Ik heb een flesje Utrechts leidingwater gekocht en daarvoor één euro tachtig voor betaald. Dat komt omdat er Bar-le-Duc op staat (nee hoor: het was Spa). Ik ga zitten tegen een pilaar en drink het op mijn gemak op. Intussen kijk ik naar de drukte om me heen, en naar het gebrandschilderde raam in het koor. De Pieterskerk in Leiden.
Ooit een plaats om de Heer te dienen, nu uitvalbasis van één van de grootste hardloopwedstrijden in Nederland. Wie had dat vijftig jaar geleden kunnen denken? Ik heb het water hard nodig om straks bij een temperatuur van vijfentwintig graden eenentwintig kilometer te kunnen rennen (en vergeet die laatste honderd meter niet). Een persoonlijk record zal er wel niet in zitten, bij deze temperatuur. Amen! (om in stijl te blijven…) Geen pr, ook al vanwege de ongelofelijke aantallen lopers en de smalle wegen waarover het parcours is uitgezet, waar filevorming onvermijdelijk is. Vooral de Vlietweg blijkt erg smal. Het parcours is verlegd vanwege de wielerwedstrijd in Zoeterwoude. We gaan deze keer, anno 2006, vooral door Voorschoten.
De eerste drie kilometer leg ik nog in precies een kwartier af, maar een kilometer later zit ik ineens vijfenveertig seconden boven dat schema. Komt misschien doordat je steeds moet inhouden voordat je een gaatje vindt om te passeren. Misschien staan de kilometerpunten ook niet precies waar ze horen. Maar de warmte gaat ook opspelen. BOOVON is nu het devies: Blik Op Oneindig Verstand Op Nul – LOPEN. Misschien red ik het binnen de één uur vijftig. “Je kerft je naam in de nerf van een boom, en niemand weet ooit wie je bent”, zingt Boudewijn.Dat hoeft niemand ook te weten. Het gaat er maar om, dat ze weten dat anderen ze voor geweest zijn. Dat die plaats niet van hen is. Daarom laten hondjes ook hun lucht achter bij een lantarenpaal, en verven jongetjes graffiti op de muur. Meisjes doen dat veel minder. Die hoeven het territorium niet af te bakenen. Dat is het ook waar de meeste mensen zich zo aan ergeren: niet aan het kalken op de muren op zichzelf, maar aan het feit dat die openbare plek door een groepje jongeren als het ware in beslag wordt genomen.
En ik? Wat ben ik nu aan het doen, volgens de biologen? Waarschijnlijk ben ik met de stam samen op jacht naar wild: een oeros, of een wolharige mammoet, of een sabeltandtijger of zo. Dan wel met een stam van zo’n 3000 leden. Helemaal niet! Ik loop op een fietspad langs de rand van Voorschoten met in de verte uitzicht op de duinen, bloeiend kaasjeskruid in de berm en een fris windje. De rook om mijn hoofd is even verdwenen…Ik passeer een loper op de hele marathon. “Moet je nou straks nóg zo’n rondje?” “Ja!” “Nou sterkte!” Ik moet er niet aan denken…
Veel Voorschotenaren staan met de tuinslang langs de weg, of ze hebben een bak met water neergezet, waarin je je spons kan dopen. Dat helpt goed. Ik heb er alleen geen rekening meegehouden dat ik straks kletsnat ben. Ik heb alleen een droog T-shirt bij me voor op de fiets naar huis. Hé, daar staat Kees Franken me aan te moedigen. De Hoge Morsweg. Dit is gelukkig Leiden weer. Maar die vijf minuten die ik van mezelf mocht toegeven op het schema van 1.50 zijn al op. Nu maar niet te veel kijken naar al die mensen die lekker op hun gemak, met een pilsje erbij zitten te kijken naar al dit gezwoeg en gezweet. Thuis staan er twee sprookjes van Grimbergen koud. In sommige straatjes is er trouwens wel een echt feest van gemaakt.
Ik finish na één uur, vierenvijftig minuten en zesentwintig seconden. Volgens de oorkonde die ik van de webstek mocht downloaden is dat een tijd die er mag wezen – maar ja, dat had er natuurlijk altijd opgestaan. Terug in het godshuis, bij het verkleden, zie ik ineens Kees weer en nog allerlei andere Ilionisten. Ik moet wat actiever worden in het maken van afspraken.
© Gerrit Pelkman – Zoetermeer / Lid ARV Ilion