100 Km del Passatore : eindelijk een beetje een echte ultraloper

ImageIk doe regelmatig een loopje. Hierbij hanteer ik als uitgangspunt dat de te lopen afstand minimaal 42,2 kilometer moet zijn. Inmiddels begin ik hier een beetje ervaring in te krijgen want de teller staat nu op 75 van dit soort loopjes. Maar eigenlijk wil ik graag ultraloper worden.  Nu zijn volgens sommige lopers ultralopen alle lopen die langer zijn de marathon.

Bij het hanteren van deze definitie begint het al ergens op te lijken want ik heb 41 keer verder dan de marathonafstand gelopen. Volgens de echte puristen zijn echter ultralopen de loopjes van 100 kilometer en langer. Dus wilde ik ook wel eens zo’n 100 kilometer loopje doen. Dit is natuurlijk zo geroepen. Maar omdat ik ook hier weer mijn eigen mening over heb moest deze loop wel weer aan bepaalde eisen voldoen. De eisen die ik stelde waren dat het of één grote ronde of een punt naar punt loop moest zijn en dat er een riante tijdlimiet moest zijn. Toevallig hoorde ik Willem Mütze een enthousiast verhaal vertellen over  een 100 kilometer loopje in Italië. En die voldeed aan mijn wensen; het ging van de ene plaats naar de andere en er was een tijdslimiet van 20 uur. Bij wat doorvragen en zoeken op internet bleek het te gaan om “Il 100 KM del Passatore”. In het Italiaans:  “Cento Chilometri del Passatore” ook genoemd “La piu bella del mondo”. Dit klonk wel zo mooi dat ik hier gewoon naar toe mòest. Van Willem had ik tevens begrepen dat we op vrijdagmiddag naar Italië konden vliegen en op zondagavond weer terug zouden zijn. En het is toch wel erg stoer om op donderdag op kantoor te zeggen dat je vrijdag vrij neemt omdat je even naar Italië gaat voor “La piu bella del mondo” maar dat je maandag weer gewoon op je werk bent.

In de loop van de tijd waren er meer mensen van dit idee gecharmeerd geraakt en had Willem voor 9 lopers alles geregeld. Omdat ik weet dat Willem dit soort zaken tot in de puntjes regelt had ik er ook verder niet meer naar omgekeken. Ik was er van overtuigd dat wij door een mooi landschap van Florence naar Firenze zouden lopen. Toen ik op kantoor een beetje aan het opscheppen was zei iemand iets in de trant van “Firenze is toch de Italiaanse naam voor Florence”. Het was toen 3 dagen voor mijn vertrek en ik realiseerde mij dat het misschien wel verstandig was om eens na te kijken waar ik ging lopen en hoe het parkoers er uitzag. Uiteindelijk zag ik dat  het loopje van Florence c.q Firenze naar Faenza ging. Ook had ik een schematische weergave van de loop gevonden. Hierop zag ik dat er wat hobbeltjes in zaten. Toen we thuis keken naar de gegevens van de vliegreis zag ik dat wij naar Pisa vlogen en vanuit Forli terug zouden vliegen. Toen schoot mij te binnen dat Pisa aan de westkant van Italië ligt en Forli aan de oostkant. Ook weet ik dat daar tussen een gebergte loopt, dus werd het tijd om het schema nog eens te bekijken. Nu zag ik dat er in dat schema met hele kleine cijfertjes de hoogte werd aangegeven. De eerder gebruikte term hobbeltjes was toch wel erg eufemistisch. Ik zag dat je van 65 naar 520 meter ging en even terug naar 195 om weer te mogen stijgen naar bijna 1000 meter en dan mocht je weer dalen. Ook viel mij opeens op dat er wel erg veel punten waren waar medische posten en ambulances waren. Opeens wist ik waarom de tijdslimiet voor deze loop 20 uur was. Op de ochtend van het vertrek kreeg ik nog een mailtje van een collega loper die bouwkundig onderlegd is en dus tekeningen kan interpreteren; hij had zich ook grondig voorbereid en kwam tot de conclusie dat er hele stukken in het parkoers een stijgingpercentage van 15 procent hadden. Daarnaast meende hij dat we van Florence naar Pisa liepen. Met deze informatie in het achterhoofd ging ik totaal relaxed aan mijn tripje beginnen.

