4 juni 2012. Voor de tweede keer reist zij af naar het westen. Het is voor haar een kleine drie uur rijden. Ze vertrekt op zondag. Ze is van plan om in Pan Bos in Zeist te gaan lopen. Maandelijks wordt daar een trimloop gehouden. Rondjes van drie kilometer kunnen er gelopen worden. In totaal eenentwintig kilometer of twee uur. Dan wordt de klok weggehaald en de linten. Wie dan nog wil lopen moet het zelf maar uitzoeken. Onderweg naar Zeist regent het constant. Dat monotone geluid van de ruitenwissers maakt haar slaperig. Als ’t Harde in zicht komt besluit ze te stoppen. Ze kan haar ogen bijna niet meer open houden. Even naar buiten met Hondje. Wat eten en drinken. Dan de ramen van de auto op een kier. Een tukkie doen. Ze slaapt lang. Te lang. Als ze wakker wordt dan lopen de atleten al een uur Pan Bos in het rond. Ze besluit toch maar naar het lopen te gaan. Dan wandelt ze daar wel met Hondje een rondje. Ook leuk. Kan ze ook nog met bekende lopers een praatje maken. Altijd gezellig. Het regent nog steeds. Bij Soesterberg komt ze in een file te staan. Het schiet niet op. Om kwart voor twee is ze dan op plaats van bestemming. Ze slaakt een zucht van opluchting. Veel atleten zijn al gefinisht. Drijfnat zijn de meesten. Gelukkig kunnen ze er om lachen. Zij neemt haar paraplu mee en wandelt met Hondje het parcours. Uiteindelijk is ze blij dat ze niet gelopen heeft. Plassen zo breed als het pad maken het lopen er niet gemakkelijker op. Geen wonder dat de lopers er zo vies uitzagen. Na het rondje maakt ze nog een praatje met de organisatie, drinkt een kop koffie en vertrekt. In Driebergen heeft ze een neef wonen. Die zal ze eens verrassen met een bezoek. Neef blij. Zij blij. De katten van de neef en Hondje zijn minder blij. Maar als Hondje zich rustig houdt dutten de katten weer in. Na heel wat familieverhalen reist ze verder naar de kust. Katwijk aan Zee is haar doel. Morgenavond is de tweede strandloop. Ze verheugt zich erop.
De maandag van de tweede strandloop is niet beter dan gisteren. Veel regen en een harde wind. Ze trekt dan ook wat warmere loopkleding aan. Gelukkig is het droog als de starttijd nadert. Hondje wil in de auto blijven. Zij vindt het te fris op het strand. De wind komt uit het noorden. Bovendien koud en hard. Op de heenweg zullen ze meewind hebben. Dat gaat dan ook als een trein. Dan komt het keerpunt. Dat valt tegen. Letterlijk en figuurlijk. Zij heeft er moeite mee. Als ze een eind op de terugweg is krijgt ze steken in haar zij. Haar maag doet ook behoorlijk pijn. Ze loopt door. Bedenkt wat ze heeft gegeten. Knijpt in haar zij om de pijn te verdrijven. Dat lukt niet. Dan maar wandelen. Hopelijk verdwijnt de pijn snel. Als het even kan gaat ze weer in draf. En weer moet ze wandelen. Ze vindt het vreselijk! De atleten die achter haar liepen lopen haar voorbij. Sommigen vragen wat er aan de hand is en of het nog gaat. Zij lacht als een boer met kiespijn. Ík kom er wel’, weet ze met moeite te zeggen’. Ja, wat moet ze anders? Ze probeert af en toe wat sneller te gaan lopen. Met hangen en wurgen bereikt ze de finish. Ruim zes minuten!!! Ja, zes minuten heeft ze op de terugweg langer gelopen dan op de heenweg. Het is niet anders. Volgende keer beter. De pijn verdwijnt snel nadat ze gefinisht is. Ze maakt nog een praatje met een loopvriendin uit Noord-Holland. Dan gaat ze zich omkleden en nog een wandeling maken met Hondje. Haalt een patatje in de snackbar. Daar wordt ze warm van. Ze besluit om die nacht in Katwijk te blijven slapen. Samen kijken ze naar de zonsondergang. Die is prachtig vandaag.
© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda