Daar gaat hij dan: mijn ‘Dappere Dodo’. Voor het eerst buiten hardlopen, na maanden. Vier hele maanden geleden is het nu toen hij werd overvallen door een hartstilstand. Gezond leek hij. Super gezond. Hij rookt niet, drinkt matig, eet gezond en beweegt veel. Wat kan een mens nog meer doen om gezond te blijven? De dokter had het nog bevestigd een maand voor dat het gebeurde. Toch overkwam het hem. Zoals veel anderen het overkomt. Alleen had hij het geluk, dat er atleten waren die hem konden en wilden reanimeren. Ik denk nog vaak aan dat drama op het strand. Dan zie ik de hele film weer aan mijn oog voorbij trekken. Ik kan er af en toe nog om huilen, zo verschrikkelijk dat het was. Hij viel zomaar achterover daar, in het zand, op het strand van Noordwijk. Hij had lekker gelopen, dat had hij nog tegen de organisatie van die strandloop gezegd. Toen was het ineens voorbij.
Het werd niet donker, het licht ging niet uit. Niets van dat al. Het was voor hem gewoon ‘over en uit’. Alsof hij nooit bestaan had. Na drie dagen ziekenhuis kwam zijn geheugen met horten en stoten terug. Pas toen wist hij dat hij bestaat. Er is een gat in zijn geheugen van het moment dat het gebeurde tot en met zondagavond. Hij weet niets van die wilde rit in de ambulance naar het ziekenhuis in Leiden. Hij weet niets van die snelle rit midden in de nacht met de ambulance naar Gouda. Hij weet niets van doktoren en verpleegsters die er alles aan deden om hem in leven te houden. Niets van de angst en de zorg die ik, onze dochter, schoonzoon en iedereen die om hem geeft om hem had.
Wanneer zijn geheugen weer een beetje werkt denkt hij zelfs dat het allemaal weinig of niets voorstelt. Dat hij na een week uit het ziekenhuis ontslagen wordt en weer aan het werk kan gaan. Hij is dan ook erg verbaasd wanneer de organisatoren van de strandloop met z’n allen voor zijn bed staan met een megagrote fruitmand en een boeket bloemen waar je U tegen zegt. Hij begrijpt ook niet goed waarom er zoveel atleten van die strandloop belangstelling voor hem hebben. Het hele gebeuren is één groot vraagteken voor hem. Ik vertel hem keer op keer wat er gebeurd is. Hij kijkt mij dan met grote ogen aan en kan het niet geloven. Is hem dat overkomen? Toch gaat hij het na zo’n kleine week geloven. Hij moet wel. Hij ligt toch niet voor niets op Intensive Care? Hij ligt daar toch niet voor niets met allerlei slangetjes aan zijn lijf? Hij ligt toch niet voor niets aan de monitor?
Na vijf weken ziekenhuis Gouda wordt hij overgebracht naar het LUMC in Leiden. Daar krijgt hij een ICD geïmplanteerd. Deze veredelde pacemaker zal zijn hart in de toekomst bewaken. Zoiets ergs als op het strand in Noordwijk kan hem niet meer overkomen. Wel kan hij nog bewusteloos raken als zijn hart heel raar gaat doen. Dat zal maar een aantal seconden duren, verzekert de cardioloog hem. Maar auto rijden mag niet meer. Dat is te gevaarlijk. Dus zal ik voortaan achter het stuur moeten. Nadat de ICD is geïmplanteerd gaat hij revalideren. Drie keer per week sporten met een groepje lotgenoten. Twee keer per week fietst het groepje een half uurtje op de hometrainer en daarna nog een half uurtje krachttraining. Een keer per week is er sport-en-spel. Dit alles onder de strenge begeleiding en wakend oog van de fysiotherapeuten. Hij heeft er lol in. Het fietsen gaat hem makkelijk af en ook de krachttraining gaat goed. Van het sport-en-spel heeft hij na afloop nog al eens spierpijn. Hij is een duursporter en dat merkt hij dan goed. Zijn conditie gaat met sprongen vooruit.
Na een paar weken gaat hij zelfs op de fiets naar de revalidatie. Het is steeds zulk mooi weer en hij voelt zich goed. Toch is hij, en ik ook, wat angstig in het dagelijkse leven. Ik durf hem niet goed alleen ergens naar toe te laten gaan. Ik vrees dat het weer zal gebeuren ondanks dat ik weet dat de ICD hem beschermen zal. Het liefst zou ik hem ‘in een doosje willen doen en heel lang bewaren’. Voor deze angst en nog meer onzekerheden hebben we gesprekken met een maatschappelijk werker in het ziekenhuis. Deze goede man laat ons inzien dat dat apparaatje er is om hem voor het gevreesde te behoeden. We moeten er vertrouwen in krijgen. Dat gaat met vallen en opstaan.
Dan mag hij op een ochtend lopen op de loopband in het ziekenhuis. Heerlijk vindt hij dat. Het is weer een grote stap vooruit naar zijn gewone leven. Na een keer of vier mag hij buiten zachtjes gaan hardlopen. Wat voelt dat goed! Wat is dat heerlijk! We gaan samen naar de training op vrijdagochtend. Dan wordt er op de baan gelopen. Dat voelt wel zo veilig voor de eerste keer buiten. Het mobieltje zit in de sporttas, ‘want je weet maar nooit’ denk ik. Het is mooi weer en het inlopen, de rekoefeningen en de loopscholing gaat goed. Hij kiest voor de tweede groep en loopt rustig mee. Het gaat fijn zo. Hij geniet met volle teugen daar op de baan in de buitenlucht. Na afloop is er koffie en we maken plannen voor de toekomst. Pakken het trimboekje erbij en zeggen tegen elkaar: ‘Waar zullen we het weekend gaan lopen?’
© Iris Bouman-Hoogerdijk