Ooit stond ik met een gebroken heupbeen bij de huisarts. Ik had enorm pijn bij het lopen en mijn voet stond helemaal naar buiten gedraaid. De symptomen lijken op een breuk in het heupbeen, maar dat doet zo’n pijn dan kun je niet wandelen constateerde de huisarts.
Na lang aandringen werd er na een week of 8 een foto gemaakt en bleek er inderdaad een fractuur te zijn. Althans er was een witte lijn en dat kon ook een oude breuk zijn. Behandelen was niet mogelijk en na enkele maanden verdween de pijn. De discussie met de arts over erge pijn herinner ik me nog precies. Hij bleef maar zeggen dat de pijn bij een heupfractuur heel erg was en ik beaamde dat ik heel erg pijn had. Ja maar, die pijn is erg verschrikkelijk zei hij en ik zei dat klopt. Ondraaglijk accentueerde hij, ja daarom kom ik hier naar toe.
Die herinneringen kwamen terug toen een meer dan stevige vrouw met een laken aan het lichaam van mijn jongste dochter trok terwijl de arts aan de andere kant aan haar arm trok om een ontwrichte schouder weer op zijn plek te krijgen. Mijn dochter gaf geen krimp, zelf geen kreun of wat van teken dan ook van pijn. Na een keer of 5 moest er een derde persoon aan te pas komen anders moesten er spierverslappers aan te pas komen. Na een luide klok zat de zaak gelukkig op zijn plek. Voor mij als vader was het ondraaglijk al dat geruk, maar zij deed er niet moeilijk over. Wat moet, dat moet.
Ik dacht direct hoe gaat haar bevalling er ooit uit zien? De keren dat ze hardliep had ze een knalrode kop maar liep stoïcijns door. Ik draag geen petje, maar ik deed hem anders zeker af.
© Rinus Groen – Apeldoorn