T’is stralend weer die donderdag. Alweer de achtste strandloop van de tien. Sommige klassementen zijn al bekend. Om anderen moet nog gestreden worden. Zij en haar man gaan die morgen vroeg op pad. De racefietsen achterop de auto. Ze gaan overdag in de omgeving van Noordwijk fietsen en ’s avonds doen ze mee aan de strandloop.
De koffie wordt thuis nog gedronken. Ze nemen er een groot stuk koek bij. Deze dag gaat veel energie kosten. Dat weten ze nu al. Het wordt een sportieve dag. Na een klein uurtje rijden komen ze in Oegstgeest. Daar in het Leidse Hout eten ze hun middagbroodjes op. De herten kijken er naar en ook de vogeltjes bedelen om een stukje. Dan is het niet zo ver meer naar Noordwijk. Bij de duinen parkeren ze de auto. De fietsen worden eraf gehaald. Ze fietsen dwars door de duinen richting Zandvoort. Het is niet ver, ze zijn er zo.
Bij Zandvoort keren ze om en dan halverwege lekker luieren in de duinen. Ze hebben een prachtig duinpannetje gevonden. Heerlijk stil is het daar. Ze zijn vanaf het fietspad niet te zien. Daar blijven ze een paar uurtjes liggen. Heerlijk in de zon. Het is niet te warm. Net goed zo. Ze drinken nog wat appelsap, eten nog een banaantje en dan is het bijna tijd voor de strandloop in Noordwijk. Een parkeerplaats dicht bij het strand is al snel gevonden. Met de andere lopers maken ze nog een praatje. Zo ook met de mensen van de organisatie. Grapjes vliegen over en weer en na een slordige rekoefening gaat het startschot af. Hij loopt die avond vier kilometer. Zij ook. Ze vinden dat genoeg voor deze ontspannende en toch sportieve dag. Ze lopen gezellig mee. Genieten van het weer en het harde strand.
Wanneer hij finisht zegt hij nog tegen de speaker: “ik heb lekker gelopen”. Dan gaat hij uitlopen. Zij komt een paar minuten later binnen. De klok van de organisatie werkt niet goed. Daar staan ze nog even bij te kijken. Dan gaat zij in het zachte warme zand zitten. Ze rekt wat en kijkt naar de lopers die binnen komen van acht kilometer hardlopen. Daar kijkt ze graag naar. Ze denkt dat haar man naast haar komt zitten. Maar dan… hij valt achterover! Ze kijkt naar hem. Ziet dat hij asgrauw is. Vliegt overeind en pakt hem bij zijn arm. Ze wil hem overeind trekken. Dat gaat niet. Hij roggelt. Hij sputtert. Hij voelt koud en hij is slap. Dan gaat ze gillen. Heel hard gillen! Ze roept dat haar man dood is. Er komt hulp. Ze huilt. Ze schreeuwt het uit! Een grote man slaat zijn armen om haar heen en laat haar huilen. Ze voelt zich veilig bij hem. Er is een vrouw die haar man reanimeert. Later blijken vier mensen hem gereanimeerd te hebben.
De muziek wordt uitgezet. Doodstil is het nu op het strand terwijl het er toch wemelt van de mensen. De atleten van de acht kilometer komen na elkaar binnen. 1 1 2 is gebeld. Twee ambulances rijden het strand op. De broeders nemen de reanimatie van de vrouw over. Hij gaat weer ademen. Er wordt gehandeld en even later rijden de twee ambulances, met loeiende sirenes en zwaailichten, naar het ziekenhuis in Leiden. Op het strand komen de tongen los. Niemand weet het fijne ervan. Ze gissen en veronderstellen. De één na de ander gaat terneergeslagen naar huis. Hun gedachten gaan naar hun loopmaatje. Hoe zal het hem vergaan?
In het ziekenhuis in Leiden is alles in rep en roer. Er wordt snel gehandeld. Zij wacht in de familiekamer en mag van de telefoon gebruik maken. Een kop koffie wordt haar gebracht. Haar benen voelen slap. Ze weet wat er gebeurd is maar kan het niet geloven. De artsen zijn lang bezig met haar man. Dan komt de ambulance om hem naar Gouda te vervoeren. In Gouda gaan de onderzoeken door. Het gaat niet goed met hem. Zij wacht in de wachtruimte en een goede buur, haar dochter met echtgenoot komen binnen. Er heerst grote verslagenheid. Dan mogen ze eindelijk bij hem. Het ziet er niet goed uit. Allerlei apparaten zijn in werking. Slangetjes overal. Op zijn borst uit zijn neus in zijn arm. Hij is erg onrustig en krijgt hier iets tegen. Zij gaat naar huis. Het is al drie uur in de nacht. Van slapen komt niet veel.
’s Morgens belt ze familie en goede vrienden op. Zo ook de organisatie van de RABONOVO strandloop. Deze vindt het fijn dat ze laat weten hoe het met haar man gaat. Ze belooft dat ze weer zal bellen als er veranderingen voordoen. Eind van de middag neemt ze ook contact op met de speaker van de strandloop. Hij is erg begaan met haar man en haar. Hij verteld haar nog dat hij de afgelopen nacht er geen oog van dicht heeft gedaan. Ze willen haar man bezoeken als het mogelijk is. Hij, de speaker, de dame die gereanimeerd heeft en de man die haar opgevangen heeft. Ze krijgt het er warm van. Wat zijn deze mensen fantastisch! Ze had altijd al een goed gevoel over deze organisatie en hun atleten. Ze leken in haar ogen altijd al één grote familie. Een paar atleten van deze strandloop hadden ook al gebeld.
Nu weet ze het zeker: ze geven om elkaar. Ze zijn niet zomaar een startnummer. Ze zijn mensen van vlees en bloed. Mensen die met elkaar meeleven. Ze hebben veel voor elkaar over. Deze mensen zijn goud waard. Dat er nog zulke mensen zijn in deze steeds harder lijkende maatschappij. Het is bijna niet te geloven! Later hoort ze dat deze wedstrijd is geschrapt en niet mee telt voor het klassement. De organisatie was zo met haar man bezig dat ze niet op de lopers gelet hebben die finishten. De week daarop krijgen al deze atleten een brief met het hoe en waarom in de handen gedrukt. Iedereen heeft er begrip voor. Allemaal hebben ze één grote wens dat hun loopmaatje over een tijd weer in hun midden zal zijn. En daar bidden ze voor.
© Iris Bouman-Hoogerdijk