Dit was de vraag die ik van vele, zoniet van alle mensen te horen kreeg wanneer ik spontaan begon te vertellen over mijn vierde marathonavontuur. Natuurlijk was het warm. Het was veel te warm om 42.195 kilometer te lopen, maar deze warmte woog absoluut niet op tegen het zware typisch Zeelandse parcours. En als ik zeg ‘zwaar’, geloof dan maar dat het zwaar was.
Nooit eerder heb ik in een marathon zoveel gewandeld zoals nu bij deze marathon. De steile duinheuvels bleven elkaar maar opvolgen. Wanneer ik bij mezelf dacht dat het gedaan was, dat er geen volgende duin meer aankwam, kon ik nog maar 1 woord uitbrengen bij het zien van de volgende duin; ‘HELP!’ . Respect heb ik, diep respect voor atleten die op dit parcours tijden onder de 3uur kunnen lopen. Ze hebben niet alleen een steengoede conditie, ze laten tevens zien dat ze een bikkelhard karakter hebben om te blijven lopen, om niet te stoppen, ook al blijven de duinen komen of zie je door het mule zand zelfs de voorkant van je schoenen niet meer.
Karakter was wat mij soms ontbrak wanneer ik besliste om een duinheuvel naar boven te wandelen. Echter, wanneer ik niet ‘al kotsend’ in één of andere duin wilde belanden, was naar boven wandelen op dat moment echt de enige oplossing. Bij het oplopen van het strand in Vrouwepolder, liet het contradictorische beeld mij niet los. Her en der zaten zonnekloppers wat verkoeling te zoeken onder een parasol. Ik zag mensen al spelend met een bal, anderen gingen pootjebaden, sommigen waren de krant aan het lezen en anderen smeerden zich in tegen de brandende Oktoberzon.Ik zag mensen genieten van de laatste zonnestraaltjes, languitliggend op het strand.
En ik zag ook Marathonlopers, bijna 1200 helden die één voor één werden toegejuichd door de nietsdoende mensenmassa die het op dat moment, op die plaats, duidelijk veel beter naar hun zin hadden. ‘Ik wil hier zo snel mogelijk weg’, was het enige zinnige waar ik op dat moment aan kon denken. ‘Laat mij maar in die duinen lopen, zolang dit zes kilometer lange strand maar ophoudt’. Eigenaardig genoeg moest ik naderhand in die duinen waar ik zo naar verlangde, vaststellen dat het daar allesbehalve gemakkelijker was, en plots schoot er iets bij mij binnen. ‘De mooiste en zwaarste Marathon van Nederland’, juist ja, daar deed ik aan mee.
Dus begon ik me maar neer te leggen bij mijn verschrikkelijke lot dat er gewoon geen makkelijk stuk meer zou komen, en bij de zoveelste misselijkmakende duinenklim begon ik opnieuw te wandelen. Aangekomen aan kilometeraanduiding 32 werd ik verrast door een toeschouwer die een groot bord bij zich had. ‘U heeft reeds 76% gelopen, en zal eindigen in 4H8’ ’ stond erop te lezen. ‘Waarschijnlijk één of andere wiskundige hoogleraar’ dacht ik bij mezelf, en al ‘hoofdrekenend’ liep ik verder.
Wat was het zwaar, dat parcours, om nog maar te zwijgen over de brandende zon die alsmaar heter werd. Rond kilometer 38 moesten we een trap naar beneden en ik begon me zeer licht in mijn hoofd te voelen. ‘Oppassen’, dacht ik bij mezelf, ‘loop op je gemakje verder en loop in geen geval die joekels van duinen op’, hoorde ik een stemmetje me zeggen. En zo gedaan. Op een gegeven moment gingen we opnieuw het strand op. Vraag me niet na hoeveel kilometer en hoe lang het was, want ik weet het niet meer. Ik was kapot, volledig leeggebrand. Er ging vanalles door mij heen, maar hetgeen ik slechts nauwelijks besefte was dat ik bijna gefinished was.
Bijna, bijna, bijna…..
Vanop de dijk in Zoutelande ging het naar beneden, en ik was bang dat ik zou struikelen en in de mensenmassa zou terechtkomen. Zo stijl ging het naar beneden. Na 200 meter zou ik de finish halen. Normaal gezien is dit het moment waarop ik enkel en alleen kan genieten, maar zelfs dat voelde ik niet meer. Ik zag af. Ik ging dood. Ik had het warm. Ik was moe. En ik finishte…. In 4H8’.
Maar wat ik liever hoor is dat ik 315e werd, van de -bijna- 1200 deelnemers…En ondertussen, tja, ben ik alweer aan het lopen. Echte lopers stoppen nooit, zij finishen.
© Jürgen Op de Beeck – België – http://runnerke.skynetblogs.be