Ooit had ik gezworen dat ik nooit bij een dergelijke temperatuur aan zo’n afstand zou beginnen. Maar ja, ik had al betaald bij voorinschrijving. En wie verwacht er op 12 september nou 27 graden Celsius? De meeste andere Ilionisten waren slimmer en kozen voor de tien kilometer. Ik bekeek het parcours en wist dat de A12 me zou nekken. Wind mee, geen schaduw, verminderd zuurstofgehalte. En dat in de tweede helft van de race…
Het leek eerst mee te vallen. Nog bij de plas haalde mij een groepje in waarmee het klikte. Het juiste tempo, gedeeld lot om te bespreken. Het windje over de Noord A-plas en in de polder bracht iets verkoeling. Het tempo was naar omstandigheden niet eens zo erg laag: drie en vijftig minuten over de eerste tien kilometer. Helaas, bij de tweede waterplaats, die bij de golfbaan was ik eerder weg dan mijn medelopers en ze haalden me niet meer in. Als het er op aankomt moet een heer toch zijn eigen eenzame weg gaan…
Als je je langdurig inspant, dan vinden er in je hersens allerlei geheimzinnige biochemische processen plaats. Daarbij worden er stoffen gevormd waar je high van wordt. Misschien kun je er ook hallucinaties van krijgen als het erg warm is. Het was al begonnen toen we bij het Westerpark kwamen. Daar liep ik recht op Ciske af. Hij had zijn baard weer laten staan! Ik dus uitbundig zwaaien en naar mijn kin grijpen. Ciske keek me alleen maar een beetje verdwaasd aan. En ik wéét dat Ciske met zijn been omhoog op de bank zit vanwege een operatie aan zijn voet.
Maar het wordt nog erger. Nu gaat het over mijn werk bij OenW. Ineens zie ik het heel helder: Onderwijs is precies hetzelfde als hardloopsport. Je kunt het op twee manieren bedrijven. Als recreant. Dan laat je de deelnemers gewoon leren, en aan het eind bekijk je wat ze gepresteerd hebben en hoe ze verder kunnen. Zo doen ze het in Scandinavië, en ook wel bij ons in het basisonderwijs. Je kunt onderwijs ook bedrijven als wedstrijdsport. Dan moet iedereen aan het eind een limiet halen. Maar dat heet dan examen. En als je die niet haalt, dan mag je het nog wel een keer proberen. En anders degradeer je naar een lagere klasse. Daar geldt een lagere limiet. Ze zeggen dat er op die laatste manier harder gewerkt wordt, maar als ik mezelf hier als recreant zo zie draven, dan weet ik het nog niet zo zeker.
Een paar flinke slokken uit de bidon dan maar. Met dat soort teksten kun je niet in het clubblad ’t Sprintje aankomen. Dat wordt gelezen door atleten, en dat zijn fatsoenlijke mensen. Wat worden die EHBO’ers ineens bezorgd voor me. "Zullen we eens lekker gaan drinken?" "Voelt u zich nog goed meneer?" "Als u zich niet lekker voelt, dan moet u ophouden hoor!" En ik ben nota bene net nog iemand gepasseerd! Waar maken ze zich druk om?! (Ja, dat komt omdat jij een beetje raar lóópt’, zei Jan later tegen me. Dat zal het dan wel wezen).
Als we van de A12 afgaan, begin ik toch wel af te zakken. Ik kijk eens op mijn klokje. Als ik nu zou finishen, dan zou ik een hele mooie tijd neerzetten. Maar het is nog een kilometer of vier. Ik word een beetje olijk. ‘Draag me effe naar boven!’ roep ik tegen de verkeersregelaar onder aan het Kangoeroepad. En aan de dame vijfhonderd meter voor de finish vraag ik of het nog ver is. Mag ik tenslotte de prijsuitreiking aan de officiële verslaggevers overlaten? Want er bleek na het finishen (1 u 57′ 37”) toch enige bewustzijnsvernauwing te zijn opgetreden. Wat me er nog van bijstaat, is dat er heel wat Ilionisten op het schavot verschenen, maar dat het niet zeker is of iedereen daar wel terecht verscheen, of op de juiste trede stond.
© Gerrit Pelkman – Zoetermeer / Lid ARV Ilion