Image

Om te kunnen starten moest je een medische verklaring hebben. Gelukkig hadden de artsen mij begin dit jaar met klem geadviseerd om voorlopig niet te lopen. Dus was het een fluitje van een cent om even naar de dokter te gaan en deze te laten verklaren dat er totaal geen medische bezwaren waren tegen het lopen van een kilometer of 100. Willem had de reis georganiseerd voor zichzelf, Martin van Nieuwenhoven, Roger Kempinski, Ruud Jakobs, Herman Euverman, Theo Kuijpers en Jan Nabuurs. Tevens zouden wij in Florence nog gezelschap krijgen van Jos Broersen die daar al een dag eerder gearriveerd was. Om het milieu en onze beurs te ontlasten gingen we met twee auto’s naar het vliegveld en zouden we elkaar daar ontmoeten. Stom toevallig ontmoetten de twee auto’s zich al halverwege op te autosnelweg en kwamen we dus gezamenlijk aan op het vliegveld.  Het inchecken van de eerste twee lopers ging perfect. Bij nummer drie bleek opeens dat de roepnaam waaronder wij hem kennen een totaal andere is dan die in zijn paspoort staat. Volgens de vliegmaatschappij mocht hij dus niet mee, tenzij de naam in het ticket gewijzigd werd. Dit kon ter plaatse geregeld worden voor het luttele bedrag van 120 euro. Als je dit omrekent is dit maar 30 euro per letter. Kortom dit werd een interessante discussie en de 2 uur die je voor het vertrek aanwezig mag zijn hoefden we ons niet te vervelen en vlogen om. Uiteindelijk is het Willem toch gelukt om dit zonder kosten te regelen maar weten wij nog steeds niet wat de echte voornaam van die bewuste loper is.

Toen het richting vliegtuig ging begon nog even het geëtter over vloeistoffen in de handbagage. Alle vloeistoffen moesten in een doorzichtig plastic zakje gedaan worden en getoond worden. Gelukkig hadden we een plastic zakje en daar kon alles van iedereen in. Het maakt wel indruk op de andere passagiers als er een groep mannen samen opstap gaat waarvan er één een plastic zakje draagt met allemaal potjes vaseline. Ik denk dat daardoor iedereen meteen door had dat het hier om een groep ultralopers ging. Aangekomen in Pisa mochten we van Willem nog even de scheve toren bekijken. Dus hebben we en passant nog even heel Pisa doorgewandeld en zat het zowel met de cultuur als de loopkilometers voor die dag wel goed. Tevens konden wij al even wennen aan de temperatuur die ons de komende dag te wachten zou staan. Ook aan de koolhydraten-inname was gedacht. Er liep een promotieteam voor mars, snickers en bounty ice-cream rond. Door een aantal extra lusjes in onze rondwandeling in te bouwen konden wij er prima voor zorgen dat hun tassen niet te zwaar werden.

Toen wij na 2 uur de tien-minuten wandeling afgerond hadden stond de trein naar Florence klaar en deze bracht ons binnen een uur naar Florence. Na een prima maaltijd en een flinke stadswandeling konden wij de dag afsluiten met het op peil brengen van onze vochtvoorraden. Wij overnachtten in een hostel. Dit was behoorlijk groot en vrijwel volledig volgeboekt, waarbij wij maar met 9 man waren. Als ik echter onze leeftijden optelde dan was dit bijna gelijk aan de leeftijden van al de andere gasten bij elkaar.

