De club bestaat een halve eeuw. En natuurlijk wordt er in dit jubileumjaar van alles georganiseerd. Zo ook de eerste zaterdag van oktober. Een Groot Loopfestijn voor jong en oud die van lopen houdt. Het belooft super gezellig te worden. Muziek op de baan. Een tent op het middenveld met hapjes en drankjes. Prijzen zijn er te winnen op lotnummer. Er kunnen kilometers gelopen worden. Van weinig tot veel.
Daar zijn hazen voor aangesteld. Zij lopen een bepaalde tijd op de kilometer. Dat kunnen die hazen heel goed. Dat houden ze uren vol als het moet. Zij loopt ook mee. Niet als haas. Dat is niks voor haar. Zij zal achter een haas aan rennen.
Ze is ruim op tijd bij de club. Nummer halen en gaan naar de baan. Hondje mag op haar vertrouwde plekje toekijken. Dat vindt Hondje best fijn. Ze krijgt aandacht van de lopers. En ze kijkt aandachtig naar de lopers als ze lopen. Als Hondje maar niet hoeft te lopen. Zij is geen rondjesrenhond. Achter een haas aan hollen doet ze graag. Maar deze hazen op de baan… Die keurt ze geen blik waardig. Een mens met namaakkonijnenoren op zijn hoofd… Daar ziet Hondje geen haas in. Atleten wel. De lopers mogen een haas kiezen waar ze achter willen lopen. Zij kiest de snelste haas van het groepje. Dan moet kunnen vindt ze. Ze denkt dat ze misschien nog wel sneller kan lopen dan die snelle haas. Maar ze wil niet opscheppen. Ze blijft bescheiden. Ook in het aantal kilometers. Vijf kilometer zal ze gaan lopen. Dat zijn twaalf rondjes van vierhonderd meter en een half rondje van tweehonderd meter. Dat vindt ze meer dan genoeg voor deze dag. Jammer dat het regent. Het was wel voorspeld. Dat wel. In de middag komt de zon waarschijnlijk. Maar dan heeft zij haar rondjes al gelopen.
Ze ziet veel bekenden vandaag. Van de dinsdag en woensdag training en ook van de Bootcamp. Dat is gezellig. Er wordt dan ook heel veel gekletst. Er is een gezamenlijke warming-up. Eerst drie rondjes dribbelen op de baan. Wat huppelen en springen. Linksom en rechtsom. Op de hakken en de tenen. Zwieren en zwaaien. Alle spiergroepen krijgen een beurt. Dan springen met een touw. Snel, sneller snelst. Voor- en achteruit. Ze worden er moe en zweterig van. De regen voelt ze niet meer. Het jasje gaat uit. Nu gaan de atleten starten. De snelste haas mag als eerste starten. Zij is de enige vrouw van het snelle groepje. Het eerste rondje gaat haar te langzaam. Wat haar betreft kan er nog een tandje bovenop. Ze bedenkt dat ze een snelle startster is.
Deze haas heeft een andere methode. Dat is ook wel eens goed voor haar. Ze merkt, nadat de rondjes vorderen, dat ze iets achter loopt. Het is maar een seconde of twee. Maar toch… Ze moet er bijblijven. Afzakken naar een langzamere groep is haar eer te na. Dat doet ze niet. Dat is ze niet van plan. Dat zal ze niet laten gebeuren. O, nee!!! Zeker weten van niet. Dus dan af en toe een stapje harder om bij te blijven. Het gaatje van een paar seconden is moeilijk te dichten. Haar streven is nu om die paar seconden er maar op de koop toe te nemen. De haas loopt keurig op tijd. De noteerders noteren. De speaker moedigt aan. Het publiek is enthousiast. Ze is de tel van de rondjes kwijt geraakt. Dat is geen probleem. Ze weet op welke tijd ze uitkomt. Zo langzamerhand loopt ze weer een seconde langzamer dan de snelle haas. Het gaatje kan ze niet dichten.
Dan komt haar laatste halve rondje. De noteerders maken er melding van. Ze wil alles op alles zetten om zo min mogelijk seconden boven haar gewenste tijd uit te komen. Ze doet er alles aan om dat te realiseren. Ze loopt het vuur uit haar loopschoenen. Wat is tweehonderd meter dan ver! De klok gaat steeds sneller tikken! Dan ziet ze de verlossende streep. Ze stopt op de buitenbaan om de andere lopers niet in de weg te lopen. Ze kijkt op haar horloge. Helemaal ontevreden is ze niet. Die paar seconden boven haar streeftijd zitten haar toch dwars. Ze wil uitlopen. Dan voelt ze zich niet lekker worden. Ze gaat tegen het hek staan. Haar maag speelt op. De atleten die langs haar lopen vragen of het gaat. Ze schudt haar hoofd. Het gaat niet. Een loper stapt op haar af. Praat troostend tegen haar. Geeft adviezen en klopt haar op de rug. Ze lacht als een boer met kiespijn. Er komt iemand van de organisatie aangelopen. Ze wordt ondersteund en naar de tent gebracht. Ze mag gaan zitten. Krijgt een beker water. Alle aandacht is voor haar. Heel langzaam knapt ze op. Ze gaat staan. Haalt een kop koffie.
Dan naar Hondje die zo trouw op haar wacht. Hondje mag ook in de tent. Er wordt van alle kanten nog bezorgd naar haar gekeken. Ze voelt zich steeds meer opknappen. De koffie valt goed. De roomsoes smaakt beter dan ooit. Het leed is geleden. Hondje werkt wat knakworstjes weg. Dan gaat ze douchen.
In de kleedkamer wordt er nog naar gevraagd. Hoe het zo gekomen is en waardoor. Ach, het is simpel. Ze liep over haar grens. Doet ze wel eens. Ze weet het: het is niet verstandig. Maar ja, een loper is niet altijd verstandig. En…tijdens het lopen had ze nergens last van. Het gebeurde toen ze stilstond. Ze weet ook wel dat ze geen sprintjes moet trekken in de laatste meters. Daarom start ze ook altijd vrij snel. Dat gaat haar beter af.
In de kantine krijgt ze nog een bekertje koffie. Ook hier staat allerlei lekkers. Voor Hondje is er ook wat te knabbelen. Dan gaan ze nog op de baan kijken. De atleten, die vijftien kilometer lopen, zijn nog in de running. De een na de ander heeft zijn of haar kilometers gelopen. De zon gaat schijnen. Nu wordt het nog gezelliger. Als iedereen gefinisht is begint de verloting.
De spanning staat op de gezichten van de mensen te lezen. Er zijn mooie prijzen te winnen. Er wordt een graai in een bak gedaan. Het is de negende prijs volgens de organisator. Hij maakt en een grapje van. Diegene die deze prijs wint mag de baan vegen. De achtste prijs is de vlaggetjes opruimen. De zevende prijs is tent afbreken. En zo gaat de grappenmaker door. Gezelligheid kent geen tijd. De schalen met hapjes gaan rond. Alles moet op. Hondje helpt mee om de vleesschaal leeg te maken. De zon gaat steeds feller schijnen. Het wordt zelf warm. De eerste prijs wordt gewonnen. Iedereen is blij met zijn of haar prijs.
Nu is de tijd gekomen om op te ruimen. Velen handen maken licht werk. Menigeen neemt iets mee op weg naar de kantine. En zo staat alles weer snel op zijn plaats. Zij gaat nog even shoppen. De winkels zijn vandaag langer open dan normaal.
© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda