Den Haag. 9 maart 2014. Na 6,14 kilometer was mijn tijd 33.32. Daar was niets mis mee en als ik dat tempo 21,1 km had volgehouden, had het me de zilveren medaille in de categorie V65 opgeleverd. Maar ja, na 6,14 km dwong een dikke keel met ademtekort me tot stoppen en moest ik terug naar de startlocatie.
De terugweg ging goed, zolang de meute hardlopers nog niet voorbij was. Daarna was het een beetje zoeken: welke kant moet ik op? Na een paar keer de opmerking te hebben gehad: “ga je nóg een keer starten wijfie?” en een huwelijksaanzoek te hebben gekregen: “mevrouw wilt u met me trouwen?” kwam ik gelukkig in het gezelschap van drie, ook omkerende mannen, die ook nog eens wisten hoe we terug moesten lopen. Tijdens het lopen bespraken we elkaars ellende en ontwikkelden daarbij zo’n snelheid dat we ons afvroegen waarom we eigenlijk uitgestapt waren.
Terug op het Malieveld waren de eersten al gefinisht, maar was het nog wel rustig op het terrein. Wat een verschil met de krioelende mierenhoop voor de start, en kon ik in rust de nieuwe schoenen van Adidas passen waar je als pascadeautje een hardloopshirt kreeg. In de verkleedtent liet ik, wachtend op mijn loopmaatje, de dag tot zover nog even aan me voorbijgaan: Tegen half elf waren we bij Station Zuid afgezet. In de trein raakten we in gesprek met een NS medewerker die in Uitgeest de zaken moest regelen. Er was werk aan het spoor en vanaf Alkmaar moesten we met de bus naar Uitgeest. De dag ervoor was het een puinhoop geweest vertelde hij en was hij bijna tot twee keer toe door een boze automobilist omver gereden. Het was nu gelukkig niet zo druk en er was maar één bus nodig om ons naar Uitgeest te brengen. Vandaar ging het naar Den Haag.
Wat een drukte was het daar, de 10km was gefinisht en al die lopers kwamen terug op het Malieveld waar de deelnemers aan de halve zich ook verzamelden. Wij vonden het allemaal nogal rommelig en niet echt goed aangegeven. Onze tassenafgiftestand vonden we pas nadat we alle stands twee keer afgegaan waren (dat was waarschijnlijk onze eigen schuld) en toen moesten we nog in het startvak zien te komen. Tjonge, er was geen doorkomen aan. Er zou een apart startvak voor de NK deelnemers zijn in vak C. Maar wij stonden achterin vak D. Het enige wat erop zat, was al sorry zeggend naar voren te worstelen. Daar onder een lintje door, maar we waren nog niet op onze plek: nog een lintje verder werd er gemeld, maar na dat lintje moesten we nóg een lintje verder en eindelijk (na veel mensen op hun tenen getrapt te hebben, sorry nog daarvoor) kwamen we dan eindelijk in ons vak. Voordeel was dat het bijna starttijd was. Ja, en na de start liep ik dus maar 6,14 km.
Mijn loopmaatje liep wel de hele afstand en aan het eind van mijn overpeinzingen kwam ze binnen. We besloten beiden geen halve marathon meer te gaan lopen, maar zeg nooit nooit en zou het er toch nog een keer van komen, dan in ieder geval niet in Den Haag. Zij had willen genieten van de prachtige omgeving maar had alleen maar straatstenen, huizen en mensen gezien en was in Scheveningen (waar het op het strand net zo druk was als in de halve marathon) misselijk geworden van de gebakken vislucht.
Nadat ook zij schoenen had gepast bij Adidas met ook een hardloopshirt als bedankje en na een patatje zochten we de trein weer op. Die was vanaf Amsterdam voller en luidruchtiger dan op de heenweg, want zat vol met lichtelijk tot zwaar aangeschoten voetbalfans. In Uitgeest was “onze” NS medewerker de zaken weer in goede banen aan het leiden (wat maakt die man lange dagen) maar door de drukte duurde het nu drie bussen voor we naar Alkmaar konden. De man van mijn loopmaatje stond in Den Helder liefdevol op ons te wachten en om negen uur kon ik eindelijk onder de douche mijn zweet en teleurstelling wegspoelen.
© Myra van Es