Ze is nog jong, piepjong. Tien lentes om precies te zijn. Blond, blozend en volop levenslust. Ze is ‘in’ voor alles. Ze heeft gitaarles en balletles. Ze wil een paard. Knutselen doet ze ook Ze houdt ook van sporten. Ze zit al op korfbal. En eigenlijk wil ze ook op atletiek. Haar moeder vindt dat ze meer dan genoeg doet. Ze zeurt om op atletiek te mogen. Moeder houdt voet bij stuk. Geen atletiek!
Misschien volgend jaar. Maar dan moet ze wel van korfbal af. Dat wil ze eigenlijk ook niet. Want bijna al haar vriendinnetjes zitten op korfbal. Wanneer ze op een dag haar grote overbuurmeisje ziet joggen wil ze ook gaan joggen. Voor joggen hoef je niet op een club te zitten verteld het overbuurmeisje haar. Als je een paar trimschoenen hebt mag je met me meelopen. Dat laat ze zich geen twee keer zeggen.
Joanne vindt hardlopen leuk. Zo leuk zelfs dat ze na schooltijd in haar eentje gaat lopen. Ze traint op haar eigen manier in het parkje aan het eind van de Bloemenlaan. Soms holt ze wel twee keer het parkje rond. Daar wordt ze moe van. Zo moe zelfs dat ze zich op het gras laat vallen om uit te puffen. Ook trekt ze sprintjes want daar wordt ze sneller van heeft het overbuurmeisje gezegd. Het overbuurmeisje loopt ook wedstrijden. Dat wil Joanne ook wel. Want dan kan ze een beker winnen en bloemen. Net zoals Kena. Als Kena een wedstrijd heeft gewonnen staat haar naam ook in de krant. Reuze interessant. Joanne wil dat ook. Daarom traint ze ook zoveel. Op een dag belooft Kena dat ze een keer mee mag naar een trimloop. Kena weet een atletiekvereniging in de buurt waar in de winter maandelijks een leuke trimloop georganiseerd wordt. Iedereen kan daar meedoen. Jong, oud, beginners en gevorderden. Een gezinsloop bij uitstek. Voor de jeugd 400 en 1500 meter. Volwassenen en jongeren 5, 10, 15, en 20 kilometer. En…in februari is er ook een 30 kilometerloop.
Joanne wil de 1500 meter lopen. Dat kan ze best wel zegt Kena. Dus op een zaterdag gaan ze samen naar ‘A.A.V. ‘36’ in Alphen aan den Rijn. Joanne is best een beetje zenuwachtig voor haar eerste wedstrijd. ‘Hoe zal het gaan’ vraagt ze zich af, en ‘hoeveel kinderen doen er mee’ en ‘lopen ze allemaal sneller dan ik?’ Ze houdt Kena’s hand stevig vast. Het is zo nieuw voor haar. Als ze de atletiekbaan ziet schrikt ze. ‘Wat is die baan groot en zo lang’ piept ze. Moet ik die helemaal rond lopen? Dat kan ik nooit!’ ‘Dat lukt best’ zegt Kena. Na het inschrijven gaan we samen de baan verkennen. Je zal zien dat het allemaal meevalt.’ Joanne denkt er het hare van. Ze is ineens niet zo zeker meer en ziet een beetje wit om haar neus.
Achter de inschrijftafel zitten de alleraardigste dames van ‘A.A.V.’36’ al met de pen startklaar. Ze zien meteen dat Joanne voor de eerste keer aan een wedstrijd meedoet. Ze prijzen Joanne om haar moed en beloven haar een prachtige medaille na het lopen. Joanne wangen kleuren weer rood en de zon breekt door op haar gezicht. Samen met Kena dribbelt ze de baan op. Oei! Ze voelt zich al een echte atlete. Ze lopen een rondje en het valt reuze mee. Kena belooft Joanne dat ze met haar meeloopt als de 1500 meter wedstrijd begint. Dat stelt Joanne helemaal gerust. Ze doen nog wat oefeningen. Praten wat met twee zusjes die ook de 1500 meter gaan lopen.
Dan is het bijna tijd om te starten. Ze heeft haar startnummer op haar T-shirt gespeld, de veters stevig gestrikt en nog een slokje water gedronken. Ze hoeft alleen nog maar te lopen. Om precies 13.35 uur gaat het startschot. De kinderen spurten weg. Wat gaan ze allemaal hard. Joanne loopt meteen al helemaal achteraan. Ze kijkt verschrikt naar Kena. ‘Rustig doorlopen maar’ zegt Kena ‘er is niks aan de hand.’ Joanne loopt flink door. Als ze 400 meter gelopen heeft zijn er al heel wat kinderen moe. Joanne kan ze dan inhalen. De een na de ander laat ze haar hielen zien. Dat geeft haar al een overwinningsroes. Maar… ze moet nog ruim een rondje! Ze krijgt pijn in haar zij. Ze wordt moe. Wil gaan stoppen. De baan is ineens weer zo vreselijk lang.
Kena moedigt haar aan.”Kom op Joanne er lopen nog maar twee meisjes voor je! Nog even je best doen en dan kan je 3e meisje worden. Dan win je een prijs!’ Dat helpt. Joanne perst er alles uit en finisht als derde meisje. Haar naam wordt gevraagd en ze krijgt een kaartje in haar handen gedrukt. ‘Derde meisje’ staat erop. Ze glundert terwijl ze uitgeput hijgt. De eerste twee meisjes komen haar feliciteren. Even later staat ze op het podium en mag ze haar prijs in ontvangst nemen. Ze straalt! Nu weet ze het zeker. Volgend jaar gaat ze van korfballen af.
© Iris Bouman-Hoogerdijk