De start was om 15.00 uur. Dus hoefden wij pas om 8:30 aan het ontbijt te zitten.Tijdens de Eifelsteig had ik enorm veel ervaring opgedaan met het plunderen van de ontbijtvoorraden bij jeugdherbergen, deze opgedane kennis wilde ik ook nu weer ten volle benutten. Helaas werkte het hier iets anders. Je mocht op een foto een ontbijtje aanwijzen en dat was het. Ik wist dat ik moest proberen om zoveel mogelijk te eten maar dat ging voor geen meter. Ik zag het helemaal niet zitten, was stikzenuwachtig en kreeg amper een hap door mijn keel. Ik keek enorm op tegen die loop.  Ik was al bezig met allerlei scenario’s, zoals rustig 50 km in 6 uur lopen, 8 uur slapen en dan weer 50 km in 6 uur. Maar ook dat soort redeneringen gaven mij geen rust. Uiteraard was voor de rest van de groep mijn paniek merkbaar, en dat niet alleen omdat mijn grote klep dicht bleef. We waren met 3 debutanten op de 100 en de rest had tussen een paar en heel veel 100’tjes gelopen. De ervaren mannen kwamen dan ook met allerlei ongetwijfeld ware en zeker goedbedoelde adviezen. Het kwam er op neer dat een 100 km 80 procent mentaal was en een kwestie van verdelen. Ik begreep dit allemaal en geloofde het best maar zat er bij als een dood vogeltje en zat me alleen maar af te vragen waarom ik mij deze stommiteit weer op mijn hals gehaald had. Nadat ik met veel moeite en nog meer tegenzin het ontbijt naar binnen geduwd had mocht ik nog even gaan rusten. Om 12 uur mocht ik weer wat gaan eten. Nadat ik dit volbracht had ging het richting het afhalen van de startnummers. Toevallig ontmoete ik hier Arnold van der Kraan. Dus was het aantal Nederlandse deelnemers 10.

Het centrum van Florence is indrukwekkend. Ook het grote aantal lopers (meer dan 1.400) die daar aan het verzamelen waren maakte indruk. De temperatuur was inmiddels al opgelopen tot boven de 30 graden. Toen ik daar in die geweldige entourage stond met mijn startnummer op mijn borst opgenomen in die massa voelde ik mij al een stuk kalmer. Ik viel wel een klein beetje op. Ik ben toch wel iets groter en forser dan de gemiddelde ultraloper. Ook het feit dat ik mijn onafscheidelijke lange broek aan had bezorgde menige loper een verraste en soms zelf meewarige blik. Daarnaast had ik donderdag tijdens de koopavond nog snel een paar nieuwe loopschoenen gekocht en deze gaven toch wel een mooie frisse uitstraling aan mijn voetjes. Tijdens de Eifelsteig had ik aan beide voeten bloedblaren opgelopen. Deze waren inmiddels wel open gegaan maar toch was de huid daar nog erg dun. Ik had een rolletje tape meegnomen om mijn voeten af te plakken maar omdat ik in het vliegtuig geen schaartje mocht meenemen had ik wat moeite gehad om voldoende tape van het rolletje af te krijgen. Dus was ik eigenlijk wel benieuwd of tijdens het lopen de maagdelijke uitstraling van mijn schoenen kon behouden of dat ik er nog interessante rode vlekken op zou kunnen produceren.

Image

De straten waren afgeladen vol met lopers en toeristen. Vlak voor de start moesten nog even de auto’s van de organisatie en sponsors via de kortste weg van de achterste naar de voorste startpositie komen. Dit leverde verassende taferelen op. De eerste twee kilometers gingen door de mooie straten van Florence. Schitterend om te zien hoe zo’n grote groep lopers  zich een weg zoekt door de flanerende toeristen die letterlijk geen idee hadden wat er op hun afkomt. Gaandeweg werden de toeristen vervangen door het Italiaanse verkeer. Het blijft heel apart om tussen toeterende auto’s, scooters en motoren door te laveren.

Willem had mij op het hard gedrukt om vooral rustig weg te gaan en te proberen om de op eerste 50 kilometers mijn krachten zo veel mogelijk te sparen. Laat nu diezelfde Willem met een snelheid boven de 12 km/h langs stormen. Rustig weggaan is schijnbaar een relatief begrip. Na 4 kilometer was het gedaan met het rustige lopen en begon een stuk van ruim 14 kilometer behoorlijk stijl omhoog. Het voordeel hiervan was dat er ruimte kwam om te lopen en dat het uitzicht werkelijk schitterend werd. Prachtig om de stad onder je zien verdwijnen en naast je de heuvels te zien. Puur genieten. Alleen merkte ik dat het erg warm en benauwd was. Dus was en bleef ik door en door nat van het zweet. Gelukkig waren er om de circa 4 kilometer ruim voorziene verzorgingsposten. Vanaf kilometer 18 ging het weer omlaag tot kilometer 34. Ik voelde mij inmiddels rustig en beresterk en wat veel belangrijker was, ik kon weer echt genieten van het lopen en de omgeving. Ik had dus weer puur loopplezier. Willem had zich aan zijn eigen advies gehouden en was vanaf kilometer 4 rustig aan gaan doen. Rond kilometer 10 was ik Jos gepasseerd en die zag er ook goed uit. Martin liep met soepele tred een kleine 50 meter voor mij. Rond kilometer 32  zag ik Jan Nabuurs voor mij. Jan was nog aan het herstellen van een recente liesoperatie en had besloten om zich niet te forceren en bij kilometer 34 de bus te nemen.

Na 34 kilometer mochten we een rondje draaien door Borgo San Lorenzo. Hier was ook de eerste tijdmeting. Ik kwam hier door na 3:01:33 en was inmiddels opgeklommen tot de zeer respectabele 292ste plaats in het algemene klassement. Ik had dus ondanks de reeds overbrugde 750 hoogtemeters een gemiddelde snelheid van 11,24 kilometer gehaald. Ik voelde mij beresterk en genoot volop. Ook verbaasde ik mij over het verkeer. Het was enorm druk. Continu kwam je auto’s tegen en werd je door auto’s ingehaald. Daarnaast hadden veel lopers supporters mee die hen volgden in auto’s en op fietsen. De volgauto’s stopten op de meest onvoorspelbare momenten. Blijkbaar mag je in Italië midden op de weg parkeren. Uiteraard waren er geen fiets- of voetgangerspaden dus liepen sommige lopers links van de weg, sommige rechts en sommige wisselden continu van links naar rechts. Werkelijk fascinerend om te bekijken.

Vanaf kilometer 34 ging het tot kilometer 48 bijna 1000 meter omhoog. De laatste kilometers liepen de stijgingspercentages op tot boven de 15 procent. Het was zaterdagavond en hier waren hele mooie haarspeldbochten dus waren er ook een hele hoop motorrijders die zich aan het uitleven waren. Ik wist dat dit het stuk was waar ik mijn verstand moest gebruiken als ik hier fatsoenlijk boven kon komen dan was de kans groot dat ik mijn eerste 100K zou halen. Ik wist ook dat als ik hier door mijn reserves heen ging ik de 52 kilometer daarna zou leren wat echt afzien was. Ik wil graag iets leren, maar dat hoefde dus niet. Uiteindelijk heb ik die 14 kilometer in ruim 2 uur gedribbeld en kwam ik heel ontspannen boven op de passo della colla di casaglia. In de algemene rangschikking was ik tot mijn grote verbazing opgeklommen naar positie 193. Ik voelde mij beresterk en zat te genieten. Tot mijn grote genoegen zat Martin nog steeds 20 meter voor mij. Tot kilometer 65 (Marradi) ging het vrijwel alleen maar omlaag. Normaal ben ik geen held in bergaf lopen maar ik voelde mij supersterk en kon mijn 97 kilo de berg laten afrollen. Dus had ik voor de volgende 17 kilometer 1:37 nodig en kon ik weer 23 lopers inhalen. Ook begon inmiddels een beetje te begrijpen wat er bedoeld wordt met de verhalen over mentale kwesties en zo. Het maakt inderdaad uit of je na 60 kilometer denkt: “Ik heb al zestig kilometer gelopen en nu moet ik nog een hele marathon” of “helaas is het nog maar een marathonnetje en dan is het feest alweer voorbij”.

