Noord Aa Polderloop

Image12 Februari 2006: mijn linkerschoen raakt de straat op een vreemde manier. Motorische processen raken ontregeld. Daar ga ik voorover. Die twee nostalgische jongensknieën die ik eraan overhoud zijn tot daar aan toe. Erger is, dat mijn handschoentjes kletsnat zijn. Die kan ik beter naar de kleedkamer terug brengen. Dan maar met blote handen.

Het zal een graad of drie, vier boven nul zijn, er staat een flinke wind en er valt een gestage druilregen. We zijn zo lang mogelijk in de kantine van de Roadrunners blijven zitten voordat we gingen inlopen. Het belooft afzien te worden.

Dat is de Polderloop. Die is al sinds een jaar of wat de opvolger van de Korenmolenloop, van molen de Hoop in Zoetermeer naar de molen de Haas in Benthuizen en terug. Hoe lang is het geleden dat ik die voor het eerst liep? Ik was nog niet eens lid van Ilion. Het regende toen niet de hele tijd, maar het woei wel harder en het was ook koud. Wat was ik trots op de één uur vijftien, die ik toen presteerde. Sindsdien is vijf minuten over een kilometer mijn norm voor het wedstrijdtempo.

Image

Nu geloof ik daar niet in. Afgezien van het weer, gisteren heb ik een halve dag wilgen geknot. Dikke takken afgezaagd en versleept. ’s Middags zat ik in heel rozig naar de 5000 meter heren te kijken. Geen teken dat je de andere dag fris aan de start verschijnt.

Ik start achteraan. Daar gaat het wel erg rustig aan toe. Maar het is niet zo druk en medelopers passeren gaat makkelijk. Al gauw kom ik op dat tempo waarvan ik denk “als ik dat maar vijftien kilometer lang vol houd”. Maar de stofwisseling past zich toch weer aan, voorlopig gaat het goed. Na twee kilometer klok ik negen zevenenveertig. Dat valt mee. Maar dan draaien we de Ondermeerweg op en krijgen we tegenwind. Dat is flink kouder. Er zit natte sneeuw tussen de regen.

Via de Bovenmeerweg terug naar de Noord Aa. Had ik nou maar voor de tien kilometer gekozen, dan had ik vanaf het gemaal linksaf mogen gaan en weer met de wind mee kunnen lopen. Maar ik moet rechtsaf, tegen de wind in. Nu wordt het echt koud. Het regent niet meer, er valt nu alleen nog maar natte sneeuw. Mijn blote handen en onderarmen doen pijn. Ik zie lopers terugkomen. Er is daar ergens een keerpunt. Hopelijk niet zo ver weg. Na negen kilometer zie ik op mijn klokje vierenveertig minuten en nog wat staan. Tot nog toe heb ik het schema dus aan kunnen houden. Maar wat is het koud…

Image

Kees Franken roept me toe dat het goed gaat. Als dank antwoord ik “maak me nou niet zenuwachtig”. Dat keerpunt blijkt steeds verder weg te liggen. Uiteindelijk blijkt het helemaal achteraan te zijn, bij de Zwaardslootseweg. Iemand bij de verzorging zegt iets over warme erwtensoep. Maar dat is nog meer dan vijf kilometer weg en het water dat ze heeft is ook steenkoud. De terugweg, met de wind mee, is iets minder afzien. Kees roept me toe, dat hij niks tegen me zegt. Ik blijf een tijdje hangen achter een negerjongen, die in me een prachtige stijl gepasseerd is. In het bos bij de Noord Aa is het dertien kilometerpunt. Ik zit nog maar een klein beetje onder de vierenzestig minuten, volgens het klokje.

Ben ik afgezakt? Nog ietsje versnellen, proberen. Bij het open stuk langs de plas wordt het nog even menens, tegen de wind in. Misschien geven de huizen verderop nog wat beschutting. Zou ik nou ook nog die lus door het Lange Land moeten maken? Net als vorige keer? Nee, de finish is nog voor het startpunt.

Eén uur dertien minuten en negenenveertig seconden. Wat mijn PR op de 15 kilometer is, weet ik niet meer, maar ik heb nog maar twee keer eerder onder de één veertien gelopen. Toch aardig, onder deze omstandigheden. Nu snert. Bij de prijsuitreiking worden de erepodia gedomineerd door Ilionnisten. Zoals gebruikelijk…..en zo hoort het ook.

© Gerrit Pelkman – Zoetermeer / Lid ARV Ilion