Op weg naar de start. Al in maart had ik mij via de website ingeschreven voor dit loopfestijn en nu, 21 oktober, gaat het dan echt gebeuren. Vanuit de loopgroep had ik gehoord van enkele mensen die in 2006 hadden meegedaan, dat de finish in het olympische stadion is. Dat wilde ik dus ook wel eens meemaken. Op zondagochtend spring ik op de fiets richting station.
Nog even een kort gevecht met de automatische fietsenstalling, maar dan zit ik om 11 uur in de trein samen met Marianne (vaste loopster van de zondagochtend) en haar dochter Madelon. Dochterlief gaat ons aanmoedigen en meteen shoppen in Amsterdam. Keurig op tijd stappen we uit bij metrohalte Amstelveenseweg. Lopend richting start komen we langs de hallen voor het omkleden en inleveren van de tassen. Vlak voor de startvakken is nog gelegenheid voor een sanitaire stop. Bij de dames rijen dik, maar bij de heren sta je gezellig in een kringetje te wateren en dat schiet op. Verbaasd kijk ik Marianne aan die doodleuk achter mij op haar beurt staat te wachten. “Plas-tuit”, zegt ze glimlachend, “hoef ik niet zo lang te wachten!”.
Startschot klinkt. Door deze actie staan we keurig op tijd in ons startvak. Om 14.00 uur, ongeveer 6000 lopers voor ons en nog 4000 achter ons, klinkt het startschot. Langzaam maar zeker komt het veld in beweging en zijn we op weg.We spreken af om een poosje samen op te lopen om daarna ons eigen gangetje te gaan. Via Stadionweg en Utrechtsebrug en een stukje langs de Amstel, lopen we door de Watergraafsmeer naar het eerste meetpunt op 9 kilometer. Het gaat lekker en we passeren de Indische buurt bij meetpunt 14 km. In dit tempo is een tijd binnen twee uur nog haalbaar. De route vervolgt langs de Mauritskade, Stadhouderskade, Museumplein en voorbij het Rijksmuseum.
Protesterend onderstel. Ontzettend veel publiek overal langs de kant. Ik kan de toejuichingen goed gebruiken, want de beentjes gaan aardig protesteren. Verder gaat het richting Leidseplein (19 km), het tempo zakt behoorlijk. Spreek mezelf toe: “kom op jongen, nog even door het Vondelpark en het stadion kan niet ver meer zijn”. Gedeelde smart is halve smart, want links en rechts passeer ik lopers die de pijp net zo leeg hebben als ik. Door de muzikale aanmoedigingen houd ik de moed erin.
Kippenvel bij de finish. Dan zie ik het Olympisch Stadion voor me. Een geweldig gezicht, daar moet ik zijn! Onder de twee uur is niet meer haalbaar, maar dat doet er niet meer toe. Ik krijg kippenvel bij binnenkomst in het stadion. Juichende mensen op de tribunes, legendarische sporters gingen mij voor, dit is genieten geblazen en pure emotie. Ik heb gewonnen, maar al snel zie ik Marianne zwaaien. Ze staat al vier minuten op me te wachten bij de finish. Het was een overwinning op mezelf, zoals altijd!
Pijnlijk onderuit. Buiten het stadion wacht Madelon ons op met een flesje wijn ter felicitatie. Dan snel in de trein retour richting Apeldoorn. In de trein praten we nog even lekker na over deze leuke dag. Eenmaal terug in Apeldoorn klim ik weer op de fiets voor de laatste meters huiswaarts. Bij het fietsbruggetje over het kanaal is het nat, glad en donker en gaat het mis. Ik glij onderuit en maak nog even hardhandig kennis met het asfalt. Met diverse schaafwonden, een pijnlijke pols en hier en daar wat bloed, kom ik uiteindelijk thuis. De fles wijn is gelukkig heelhuids uit de strijd gekomen!
Terug op de been! De gevolgen zijn bij jullie bekend: pols gebroken en in het gips. En het ergste van alles: vijf weken niet meer hardlopen. Door de kaarten, telefoontjes, mailtjes en zelfs persoonlijke bezoekjes van jullie kant is alles snel vergeten. Inmiddels loop ik alweer vrolijk met de loopgroep mee, op weg naar een volgende uitdaging.
© Jan Jacobsen