12 juli 2012, 5de strandloop Noordwijk aan Zee. Windkracht vier, vijf op het strand. De zon schijnt. Het voelt een beetje fris. Maar dat is wel fijn voor de lopers. Het water staat laag. Het strand is hard. Perfect loopweer. Behalve de wind dan. Die mag wel wat minder. Ze is ruim op tijd op de Koningin Astrid Boulevard. Ze wacht, met Hondje, op haar loopvrienden uit Zoetermeer.
Ze ziet vele lopers hun auto parkeren en naar her strand gaan. Dan maakt ze een praatje met een loopster uit Noordwijkerhout. Deze loopster is de beste loopster op de vier kilometer. Het praatje gaat over Hondje. De snelle loopster heeft ook een hond. Nog maar vijf weken. Ze wil met haar hond ook wel eens lopen op het strand. Dat zal ze zeker eens doen. Zij besluit om met Snella naar de start te lopen. De loopvrienden uit Zoetermeer zijn er nog niet.
Ze hebben de wind in de rug. Straks, tijdens het hardlopen, zullen ze op de heenweg de wind tegen hebben. Het vooruitzicht, dat ze op de terugweg meewind hebben, doet het humeur stijgen. Hondje vindt het heerlijk aan het strand. Ze holt de zee in en graaft snel een kuil. Die gooit zij gauw dicht. Je weet maar nooit of er straks een loper in struikelt.
De organisatie is druk doende. Snella gaat inlopen. Zij krijgt een dikke knuffel van haar zomerliefde. Hondje laat zich door iedereen aanhalen. De loopvrienden, met Zus, uit Zoetermeer zijn ook gekomen. Nog een praatje hier en daar. Dan is het tijd voor de start. De organisatie heeft de handen vol om de meute op een lijn te krijgen. Plotseling: een valse start! Allemaal terug! Wachten op het startschot!
Dan gaan de remmen los. Het is een bonte verzameling lopers die over het strand galoppeert. Het strand dreunt van die rappe voeten. De wind is tegen en valt tegen. Zij zoekt een groepje op om in te lopen. De mannen wisselen elkaar af. De vrouwen mogen in de luwte van hun brede ruggen lopen. En zo lopen ze gestaag door naar het keerpunt bij Katwijk. Daar staat haar zomerliefde. Van hem krijgt ze de stempel. Van zijn zoon twee bekers water. ‘Kanjer’ noemt hij haar vandaag. Ze is wel gevoelig voor zijn complimenten.
Dan ziet ze, na het keerpunt, haar loopvriendin lopen. Deed zij niet de vier kilometer? Zij had toch een blessure? Is die blessure spontaan genezen? Ze besluit er nu niet de kantjes van af te lopen. Zij wil vriendin een stap voor blijven. Ze weet dat vriendin vaak sneller is dan zij is. Maar nu, met de wind in de rug, moet het toch lukken om eerder te finishen dan de vriendin. Helaas heeft vriendin ook meewind. Het gaat er dan ook hard aan toe. Beiden lopen het vuur uit de sportschoenen. Maar zij is eerder bij de finish! Vriendin kan het hebben. De volgende keer is de kans groot dat de vriendin de finish eerder bereikt dan zij.
Hondje heeft het allemaal gezien. Hondje zal het een worst wezen wie er wint. Hondje sjokt tevreden mee naar de Mac.
© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda