Ik voel me gelukkig. Het is mooi weer, een paar donzige schapenwolkjes hangen in de lucht, de bomen wapperen fris rond, de zon schijnt eindelijk weer eens en het is rustig op de weg. Zondagmorgen, ik zit al in de auto van omgeving Barendrecht naar Wieringermeer en Nederland wordt langzaam wakker. Heerlijk. Mijn gedachten dwalen af naar zo meteen en dan door…
Eerst lopen in Wieringerwerf, of all places. Toevallig, stom toevallig zag ik een post op ChatnRun dat er iemand zijn startnummer wilde overdragen vanwege blessure problemen. En in een opwelling dacht ik dat ik misschien wel kon lopen in zijn plaats. Ik, die al maanden achtereen gekluisterd zat aan de blessurebank. Het gaat nu wel langzaam de goede kant op… Het was een echte opwelling want echt in mijn revalidatieschema paste het niet. En de trail was al twee dagen later. “Hebben we dan iets in de ‘thuis agenda’ staan, misschien?” Dat bleek van niet en zo en van het een kwam het ander. En zo kwam het dat ik vrij ondoordacht ineens een startnummer te pakken had voor de 1e Wieringermeertrail.
“Wieringerwerf, waar ligt dat eigenlijk?”” WOW, dáár helemaal?” Dat had ik misschien eerder op moeten zoeken. Dat het in Noord Holland ligt, wist ik wel maar zo noordelijk? Nee, dat niet. Je kunt zonder boot of zwembroek niet veel noordelijker komen aan deze kant van het IJsselmeer. Nou ja, dan zit ik maar wat langer in de auto.
En verder dromend kwam de Val Pelice, sky marathon in Italië ook weer door m’n hoofd geschoten, op die mooie zondagmorgen, wegdromend in de auto. Zou dat dit jaar al lukken? Maar nee, natuurlijk niet. Ik moet eerst eens zien dat ik deze trail uitloop zonder een terugslag van mijn blessures. En dit is een kleintje van maar 17km. En nauwelijks hoogteverschillen. Dan is een veel langer stuk met veel en veel meer hoogteverschillen echt, heel iets anders. En ik bedacht me, als zovelen, dat het wel cool zou zijn om een boek te schrijven over mijn hardlopen. Want hardlopen is zo gaaf. En zo weinig mensen begrijpen de lol van het lopen. Ik heb altijd gedacht dat ik het wel begreep maar eigenlijk begin ik nu, het laatste jaar, pas echt lol te krijgen in het lopen. Ik denk dat dat komt door mijn focus op techniek en vooral kortere passen, vloeiend lopen, zacht lopen. Gemak, easy, relax. Lopen op gevoel. Ik lijk dat steeds sterker te gaan ervaren en dat zou ik wel willen delen. Niet dat er niet genoeg boeken over hardlopen zijn. En niet dat er niet teveel middelmatig of slechte boeken over hardlopen zijn.
De intro heb ik in ieder geval al: “Welkom bij het voorwoord van mijn boek over hardlopen. Geen idee waarom je dit boek hebt gekocht maar toch leuk dat je het hebt gedaan. Dank je. In het kader van verwachtingenmanagement wil ik je toch attenderen op het feit dat ik misschien wel de meest onbeduidende loper aller tijden ben. Ik kan niet snel lopen, heb nooit prijzen gewonnen, heb niet heel veel of heel lang gelopen en ik kan je ook geen bijzondere boodschap ala blootvoetsrennen brengen met nieuwe inzichten of technieken. Literaire gezien kun je nu ook beter ophouden: als schrijver heb ik de kwaliteiten van een natte tosti. Sorry. Ben je er nog, lezer? Hallo…?”
En zo dwalen mijn gedachten heerlijk voort. De landing van Andre Kuiper, klimaatverandering, wat is de polder toch mooi, wat is de wereld toch klein… Ik rij lekker door, niet gehaast maar ook niet sloom. En dan verschijnt er ineens in mijn achteruitkijkspiegel een gigantische VW Transporter bus. Een wild uitziende brede Harry achter het stuur, miniatuur Harry er naast in voetbal kloffie, althans dat denk ik. Ik maak mijn inhaalmanoeuvre rustig af. Rustig vooral ook omdat ik niet gediend ben van grote bussen die in mijn achterbak aanschuiven. Maar OEI wat is die man boos dat ie zeker wel 10seconden langer achter me moest blijven wachten. Zo boos dat ik klemgereden wordt achter de volgende auto. En me daar vervolgens achter klem houdt: laat ik me afzakken dan laat hij zich ook afzakken, versnel ik dan doet hij hetzelfde. Ik laat het gaan en ga rustig op gepaste afstand achter mijn voorganger rijden. Bekijk het lekker, opgewonden aso… Maar ook dat mag niet dus slingert de man expres heel hard mijn kant op om me te laten schrikken. Dat lukt goed. Nog even duikt hij voor me om vol op de rem te staan, steekt hij zijn wijsvinger op naar me en duikt dan de afslag Purmerend de snelweg af. Lekker voorbeeld voor zijn zoontje. En dan vragen we ons af hoe het komt dat de jeugd zo respectloos is???
Jammer, die **** heeft me uit mijn positieve gedachten flow gehaald en ik kom er niet meer lekker in. Het is ook niet zo heel ver meer. Als ik de parkeerplaats op draai staan er al flink wat auto’s. Ik verbaas me over het polderlandschap: ik dacht dat de trail vooral door het bos gelopen werd? Geen idee waar dat is maar ik laat me graag verrassen. Beetje warmlopen, nummertje ophalen, bidon afgeven, sleutel van de auto in mijn gisteravond gefabriceerde sleutelhouder opbergen en dan op naar de start/ finish. Ik heb me voorgenomen om niet te hard te gaan want ik wil vooral heel blijven. Maar het is toch ook mijn eer te na om helemaal in de achterhoede te eindigen. Een beetje middenmoter-en dus. Moet lukken.
De start wordt met de nodige microfoon ge-blabla ingeleid. Niet leuk maar hoort er bij: de sponsoren willen natuurlijk genoemd worden! Het geschal van de twee jagers op hun jachthoorns is leuker: geeft wel een mooie sfeer. Die sfeer is sowieso wel goed, ontspannen, vriendelijk. We staan op een oude vuilnisberg waar nu gras en bomen staan. Niet bijzonder inspirerend wat mij betreft. Maar dat wordt ruimschoots overschaduwd door mijn geluk dat ik weer off-the-road ga lopen. Mijn eerste georganiseerde trail. Weer voor het eerst op mijn innov-8’s. De langste afstand ‘na’ [kuch kuch] mijn blessure. Het weer is nog steeds mooi, wel wat veel wind. Kunt u zeggen: “vol verwachting klopt mijn hartje?”
En dan is de start en zijn we weg. Ruim (?) 200 man en vrouw gaan de paden in en de lanen op. Nou ja, met die lanen zal het wel meevallen. Eerst wat rondslingeren op die grasheuvel en dan via een fietspad naar het bos waar we echt gaan trailen. Het pad verandert hier in een slingerend single trail MTB padje. Ik zit ondertussen in een rustige groep en probeer mijn ritme te vinden. Dat lukt wonder boven wonder best aardig. Hoewel, ik merk dat ik te dicht op mijn voorganger zit en dat is vervelend want dan kun je niet zien waar je je voeten neerzet. Dat loopt niet lekker maar is nog eens gevaarlijk ook want je loopt meer risico op het verzwikken van een enkel of iets dergelijks. Keer op keer laat ik me iets terugvallen. En keer op keer zit ik dan ‘ineens’ weer bovenop zijn hielen. Ik begin te twijfelen: ga ik de groep inhalen en op mezelf verder? Of blijf ik heel ‘safe’ hangen. En met safe bedoel ik in dit geval een heel voorzichtig tempo. Hoewel het tempo wat mij betreft (te) laag ligt, ben ik bang dat als ik er voorbij ga, ik dat misschien wel later moet bekopen. 17km trailen heb ik al niet vaak gedaan, laat staan de laatste tijd. Onlangs had ik zelfs een duurloop gedaan van 15km waar ik helemaal gesloopt van terug kwam. En dan nu 17k en wel slingerend door het bos ook! Tel daar nog bij op dat ik gisteren toch weer een heel klein beetje een van de achillespezen voelde… Ik ben maar voorzichtig en blijf in dat groepje hangen. Maar als op een kilometer of 7 er iemand voorbij komt haak ik toch aan. Het voelde echt te langzaam. Mijn haas ben ik al gauw kwijt, die ging wel heel snel en is me vooruit. De groep waar ik in liep begin ik net een beetje los te lopen als ik op een open plek kom waar de bidons staan.
