Het is al een paar dagen mooi weer en ook bij de start was er geen wolkje aan de lucht. Daarom hebben we met onze kleding niet met regen rekening gehouden. Bij het mannenklooster komt de regen met bakken uit de lucht, we krijgen het koud en we moeten nog vier uur! Hans tovert een poncho voor de dag en wij kijken jaloers toe.
(Note Redactie Loopkrant.nl: De Everest Marathon. Dit alles door de ogen van Ron van Weezep In drie afzonderlijke verhalen vastgelegd. Hierbij het derde en laatste deel van deze bijzondere zomerdrieluik)
Een Duitser sluit zich bij ons, want met dit weer loopt hij liever niet alleen. Ook hier is weer geen routeaanduiding te vinden en we volgen op goed geluk een kronkelig pad door het bos. Hans geeft het gevecht met zijn poncho op en propt het ding weer in zijn rugzak. In sommige dorpjes is in een van de huisjes een controlepost en worden onze nummers genoteerd. De mensen zijn vriendelijk en goedlachs. Zoals zo vaak zit ook nu het venijn in de staart. Met een grote boog gaan we om Kumjung heen, Boeddhistische monniken staan langs de kant te applaudisseren.
Hans zit er helemaal doorheen en begint bij iedere klim te schelden. Hij vindt het niet leuk meer. Ik geef hem mijn stokken en een gelletje voor wat energie. Zijn handen zijn helemaal opgezet. We krijgen nog de nodige klimmetjes en afdalingen, passeren volgens de regels een stupa (boeddhistisch bouwwerk) aan de linkerkant en beginnen aan de zoveelste klim. Een mannetje werpt zich op als onze gids en geeft steeds aanwijzingen hoe we moeten lopen. We komen in het dal waar Namche Bazar ligt. We lopen langs de bergkam, maken een bocht naar rechts en dan……. eindelijk, de finish. Ik stop om mijn videocamera te pakken. Ik hoor iemand zeggen: “Wat doet hij nou?”
We passeren de finish en Jessica maakt foto’s, Ria, de dokter en nog een paar mensen feliciteren ons, we krijgen een medaille omgehangen, een Cola en een trainingspak toegestopt. Eindelijk iets warms. Iemand loopt met ons mee naar onze lodge waar onze ploeggenoten ook zijn. We feliciteren elkaar en wisselen ervaringen uit. Dan gaan we naar een café waar we een feestavond aangeboden krijgen. Het bier is gratis, het eten ook, voor de stemming moeten we zelf zorgen, maar dat is geen probleem.
De marathon zit erop, maar de trektocht nog niet. Vandaag lopen we naar Lukla om weer terug naar Kathmandu te vliegen. Om de dag na de marathon acht uur te lopen, valt niet voor iedereen mee. Sommigen lopen erg moeizaam. Net als gisteren begint het in de middag te regenen. Nu hebben we gelukkig wel regenkleding bij ons. Jurgen blijft gewoon in zijn T-shirt lopen. Hij heeft altijd zo zijn eigen ideeën. “Het zit allemaal tussen je oren” is een van zijn lijfspreuken. Hij heeft ook de hele trektocht op sandalen gelopen, alleen de laatste etappe naar Basecamp heeft hij op bergschoenen gelopen.
In Kathmandu nemen we, net als op de heenweg, onze intrek in het Kathmandu Guesthouse. Een oase van rust in het chaotische Kathmandu. Als afsluiting van onze Nepalreis besluiten we met een klein groepje te gaan raften. Maar niet voordat Jurgen een bungeejump heeft gemaakt. Met een busje leggen we in tweeëneenhalf uur de 100 kilometer af om bij de hangbrug te komen waar Jurgen 100 meter naar beneden zal jumpen. Wij kijken belangstellend toe hoe hij gereed gemaakt wordt. Hij neemt plaats op een plateautje, de brug wordt stilgelegd voor de voetgangers, Jurgen spreidt zijn armen en met een sierlijke boog verdwijnt hij in de diepte.
We stappen weer in het busje richting raften. De chauffeur weet niet waar het is en wij uiteraard ook niet. Zo rijden we 40 zinloze kilometers om erachter te komen dat het raften slechts enkele kilometers vanaf het bungeejumpen is. De rubberboten worden opgepompt, wij krijgen instructies betreffende de commando’s, veiligheid en wat te doen als we overboord kieperen. Dat laatste blijkt niet overbodig, want na twee minuten raften ligt de eerste deelnemer al met grote paniekogen in het water. Het water schuimt en bruist er goed van. We peddelen van de ene stroomversnelling naar de andere. “Left back”, “right back”, “left hard”, “right”. Commando’s vliegen om onze oren en in het begin moeten we wennen wat het allemaal precies inhoudt.
Al gauw krijgen we wat meer zelfvertrouwen. Dat duurt echter niet lang, want diverse keren dreigt de boot om te slaan, of komen we vast te zitten om pas na veel geschommel en gepeddel weer los te komen. We gaan aan land om te lunchen. Onze begeleiders maken groenten schoon met het vuile water uit de rivier. Ik kijk daar met de nodige bedenkingen naar, maar zie dan dat er iets uit een klein flesje in het water wordt gegooid. Daar moeten we dan maar op vertrouwen. Na de lunch gaan we weer te water en storten ons weer in het wilde water.
Op een gegeven moment komen we muurvast te zitten. “Swim, swim“, krijgen we te horen. Pardon? Moeten we overboord gezellig door de stroomversnellingen zwemmen? Ja, dat moeten we, dus plonsen we allemaal het water in. Dankzij onze zwemvesten blijven we aan de oppervlakte en onze helm geeft een veilig gevoel. Dolf verdwijnt uit zicht richting kajakker die als reddingsboot fungeert, Jurgen en ik weten eerder de kant te bereiken. Mijn peddel ben ik kwijtgeraakt en zie ik verderop liggen. Als alle bemanningsleden zich verzameld hebben en we teruglopen naar de boot, die met veel moeite naar de kant wordt getrokken, blijkt dat alles in scène is gezet. Toch een aardige afsluiting van ons Nepal-avontuur.
© Ron van Weezep – Lelystad