Ze knijpen weer in mijn billen. En in mijn ballen. Hoe dat komt – dat is inmiddels een heel verhaal. Ik heb altijd al gauw last van mijn linkervoet. De hele zomer heb ik daarom goed mijn best gedaan om rechtop te lopen en die voet niet teveel te belasten. Maar het ging niet makkelijk. Ik liep als het ware aan mijn bovenlijf te sleuren om onder het lopen mijn neus tussen mijn enkels te houden. Als je begrijpt wat ik bedoel.
Ik kreeg daarmee wel last in mijn lenden, maar met die voet ging het eigenlijk nauwelijks beter. Langzamerhand begon ik toch het idee te krijgen dat het er wel eens aan zou kunnen liggen dat mijn rechterbeen langer is dan mijn linker. Dat was al lang bekend, maar niemand heeft er ooit veel aandacht aan geschonken. Toen de heren medici namelijk het beenlengteverschil pas ontdekt hadden, toen begonnen ze er alle mogelijke kwalen aan toe te schrijven, inclusief hernia, migraine, galstenen, taai slijm, kalknagels, Spaanse kraag, jeugdpuistjes, maagzweren, jubeltenen, psoriasis, flatulentie, negenogen, maagzweren, hartritmestoornissen, tandwolf, grijze staar, kortademigheid, aderontstekingen, galstenen en botontkalking.
Maar daarna ontdekten ze dat niemand eigenlijk twee precies even lange benen heeft en dat je dat verschil gewoonlijk makkelijk corrigeert in je heupen. Toen kwamen ze tot de conclusie dat beenlengteverschil helemaal niet belangrijk is. Het andere uiterste dus. Wiebe van de Medische Commissie had mijn beenlengteverschil ook al ‘functioneel’ gebombardeerd. Maar ik begon er nu toch anders over te denken. Te meer omdat Stijn er ook al eens op had gewezen dat de binnenkant van de baan is uitgesleten. Ik loop dus om zo te zeggen ook nog eens met mijn lange been op de stoep en met mijn korte been in de goot. Ik stem voor het omkeren van de looprichting op de baan.
Dus, toen ik weer aan nieuwe schoenen toe was heb ik de zaak maar eens aan Jaap Stam van Starshoe (niet van Manchester) voorgelegd. En die zei uiteindelijk aarzelend: ‘zullen we dan eens…’ En toen kwam hij aan met een inlegstukje voor de linkerhiel. Nou, dat hielp. Rechtop blijven ging gelijk veel beter en met die voet ging het na een dag of tien ook steeds beter. Ik hoefde niet eens terug naar de Medische Commissie om hem weer los te laten maken. Ging vanzelf over. Maar ja, zo werkt de Wet van Behoud van Ellende: een week of drie geleden kreeg ik ineens steken in mijn knie. Bij de training op dinsdag. Ik moest nog net één zeshonderdje. De donderdag daarop heb ik maar overgeslagen. Maar vrijdags wou ik me toch niet laten kennen. Dan doe ik maar een paar keertjes het Kangeroepad, dacht ik.
Ja, vergeet het maar. Eén keer heb ik het uitgelopen. En toen maar weer naar huis gewandeld. Het ging écht niet. Jack adviseerde om maar weer naar de Medische Commissie te gaan en gelukkig heb ik dat advies opgevolgd. Niks met die knie aan de hand. Wiebe had dat SI-gewricht al een paar keer eerder in model gezet en na het bekijken van de kaart had hij meteen door waar de schoen wrong (hoewel dat wel vreemd is, als de kwaal in je rug zit en de pijn in je knie). Ik moet zeggen dat dit soort behandelingen wel spectaculair is. Binnen een minuut of zo zit de boel weer recht en je mag dan alles weer. Maar er wordt wel de nodige kracht bij gezet en het zal daar vanbinnen dan ook wel de nodige beschadigingen opleveren. In elk geval zit ik nog steeds met de napijn. En die zit niet zozeer bij dat bekkengewricht zelf, maar in de knieholte en op de plaatsen aangeduid in de opening van dit stukje.
Al met al heeft dit wel een hele hap uit mijn trainingsprogramma geslagen. En ik loop eigenlijk nog steeds niet lekker. Mijn target waar ik het de vorige keer over had, de tien kilometer van de Coenecooploop in drie kwartier, zal ik maar op mijn buik schrijven. Ook al is het morgen prachtig loopweer. O ja, dat hielstukje heb ik maar gauw weer uit mijn schoen gehaald…
© Gerrit Pelkman – Zoetermeer / Lid ARV Ilion