Shit, wat doe ik? Bidon pakken en weer achter die groep vast zitten? Of maar de bidon overslaan en er van uitgaan dat ik die 17kilometer wel uitzit. Ik kies voor het laatste: het is uiteindelijk maar 17kilometer, zo ver is dat nu ook weer niet. En daarnaast, in het bos is het niet zo warm dus heel hard zweten doe ik (relatief gezien) niet. Die beslissing blijft aan me knagen. Het pad waar we op lopen wordt ineens een stuk onbeschutter. En het lijkt wel alsof ik me moe ga voelen, en dorstig. En zware benen. Sukkel, trap daar nou niet in. Dit is nou psychologie…
Even later draaien mijn benen weer op een lekker hoog tempo. Grappig. Door dat hoge tempo heb ik bijna het idee op een eenwieler te zitten. Ik maak niet echt passen maar het is meer alsof mijn voeten onder me draaien. Snelheid bepaal ik door naar voren te hellen. Ik moet ook denken aan ‘Lopen met de Kenianen’ waarin de schrijver het heeft over het zachte ploffen van de voeten op de klei. Dat is hier ook. Het is stil in het bos op het geluid van zacht ploffende voetstappen na. En even voel ik me Keniaan, of misschien wel Apache indiaan op jacht. Deze kilometer vliegt voorbij en ik merk dat ik te hard ga. Overcompensatie voor het bidon voorvalletje van daarnet?
We draaien het bos uit een lang recht fietspad op. Ik loop alleen en pak de volle wind, schuin van voren. Ondanks dat mijn benen nog steeds hun rondjes draaien merk ik dat ik moe begin te worden en dat ik me laat beïnvloeden door de wind die (letterlijk) tegenzit. Ik zit op km 11 of 12 en het tempo begint te schommelen. De harde ondergrond geeft grote klappen op mijn onderstel en dat zuigt mijn krachten weg. Als we van de weg afdraaien, gemaaide paden langs het bos in, en ik dan ook nog eens wordt ingehaald begint er een stemmetje te knagen, achterin mijn hoofd: “Zullen we niet eens wat rustiger aan doen? Dat is ook beter voor je a-pezen.” Of: “Waarom zou je je zou moe lopen? Voorin eindigen doe je toch niet meer…” “Pas op voor die kuilen en hobbels van de tractorbanden. Die liggen ook onder het gemaaide gras op de loer, je breekt zo een enkel!” Enzovoort. Ik probeer te concentreren op een loopritme en het heerlijk zachte loopgevoel waarmee ik de trail begon. Echt terugvinden doe ik het niet maar het leidt wel af van het feit dat ik moe ben en wil stoppen. Een stukje zuigende, soppende modder lijkt even de klap op de vuurpijl te zijn.
(foto: Hilda van der Burgt)
Maar op de een of andere manier weet ik mijn inhaaler van zojuist bij te houden. Echt uitlopen doet hij niet en we halen zowaar nog een paar mensen in! Toch lukt het me niet om hem terug te halen. Ik zit aan het elastiek. En echt gemotiveerd ben ik ook weer niet. Wel grappig om te voelen dat als ik weer een versnelling hoger probeer te schakelen, er toch nog een hoop reserve blijkt te zitten. Ik ben mijn ademhaling nog niet kwijt en mijn benen lijken een verandering van tempo/ inspanning juist wel lekker te vinden. We draaien en slingeren nog wat en ik herken de begroeide vuilnisbelt. Voordat ik het weet lopen we onder de finish door. Ik ben echt moe maar vooral ‘diep van binnen’. In het zonnetje drinken we allemaal nog wat aangeboden sportdrank en water, wat goed valt. Daar was ik wel aan toe: waarschijnlijk was het toch wel erg handig geweest om gebruik te maken van mijn bidon, toen het kon. Maargoed.
Ik rek nog wat, kleed me om en rijd voldaan naar huis. De achillespezen zijn gevoelig maar het lijkt niet ernstig overbelast. Een goed voorteken. Bij Purmerend kom ik geen VW busjes tegen en eigenlijk is de rest van de reis naar huis weinig opzienbarend.
Ik ben weer een ervaring rijker. Grappig is dat ik nu vooral nog meer zin heb om dat ultieme geluksplekje tijdens het lopen vaker en langer te vinden en vast te houden. De flow die ik af en toe, vooral in het bos, op dat slingerende MTB paadje voelde. Of ik er boeken over ga schrijven betwijfel ik. Laat ik maar lekker gaan lopen.
© Mike Woning