Soms zijn er wel eens van die dagen dat je zin hebt in een pannenkoek. Een echte pannenkoek met van die knapperige randjes. Ken je ze? Met daarbij natuurlijk een grote klodder echte pannenkoekenstroop en poedersuiker. Met jam is ook lekker, maar dat is voor de heuse snoeperd.
Nu liggen bij mij in de koelkast acht verrukkelijke pancakes. Tja, als je het doet dan moet je het ook goed doen. Gisteren zijn, na het lopen van een lange duurloop, twee pakken mix opengebroken voor het maken van de snoepies met als gevolg dat je een hele stapel op tafel hebt staan.
De eerste smult heerlijk weg, de tweede verdwijnt ook al snel achter de holle kies, de derde hapt verraderlijk gemakkelijk, maar de vierde valt dan toch echt als een zware bodem in je maag. Ondanks de geur van de pannenkoek die roept om opgegeten te worden is het nu verstandig om op tijd te stoppen. Dit betekent wel dat de rest, zorgvuldig bewaart in wat aluminiumfolie, de koelkast in verdwijnt. Nu liggen ze dus daar. In de koeling. Ze piepen net een beetje onder het folie vandaan. Alsof ze willen zeggen:”Eet ons nu op, nu we nog zo knapperig zijn!”.
Ik sta voor een moeilijke beslissing. Voor wat afleiding blader ik door een tijdschrift. Halverwege de pagina lees ik dat eiwitten belangrijk zijn voor de opbouw van de spieren. Vooral met sporten beschadig je de spieren lichtjes en om ervoor te zorgen dat bij de eerstvolgende sportactiviteit de spieren het allemaal weer aan kunnen is het belangrijk om je lichaam aan te vullen met eiwitten, koolhydraten en voor de smering nog wat vet. ‘Eureka! Pannenkoeken voldoen exact aan deze definitie. Dat wordt weer genieten’.
© Loopzus Bea