Het cross-seizoen begint goed. De regen is, de afgelopen tijd, regelmatig met bakken uit de hemel gevallen. Het heeft veel paadjes tot ware vieze modderpoelen omgetoverd. Zij begint aan ‘haar’ cross-seizoen. Als eerste de crosscompetitie in Bleiswijk. Georganiseerd door de ‘Steltlopers’ uit Bleiswijk.
De ‘Steltlopers’ is een leuke enthousiaste vereniging. Het hele jaar door organiseren ze wedstrijden. Vijf voorjaarsloopjes een Sint Pietcolaasloop en halverwege het jaar een Midzomeravondrun en in het najaar de crosscompetitie. Dat alles in het mooie natuurgebied rond de Rotte. De ‘Steltlopers’ noemen zich niet voor niets ‘Steltlopers’, zij lopen met grote en zeer snelle passen. Deze atleten trainen meestal buiten in weer en wind. Het bos en langs de Rotte, dat is hun trainingsgebied. Menig baanloper kan hier jaloers op worden. Ook zij, de polderlopers, lopen graag een wedstrijdje bij de ‘Steltlopers’. Na het lopen, in het voorjaar en in de zomer, is het ook goed toeven aan de Rotte. Als de fiets op de auto mee gaat, dan gaan ze een ‘Rondje Rotte’ fietsen. Na het hardlopen is dat goed voor lichaam en geest. Het is genieten bij de ‘Steltlopers’.
Dat genieten geldt ook voor de fanatieke crosser. Zij is geen enthousiaste crosser. Haar trainer beweert, bij hoog en bij laag, dat het goed voor haar is. Daarom maar de stoute spikes aan trekken. Tegen heug en meug, dat wel. Op de eerste zondag van november staat zij met lood in haar spikes aan de start van een 7,6 km cross. Zij heeft al gruwelijke verhalen gehoord van lopers, die vorig jaar, deze cross hebben gelopen. Het was meer dan erg: véél blubber en vooral schuine gladde stukken zullen haar lot zijn. Ze wil zich niet laten kennen. Zij heeft zich vooringeschreven. Dan doet ze ook mee. Ze zal het allemaal doorstaan. Twee vreselijke ronden van 3,8 km om het meertje heen.
Het parcours volgen is niet moeilijk, zegt de organisatie. Gewoon het meertje aan je rechterhand houden, zegt de organisatie. Dan loopt ze als vanzelf in de armen van de speaker, zegt de organisatie. Ja, ja.
Het meest erge vind ze, als ze aan de startstreep staat, dat ze heeft ingeschreven voor de competitie. Voor de inschrijftafel had ze last van haar ‘jeugdig overmoed’. Ze vult haar naam in, leeftijd en adres, het licentie nummer, de club waar van ze lid is. Dat alles met groot bravoure. Voor drie wedstrijden tegelijk! Kan ze meedoen aan het klassement. Aan het klassement meedoen geeft toch altijd weer een extra dimensie aan wedstrijden. Daar is ze tuk op. Winnen wil ze. Al is het maar in haar categorie.
Maar toen ze, in het gezellige warme, clubhuis stond. Toen had ze het nog niet gehoord. Die akelige verhalen over deze cross. In de auto had ze niet gemerkt dat er een stevig frisse herfst wind staat. Merkte ze niet dat de kastanjes uit de bomen vielen en de eikels en dat de beukennootjes op de grond liggen. En niet te vergeten de dennenappels waar je zo over kan vallen. En takken en verrotte bladeren. Daar dacht ze niet aan. Dat wilde ze niet zien. Van al die ellende wordt ze pas echt bewust toen ze stond te klappertanden op het grasveld bij de startstreep.
Een moment later gaat dan het startpistool af. Er is er geen ontkomen meer aan. Ze stort zich vol enthousiasme op de blubber. In haar achterhoofd houdt ze het idee dat ze altijd kan stoppen na het eerste rondje. Dan maar niet in het klassement. Deze gedachte houdt haar op de been. Ze holt al die gekken achterna. De eerste tweehonderd meter vallen mee. Het is wel drassig maar de grond is vlak. Ze begint er zin in te krijgen. Zie je wel, denkt ze, ik laat me weer voor niks bang maken. Die atleten overdrijven toch altijd zo. Maar ze juicht te vroeg. Het te belopen pad word smaller,gladder én schuiner. Haar spikes, met korte punten, hebben te weinig grip op deze ondergrond. Ze wankelt. Ze glijdt. Ze zwaait en maait met haar armen. Evenwicht bewaren is haar doel nu. Overeind blijven! Het lukt! Ze blijft op de been! Nee! Nee! Toch niet! Voor ze het weet ligt ze languit in de blubber. Help! Help!
Nou had ze verwacht dat er wel een elegante heer haar de hand zou reiken om haar te helpen opstaan. Is Hans in de buurt? Nee! Ze kent Hans nog niet. Het is 2012! Argh!!! De mannen rennen haar gewoon voorbij. Als blinde paarden op weg naar de stal. Dan maar zelf de armen en benen uit klei trekken. Doorhollen! Inhalen! Wacht op mij! Kataklop! Kataklop! Gelukkig, even een vlak stukje om op adem te komen. Een sprongetje. Een keihard strandje van plusminus 100 meter oversteken. Hierna mag ze zich weer op het hellende vlak te storten. Takken van kale struiken slaan tegen haar pezige lijf aan. Ze vindt het niet leuk meer. Bij een bruggetje staat een parcourswachter. Stiekem afsnijden kan ook al niet! Doorhollen maar weer.
Ze weet niet dat het ergste nog moet komen. Na ongeveer anderhalve kilometer wordt de modder pas echt blubberig. Daar moeten de atleten dwars doorheen. Het kan niet anders. Rechts is het meertje en links bomen. Geen doorkomen aan. Ruim twee kilometer lang door deze koude natte hel! Wegzakken in de blubber. Tot aan de kuiten! De blubber zuigt haar voeten naar beneden. Iedere stap is weer een gevecht om los te komen.
Na het eerste rondje staat de organisatie langs de kant om de atleten moed in te spreken met pep-talk. Dat geeft net genoeg energie om het tweede rondje in te gaan. Het tweede rondje is voor haar gevoel nóg zwaarder. Nu slaat ook de vermoeidheid toe. Het kost nog meer inspanning. Het is haar gelukt. Vraag niet hoe.
Hoe?
Ze heeft het gehaald met de gedachte: ‘als ik het maar uitloop’. Tijd is voor haar niet meer belangrijk. Het volbrengen van deze helse tocht is een overwinning op zich.
De speaker haalt iedere loper binnen alsof hij of zij de eerste is die finisht. Dat doet zoveel goed! Ze is op slag alle ellende vergeten. Van enthousiasme laat menig atleet, de blubberige onderdanen, in het ijskoude meertje hangen. Na zo’n slopende wedstrijd is het euformisme groot. Zij krijgt bijna zin om nóg een rondje te lopen. Helaas moet ze dan nog zeven nachtjes slapen om weer mee te dingen in deze crosscompetitie.
Gelukkig laat de regen zich pas weer zien als de atleten allemaal, brandschoon, achter het energiedrankje zitten. De dagen na deze eerste cross valt de regen met bakken uit de hemel. De vorst gaat over de grond. Dat is ‘spekkie voor het bekkie’ voor de ‘beulen’ onder de lopers. Heerlijk toch crossen!
© Iris Bouman-Hoogerdijk