September 2012. Ze heeft haar huis verkocht. Nu gaat ze op zoek naar heel wat anders. Geen huis met een tuin wil ze. Een appartement? Alles gelijkvloers? Ja, dat wil ze. Het moet wel nieuw zijn. Dat is een pré. Zij als eerste bewoonster. Dat vindt ze fijn. Waar ze wil wonen? Dat maakt haar niet zoveel uit. Als het maar nieuw is. En ruim.
Ze is van plan om overal in het land te gaan zoeken. Ze struint het Internet af. En als ze iets gevonden heeft wat haar lijkt, dan zoekt ze daar een loopje in de buurt op. Kan ze mooi combineren. Lopen en meteen kijken. Dat doet ze dan voor het eerst in september. Ze heeft een mooi appartement gevonden aan de kust. Met uitzicht op zee. Mooier kan het niet. En zo rijdt ze de eerste zondag van september naar de plaats waar ze misschien gaat wonen. Ze vindt het spannend. Haar leven zal voor de zoveelste keer drastisch veranderen. Haar vriend is minder gelukkig met haar plannen. Hij blijft zitten waar hij zit. Had haar nog voorgesteld bij hem te komen wonen. Dat wil ze niet. Ze wil vrij blijven. Onafhankelijk van een man. Nou is vriend een schat van een man, dat wel. Maar toch… Hele dagen en nachten met hem optrekken…Ze moet er niet aan denken! Nu hebben ze het leuk. Als ze op elkaars lip zitten wordt het misschien minder leuk. Hij wil ook naar het appartement kijken. En zo rijden ze samen naar de plaats van bestemming. Het is een eind weg. Ze stoppen een paar keer voor koffie met gebak. Appelgebak. Want dat is niet slecht voor een hardloper. Ze neemt er wel een dot slagroom op. Het moet wel lekker zijn.
Ruim op tijd zijn ze op de plaats van bestemming. Ze hebben een parkeerplaats gevonden dicht bij de sporthal. Eerst inschrijven. Ze is van plan om de tien kilometer te gaan lopen. De dame achter de inschrijftafel vraagt:’Mag het ietsje meer zijn? Het parcours is vierhonderd meter langer.’ Dat mag van haar. Als het maar voor dezelfde prijs is. Geen cent meer. Dat is mooi. Vierhonderd meter gratis lopen. Op het tien kilometer punt staat een bord met een klok. Zo zullen de atleten zeker weten wat ze op de tien kilometer lopen. Dat is prettig. Ze krijgt een tas met inhoud. Dat is niet de herinnering. Dat is een extraatje van de sponsor. De herinnering mag de loper na de wedstrijd af komen halen. Ze lopen terug naar de auto.
Een man, die in zijn tuin staat te werken, wenkt hen. Of ze een kop koffie willen. Daar zeggen ze geen nee tegen. De man is duidelijk nieuwsgierig naar het lopen. Vraagt hen wat ze met de hond doen. Dan stelt hij voor dat Hondje bij hem in de tuin mag liggen. De man is al snel vriendjes met Hondje. Zij zijn er blij mee. Hondje houdt niet zoveel van drukte. Hier kan ze lekker liggen op het gras en onder de bomen. Want het is eigenlijk wel warm voor Hondje. Voor haar ook. Ze trekt een luchtiger shirtje aan. Haar vriend zal aan de kant staan want hij is geblesseerd. Nu kan hij foto’s van haar maken. Ze rekt en strekt wat. Ze dribbelt wat heen en weer. Dan brengen ze Hondje naar de man. Een kleedje en een bak water. Hondje is tevreden. Hondje wacht het wel af.
In de verte horen ze de speaker. De kinderlopen zijn al begonnen. De start van de tien kilometer en de tien engelse mijl is klokslag twaalf uur. De vijf kilometer start tien minuten later.
De Vlietloop is goed bezet. Negenhonderd lopers staan er aan de start. Zij wurmt zich naar voren tot ze niet verder kan. De minuten worden afgeteld. De speaker vertelt wie het startschot lost. Het is een dame. Zij is de naam van deze dame al snel vergeten. Deze dame is geen loopster. Ze is ook niet van plan ooit te gaan lopen. Maar ze heeft bewondering voor al die atleten. Zij doet ze niet na, voegt ze er aan toe. En dan schiet ze in de lucht.
Het is smal in dat pittoreske straatje. Na het startschot hollen ze de klinkers over. Rechtsaf, waar het niet veel beter is. Dan linksaf waar de weg breder is. Ze lopen langs een park. Zien een blauwe brug, waar ze niet overheen lopen. En zo slingeren ze door het mooie dorp. Ze hoort haar naam roepen. Is dat voor haar? Ze kan het niet geloven. Niemand kent haar hier toch? Nog een keer hoort ze haar naam. Ze steekt haar hand op. Dan loopt haar loopvriendin uit Noord-Holland haar voorbij. Wat leuk!!! ‘Succes’, roepen ze elkaar toe. Ze hoopt dat ze haar vriendin na het lopen nog ontmoet. Na een paar kilometer gaat het parcours het bollenveld in. En weer roept iemand haar. Deze persoon kent ze niet. Ze pijnigt haar hersenen af wie dat toch kan zijn. Ze komt er niet uit. Even later een klein steil bruggetje. Meteen daarna een haakse bocht. Nu lopen ze langs een water. Ze gaan de snelweg onderdoor.
Dan is het een groot kleurig loperslint langs het water. Het is prachtig om te zien. Na ruim een kilometer draaien ze weer linksaf om de brug over te lopen. Na de brug moeten ze een groot stuk, drassig, grasveld over lopen. Dan lopen ze weer langs het water. Aan de overkant ziet ze de staart van de wedstrijd. Het geeft een goed gevoel om lang niet de laatste te zijn. Op de vijf kilometer heeft ze een goede tijd. Dat is alvast mooi meegenomen. Maar nu is er tegenwind. En dat valt niet mee. De temperatuur is goed. De zon schijnt. Ze heeft een goede keus gemaakt met haar kleding. Verzorgingsposten zijn er genoeg. Om de drie kilometer is er water en zijn er sponzen. Die sponzen zijn in de vorm van een hardloper. Ze is van plan om er één te bewaren om aan haar vriend te laten zien. Als ze een brug op moet lopen is er een parcourswachter die haar aanmoedigt.‘ De meeste kilometers heb je gehad!’roept hij haar toe. ‘Nog drie te gaan!’ Ze weet het. Ze moeten het dorp nog door.
Ze voelt dat ze moe wordt. Ze denkt aan haar laatste training bij de club. Daar kregen ze een tip om beter én sneller te lopen. Dat past ze toe. En warempel! Het lijkt alsof ze soepeler loopt. Toch is het laatste stuk zwaar voor haar. Ze passeren het tien kilometerpunt. Ze kijkt op haar horloge en is tevreden. Nog vierhonderd meter te gaan. Dat moet lukken in twee minuten. Als ze na de finish op haar horloge kijkt klopt dat.
Tevreden gaat ze zitten op een bankje. Een vrijwilliger komt de chip van haar schoen halen. Een stukje verderop krijgt ze de mooie herinnering. Dan kan ze nog een gekoeld flesje drinken halen. Ze is in en in gelukkig. Haar vriend heeft bloemen voor haar! Hij is toch zo attent! De schat! Overgelukkig haalt ze haar tas uit de auto en gaat douchen. Vriend gaat naar het adres waar Hondje te gast is. Als ze schoongespoeld is heeft de gastheer broodjes en koffie op de tuintafel klaar staan. Na nog een gezellig uurtje nemen ze afscheid van de man.
Nu is het tijd om naar het appartement te gaan kijken.
© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda