Koudekerk. Ze is preuts. Niet zo preuts als, zeg maar, een jaar of vijfentwintig geleden. Sinds ze is gaan joggen, en later aan prestatieloopjes en hardloopwedstrijden mee is gaan doen, is ze wat losser geworden. Bij de dames in de kleedkamer heeft ze er al lang geen moeite meer mee om uit de sportkleren te gaan. In d’r blootje met de andere dames onder de douche te staan is geen probleem.
Het is wel zo gezellig om onder het shampooën te praten over het hardlopen. Toch heeft het haar heel wat zweetdruppeltjes gekost voor dat ze zover was. Maar goed, nu trekt ze na het hardlopen zonder gêne haar sportkleding uit. Ze schiet zelfs wel eens de bosjes in voor het hoognodige. Dat durfde ze vijfentwintig jaar geleden niet eens van te dromen. Toch blijft ze diep van binnen een beetje preuts. Ze is tenslotte niet voor niets in de jaren vijftig opgegroeid.
Ze ging, net als bijna ieder kind in die tijd, nog in haar directoire in de teil. Elke zaterdag, vaste prik. In de zomer stond de teil in de keuken en in de winter voor de kachel in de huiskamer. Vader las de krant en haar broer maakte zijn huiswerk aan de huiskamertafel. Zij zat dan heerlijk in de teil te spelen met haar badeend. Moeder stopte de sokken en goot af en toe, met het keteltje dat op de brandende kachel stond, een scheutje heet water in de teil. Zo kon ze uren in het water zitten tot ze er helemaal rimpelig van werd. Ja,toen was geluk nog heel gewoon.
Vandaag de dag gaat het er anders aan toe. Het badderen is een dagelijks gebeuren geworden. We springen voor het minste of geringste zweetdruppeltje onder de douche. Na een prestatie- of een trimloop gaat ze dan ook ter plekke douchen als er gelegenheid voor is. Zo ook op die koude zaterdag in Koudekerk aan de Rijn. Haar man en zij hadden daar aan een trimloop meegedaan. Het was beestenweer tijdens het lopen. Zij liep de tien kilometerwedstrijd door de polder in de striemende regen en de atleten hadden de harde wind veelal tegen. Een warme douche na afloop is dan een beloning voor menig atleet.
Haar sporttas stond nog in de auto. Na die barre tien kilometers zocht ze dan ook de dameskleedkamer op. Toen ze de kleedkamer binnen stapte, hing deze behoorlijk vol met kleding. Niemand stond onder de douche of was bezig met omkleden. Dat vond ze een beetje vreemd en ook jammer. Het is altijd zo gezellig om tijdens het omkleden met de andere dames over het lopen te praten. Maar goed, dacht ze, er zullen zo nog wel een paar dames komen. Ze had ‘maar’ tien kilometer gelopen. Dames die vijftien of zelfs vijfentwintig kilometer liepen moesten nog finishen. Ze deed haar sportkleding uit. Gewapend met shampoo en badhanddoek liep ze naar de douche. Vanuit de doucheruimte kon ze een net in de kleedkamer kijken. Als er andere vrouwen zouden komen, kon ze dat zien. Ze zou dan wat langer onder de douche blijven staan om nog even te kunnen kletsen. Om naar de loopervaringen van de anderen te luisteren.
Ze draaide de warmwaterkraan open. Op dat moment ging de deur van de kleedkamer open. En stapte er een man naar binnen. Zag ze dat goed? Een man! Jawel! Een man! Ieks! Wat komt die man nou in de dameskleedkamer doen? Na de eerste paniek stelt ze zichzelf gerust met de gedachte dat die man waarschijnlijk iets uit de sporttas van zijn vriendin of vrouw komt halen. Ze laat het heerlijke warme water over haar hoofd stromen en wast haar haar. Ondertussen hoopt ze dat de man weg is als zij onder de douche vandaan komt. Wanneer ze de kranen dichtdraait hoort of ziet ze niets meer. Ze droogt zich goed af en bedenkt spijtig dat ze haar ondergoed op haar sporttas heeft laten liggen. Want stel je voor dat die man nog in de kleedkamer is! Het klamme zweet breekt haar uit. Ze ademt diep in en stap de drempel van de doucheruimte over. Ze kijkt naar rechts en dan naar links en…Nee he! Daar zit hij!
Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is loopt ze rustig, in haar blootje, naar haar sporttas. Tot overmaat van de ramp staat haar tas op een bankje tegenover het bankje waarop de man zit uit te blazen. Er flitsen allerlei gedachten door haar hoofd terwijl ze zo ontspannen mogelijk probeert te babbelen om de man maar ‘af te leiden’. De man vertelt haar dat dit de herenkleedkamer is. Heeft ze dat niet gezien? Ze antwoord dat er toch echt duidelijk ‘DAMES’ op de deur van de kleedkamer staat. Daar hebben de heren zich zo te zien niets van aan getrokken. Zij hebben zich deze kleedkamer gewoon toegeëigend. Ze schiet zo snel als ze kan in haar ondergoed. De bodylotion laat ze maar in haar tas. Dat komt thuis wel. Ondertussen komen er nog wat mannen binnen. Deze heren kijken verbaasd als ze haar zien staan. Ze probeert luchtig te babbelen over haar vergissing. De heren doen daar niet moeilijk over. Zij praten liever over het lopen en de gelopen tijden met haar. Maar zij voelt zich opgelaten. Nog nooit heeft ze zich zo snel aangekleed. Ze borstelt haar lange lokken niet. De gezichtscreme wordt ook maar gemakshalve vergeten. Er komen steeds meer mannen binnen als zij haar sporttas dichtritst. Dan maakt ze zich zo snel mogelijk uit de voeten.
Opgelucht rent ze naar de sporthal waar haar man op haar wacht. Met, nog een rood hoofd, vertelt ze over haar ‘avontuur’. Manlief moet er hartelijk om lachen. Maar zij… zij zal voortaan beter opletten als ze een ‘dames’ kleedkamer instapt.
© Iris Bouman-Hoogerdijk