Hij zit achter een kop koffie in de kantine van de hardloopclub. Hij rookt er een sjaggie bij en is niet zo spraakzaam. De atletiekvereniging organiseert haar jaarlijkse trimloop. Als de atleten zich warmlopen en alvast naar de start dribbelen heeft hij zijn spijkerbroek nog aan. Een oplettende atleet vraagt hem of hij zich niet moet omkleden. Hij antwoord somber: ´Me poot wil niet meer.´
Na nog even doorvragen blijkt dat hij al een tijdje last heeft van zijn linkerbeen. Een paar weken geleden heeft hij vijf kilometer met een dwarsliggende voet gelopen. Dat had hij beter niet kunnen doen. ´Dat loopt niet lekker moppert hij.´ Hij heeft besloten voorlopig niet meer te lopen. Naar een dokter wil hij niet. Daar heeft hij geen vertrouwen in. ´Rust´, zegt hij somber. Gewoon niet hardlopen.´ Hij is er chagrijnig van. Nadat de atleten gestart zijn, vertrekt hij in zijn oldtimer. Het is pas kwart over elf…
Het lopersvolkje blijkt krakkemikkiger te zijn dan zo op het oog lijkt. Ze klagen wat af. Vooral voor de start is het een geweeklaag en tandengeknars van de atleten. Het is haar opgevallen dat het vooral de masters zijn die klagen.De één is te laat naar bed gegaan en heeft teveel ´cultuurwijn´ gedronken. De ander is net verhuisd en is doodop van het sjouwen. Een derde heeft zijn middelvinger kromgetrokken met het ophijsen van zijn tight. Weer een ander heeft een irritante´tuut´in zijn oor. Een eindje verderop staat een man die last heeft van buikloop. Die buik loopt zo goed dat hij bang is dat zijn benen niet mee willen doen.
Ook loopneuzen komen veelvuldig voor onder het lopersvolkje. Daar heeft een loper niets aan. De benen moeten lopen, niet de rest van het lichaam! Een stevig gebouwde loper zonder al te veel looptalent is tijdens een training in het park in de bocht onderuit gegaan. Hij heeft daarbij een flinke schaafwond opgelopen.Dat trekt. En zal zijn snelheid drastisch beperken. Een goed getrainde marathonloper heeft last van zijn rug.Hij wordt ondersteund door zijn twee zonen. Deze trimloop kan hij beter vanaf de kant beleven vinden zijn maten. Hij dubt nog. Voor haar staat een master te klagen dat hij maanden niet heeft getraind omdat hij zijn meniscus heeft ontwricht. Zijn loopmaat is ook al niet in vorm. Hij heeft zijn kleinkind te logeren. Dat kind heeft hem de hele nacht uit zijn slaap gehouden. Zo heeft iedere loper iets want…o,jee, ze willen wel een pr lopen, maar ze vrezen dat het niet gaat lukken.
Dan gaat het startschot. De lopers schieten weg!!! Zo snel! Zo vreselijk snel! Het lijkt alsof zij stilstaat. Een groot vraagteken rijst boven haar hoofd. Hoe kan dat nou? Ze hebben toch allemaal ergens last van? Hoe kunnen ze zo snel starten met al die problemen? Zij holt er achter aan. Ze roept: ´Wacht op mij!!!!´
© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda