jongens die op de atletiekbaan aan het trainen zijn. Stom toevallig was bijna iedereen waar ik regelmatig mee loop ook op dat moment aan het trainen. Het viel mij niet eens op dat dit toch eigenlijk wel opmerkelijk was. Nu zijn vijf minuten wel erg kort, maar ik ben niet echt lang blijven hangen ook al kriebelde het wel heel erg om even mee te lopen. Toen ik bij mij de straat in reed zag ik op alle lantarenpalen billboards en ballonnen hagen, dus dacht ik: is er weer zo’n malloot 50 geworden. Wat een onzin om van die stomme borden op te hangen.
Toen ik bij mijn huis kwam zag ik er wel erg veel auto’s stonden. Dus toen ik binnen kwam was ik compleet met stomheid geslagen. De rustige avond met mijn familie kon ik wel vergeten. Ik stapte bij mij de woonkamer binnen en keek recht in het gezicht van Jo Schoonbroodt. Dit was wel een hele speciale ervaring voor mij, want ook al kom ik bij de meeste wedstrijden waar Jo ook loopt, ik zie alleen maar de achterkant van Jo en dan ook nog van gepaste afstand. Naast Jo zat ook één van de andere grootheden, Simon Blok. Simon heeft op zijn website op onnavolgbare wijze zijn ervaringen van deze avond weergegeven. En toen kwam Willem en vervolgens kwamen allemaal de dames en heren die ik even van te voren op de atletiekbaan gezien had.
Vorig jaar was ik bij de nummer 100 van Luc de Jaeger. Op de website van zijn club stond toen een foto met zijn marathon medailles, dit vond ik toen zo indrukwekkend. Mijn kinderen hadden ook mijn medailles bij elkaar gezocht (voorwaar geen makkelijke klus) en allemaal bij elkaar gehangen. Dit vond ik zo’n mooi gebaar. Ik sta niet gauw met de mond vol tanden maar dit was wel zo’n geweldige verrassing die ik echt nooit meer zal vergeten. En ik heb werkelijk helemaal niets in de gaten gehad. Tenslotte nog even het antwoord op de meest gestelde vraag van afgelopen week (“wat ga je na je 100ste marathon doen ?”): Mijn 101ste lopen
© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/