Na 6:43 had ik er de eerste 65 kilometer opzitten. En voelde mij nog steeds beresterk. Rond 21:00 werd het donker. Tot dat moment had ik echt genoten van de omgeving. Maar als er geen omgeving meer te zien is dan houdt het genieten op. Dankzij mijn goede voorbereiding had ik geen lampje en geen reflecterend hesje meegenomen. Verlichting, fietspaden en trottoirs waren er niet. Wel veel verkeer. Ik zou het lopen onprettig kunnen noemen maar zwaar klote is een betere benaming. Sommige Italiaanse lopers losten dit probleem op door hun volgwagen vlak achter zich te laten rijden. Nu weet ik wel dat auto’s benzine nodig hebben om vooruit te komen. Maar ik persoonlijk loop niet zo lekker op benzinedamp. Wat ook heel aardig was, is dat doordat er nogal wat auto’s stapvoets reden het normale verkeer enigszins geïrriteerd raakte, en spectaculaire inhaalmanoeuvres ging uithalen. Kortom echt ontspannen liep ik niet meer toen het donker was. En dit kwam niet door vermoeidheid maar zuiver omdat ik alleen maar bezig was met niet aangereden te worden en niet van de weg afraken. Regelmatig kwam er een ambulance  met zwaailicht aan. Dit gaf mij een heel geruststellend gevoel. Wel kwam ik vanaf 65 tot kilometer 90 in een bepaalde cadans en liep vrijwel vlak bijna 10 km/h. Hierdoor schoof ik op naar plaats 138 in het algemeen klassement.

Toen ik in Brisighella het bordje 90 gepasseerd had wist ik vrijwel zeker dat ik deze loop in de knip had. Ik had nog 10 uur en 45 minuten om 10 kilometer af te leggen. Wel merkte ik dat ik erg dorstig begon te worden. Ik had voor mijn vertrek 3 liter gedronken en tijdens de wedstrijd ruim 7 liter. Op de 90 kilometer verzorgingspost had ik een paar bekertjes gedronken en ook een flesje vruchtendrank meegenomen.  Het heeft alleen wat moeite en een paar speelse vloekjes gekost om hier iets uit te krijgen. Het drong dus niet meer tot mij door dat je er eerst de dop van moest afschroeven en dan een stukje plastic moest verwijderen. Maar goed, had ik dus toch nog wat te doen tijdens de laatste kilometers. Toen ik vervolgens nog met mijn voet achter een spoorrail bleef haken schrok ik toch wel heel erg en besloot ik om toch maar heel voorzichtig te worden, want het was echt donker. Als er al licht was dan was dat van tegemoetkomende auto’s en helaas werd je daar alleen maar door verblind. Inmiddels was de witte streep niet meer aanwezig en had de organisatie nog voor een paar pittige heuveltjes gezorgd. Dus zullen maar zeggen dat ik de laatste 10 kilometer wat extra tijd genomen heb om te genieten.

De laatste 2 kilometer was een mooie rechte verkeersvrije en verlichte weg. Toen ik het bordje ultimo chilometre zag kon ik het niet laten en ging ik toch nog even versnellen naar 14 km/h. Ik wist dat dit heel onverstandig was en dat ik dit nog wel zou merken maar het was wel kicken. Dus moe maar voldaan donderde ik na 10:27:41 als nummer 128 onder de finishvlag door. Het gevoel dat je dan hebt is gewoon niet te beschrijven. Alle “ellende” ben je meteen vergeten, dorst en vermoeidheid vallen van je af. Eigenlijk wil je meteen weer lopen. Maar toen ik opstond nadat ik even was gaan zitten merkte ik dat ik toch wat minder behoefte had om weer te gaan lopen….

We hadden afgesproken om aan de finish op elkaar te wachten. Dus na de ontvangst van mijn medaille en de drie flessen wijn die iedere finisher ontving ben ik met een lekkere boterham aan de finish zitten. Wat een heerlijk gevoel om ’s nacht om half twee in Italië op een marktje te zitten kijken naar mensen die genietend van wat ze gepresteerd hebben binnen komen. Ik had bovendien het genoegen om dit te doen in het prettige gezelschap van Jan Nabuurs. Martin was de tweede Nederlander en kwam na 11:44 binnen. Het was toch moeilijk om in te schatten waar de rest van de groep zat, tegemoet lopen was geen optie. Dus besloten wij het busje van de organisatie te nemen en ons naar de sporthal te laten brengen. Achteraf baal ik hier als een stekker van, want Roger moet net binnen gekomen zijn op het moment dat wij in het busje stapten.

Het busje bracht ons naar een sporthal waar je kon douchen en waar een hele hoop veldbedden stonden.  Ik besloot om even te gaan liggen en dan te gaan douchen. Op zich ging het gaan liggen vrij makkelijk. Nadat ik circa een uurtje geslapen had werd ik wakker en bedacht spontaan dat het misschien verstandig was om de natte kleren waarin ik gelopen had uit te doen. Hiertoe moest ik mij bewegen en een beetje opstaan. Dit voor elkaar te krijgen was een hele aparte ervaring en heel wat moeilijker dan 100 kilometer lopen. Dus besloot ik dat het uitdoen van mijn schoenen eigenlijk genoeg was. Nadat ik deze klus binnen een half uurtje geklaard had zag ik dat in het bed naast mij een heel aantrekkelijke dame lag. Na nog 2 uurtjes gedoezeld te hebben leek mij een verfrissende douche toch wel erg aanlokkelijk. Als voorbereiding hierop heb ik mij toen naar de andere kant omgedraaid. Tot mijn grote verbazing lag ook aan die kant een heel aardige dame. Toen ben ik begonnen om mijn hersenen te pijnigen met de vraag of ik nu tussen twee dames in ben gaan liggen of dat de dames naast mij zijn komen liggen.  Hoe het gebeurd is weet ik nog steeds niet maar op een gegeven moment klapte het veldbedje in elkaar. Uiteraard toen ik er nog in lag. Hoe ik eruit gekomen ben weet ik nog steeds niet maar het was een megaprestatie.

Ergens in de loop van de ochtend waren we allemaal binnen gekomen en op de een of andere manier in de sporthal beland. Iedereen was blij en had prima gepresteerd. Ik was zeer gelukkig dat ik deze loop uitgelopen heb. Ik was de koning te rijk en voelde mij helemaal super of om het anders te zeggen mijn grote klep was weer helemaal terug. Ik liep niet bepaald soepel, of om het anders te zeggen ik was kompleet aan het strompelen maar ik zag geen enkele loper die nog enigszins normaal kon lopen, vreemd eigenlijk in mijn geval want ik had maar 101,6 kilometer gerend. Er was nog een klein probleempje dat opgelost moest worden en dat waren de flessen wijn. Er waren een aantal lopers die testen op de breekbaarheid van de flessen hadden uitgevoerd, dus in de sporthal rook je geen zweet meer. Wij hoefden alleen maar te zorgen dat wij het spul heel in Nederland kregen.

Samenvattend: HONDERD kilometer is een gigantische afstand en ik ben onbeschrijfelijk blij dat ik het uitgelopen heb. Het parkoer was, zolang ik het heb kunnen zien, geweldig mooi. Het lopen in het donker langs een onverlichte weg blijft een heel onverstandige actie. Maar ik heb genoten en ben echt trots dat ik dit volbracht heb. Uiteraard ben ik inmiddels al weer andere geleerden tegen gekomen die zeggen dat het echte ultralopen begint bij 100 Miles, ik zal hier eens over nadenken maar voorlopig heb ik nog wel een paar andere stevige uitdagingen op mijn programma staan. 

Bewust had ik deze keer geen fototoestel meegenomen. Door mijn collega lopers zijn veel mooie foto’s gemaakt. Op mijn site staat een beperkte selectie hieruit en een link naar de rest. Uiteraard staat daar ook weer de gebruikelijke animatie van de route.

© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/