26 november 2016. Het is koud en het mist! Er was zon beloofd. Ik had het gisteren nog gecontroleerd. Maar ja, weergarantie kun je niet kopen. Blijkbaar is het ook geen verzekering die hard loopt, want het bombardement dat we krijgen om te switchen naar nog een betere en goedkopere zorgverzekering, die allemaal weer duurder zijn geworden.
Dat bombardement wordt niet onderbroken door advertenties die ons overhalen om vooral een weerverzekering af te sluiten. Dus die markt zal niet commercieel interessant zijn, bedenk ik me terwijl ik nog echt wakker moet worden.
Ligt er geen sneeuw? Is de eerste vraag die ik naast me hoor als ik uit bed stap. Zo voelt het en de winter lijkt dan ook echt ingetreden. Het lijkt wel echt schaatsweer. Ik trek dan ook mijn thermo hemd aan, ga op zoek naar mijn sporthandschoenen en de haarband die volgens de opdruk ook iets thermisch heeft. Verder pak ik alle spullen bij elkaar en stel ik tevreden vast dat ik de ruiten van de auto niet hoef te krabben. Het ijs is dáár miniem.
Ik ga naar Bennekom en al rijdend door de klamme mistige bossen zie ik een eerste sprankje zon. Die breekt echt door als ik op twee kilometer van de startplaats ben. Ik zie geen schaatsers, maar ja er is dan ook niet zoveel open water op de Veluwe. Nog drie, twee, één. “pang” daar vliegt iedereen weg. Ik volg in de flow, maar na de eerste bochten word ik rechts en links ingehaald. Als snel is er een groep van 6 anderen. De 3 mannen die elkaar kennen en waarvan er twee de eerste keer meedoen, gaan me te langzaam. Hé dat is een goed teken! Het andere groepje uit Rotterdam-Zuid wordt bijgestaan door coach Ton.
Ik sluit me ongevraagd en gratis bij hen aan. De eerste 2 kilometer gaan langzaam, maar het tempo met instructies van Ton wordt opgevoerd “Hé wel bijblijven en aanhaken !”word ik door Ton gemaand. Ik wil nog uitleggen dat handschoenen opbergen terwijl je bergop gaat en de twee voor je ogenschijnlijk harder gaan een uitdaging is. En als je zou schaatsen daar ook last van zou hebben. Maar ja, we lopen vandaag hard en als ik Ton, die vrolijk naast ons fietst, moet gaan uitleggen dat ik vanmorgen associaties met schaatsen had, dan zou ik ze zeker niet kunnen bijhouden.
Het gaat lekker. De mannelijke deelnemer gaat na overleg en instructies van Ton er vandoor, naar het snellere groepje van Rotterdam-Zuid. De twee dames voor me blijven steeds iets versnellen, maar ik haak nog steeds aan. Het “Koek en zopie” moment met water sla ik dit keer over. Mijn twee hazen lopen gelukkig ook door, al grijpt één naar een bekertje en drinkt dit hardlopend op. Niet echt gemakkelijk en iedere loper heeft daar last van. Zou daar niet iets anders op te bedenken zijn? Een miniflesje met een drinktuitje? Oh ja, die worden natuurlijk al verkocht door de sportwinkels. Misschien is dat wel de beste oplossing en ieder geval milieuvriendelijker .
Ja, zo bedenk ik nog wel vijf argumenten om de bekertjes af te schaffen. Maar we moeten door. Ik heb het water afgeslagen, ook al wordt het aangeprezen dat het water zonder ijsklontjes is! Ik heb een gel gekregen van sportmasseur Alwin en maak het met gemak open. Hé, het kan dus wel zakjes open maken terwijl je loopt en tot je nemen, terwijl we het tempo niet laten zakken. Het is wel mierzoet, tandarts?Ziektekostenverzekering? schiet er even door mijn hoofd. Eigenlijk is het voor de langere duurlopers. Maar ja, ik ben 1.95m. Oh nee, dat zullen ze niet bedoelen. Maar ja misschien telt de 10 km. voor mij wel als een ½ marathon voor een ander.
Ik probeer coach Ton op zijn fiets nog uit te dagen om de 10 Miles in Apeldoorn te lopen. Dit nadat ze vaststellen dat er wel weinig publiek aanwezig is langs de kant. Voel je je een beetje thuis. Maar Ton vindt het geen goed idee en de discussie met hem voortzetten laat ik lopen. Anders moet ik de dames laten lopen, want het tempo wordt opgeschroefd naar meer dan 9 km/u, nadat we 80% hebben afgelegd. Ik waarschuw nog dat we nog wat hoogteverschillen krijgen. Weet je dat zeker? wordt me gevraagd.
Weet je, stel je er gewoon op in, stel ik voor en als ze niet komen heb je nog een meevaller en kun je nog sprinten. Vorig jaar met loopmaatje Bert heb ik het ontkend en dat moet ik nog steeds horen. Het was zelfs een reden om niet te gaan voor hem.
Blijkbaar denken ze dat die stijgingen niet meer komen want ze worden door Ton op subtiele Rotterdamse wijze aangespoord om vooral door te gaan en het tempo zeker niet te laten zakken. Bij de 9 denk ik er nog over om ze te laten gaan. Maar ik weet Ton op zijn fiets achter me en het gaat eigenlijk nog best. Ik loop bijna op mijn max, maar wat kan het me schelen ik moet nog minder dan een kilometer én ik loop harder dan bij de start.
In de novemberzon, die ons even heeft verlaten, ga ik tevreden achter mijn Rotterdamse hazen over de finish. Ik bedank de Rotterdamse hazen met een “high-five” ik ben tevreden. Het ging beter dan tijden, met dank aan Rotterdam-Zuid!
Mijn tijd deze Horaloop:1:07:01 en dat was ruim 2,5min. sneller dan vorig jaar! Dus dat ijs mag nog even wegblijven. Enne, ik bleek later gestart te zijn dan mijn hazen, dus eigenlijk was ik steeds de haas!
© Abe