Juni 2012. Het is een warm en zonnig weekje. Deze donderdag spant de kroon. Het is drukkend heet. Hondje heeft er erg veel last van. Tijdens een wandeling over het strand is Hondje al niet vooruit te branden. Hondje sjokt achter haar aan. Het liefst wil Hondje in de schaduw liggen en slapen tot de andere dag.
Natuurlijk zoekt Hondje verkoeling in zee. Kopje onder durft ze niet. Ze gaat niet verder de zee in dan haar poten lang zijn. Daar frist ze wel iets van op. Veel helpt het niet. Benauwd is het. Komt er onweer? De buienradar geeft dat niet aan.
Als het tijd is om naar de strandloop te gaan is het niet veel koeler geworden. Ze trekt haar luchtigste loopkleding aan. Voor de zekerheid neemt ze toch nog een shirtje met mouwen mee. En haar sportjasje voor na het lopen. Je weet maar nooit met het weer hier in Nederland. Een vriend van haar komt kijken. Dat is gezellig. Hij zal op Hondje passen als zij loopt. Hij maakt kennis met de organisatie van de strandlopen. Er worden grapjes verteld en anekdotes opgehaald. Ondertussen gaat het voorbereidingswerk voor de strandloop gewoon door. De vrienden uit Zoetermeer zijn er ook weer. Een loper uit Den Haag weet te vertellen dat een loper uit Oegstgeest overleden is. Ze hebben hem allemaal goed gekend. Het drukt de stemming. Even dringt het tot hun door hoe kort het leven is. Dat ze de dagen moeten plukken. Genieten van het lopen nu het allemaal nog gaat. Al zijn de looptijden niet meer wat het geweest is. Ze worden allemaal een dagje ouder.
De opkomst is goed. Er zijn weer meer lopers op de strandloop afgekomen dan de vorige keren. Zij heeft haar haar nat gemaakt. Dat zal even verkoeling geven tijdens het lopen. De wind komt uit zee. Het is een zacht briesje. Ook dit geeft geen verkoeling. Het strand ligt er mooi bij. Lekker breed en hard. Maar nu zal de drukkende hitte de spelbreker zijn. Het is ook altijd wat. De start gaat vlekkeloos. Met z’n allen rennen ze richting Katwijk. De kinderen keren het eerst om. Zij lopen twee kilometer. Een kilometer verder keert de vier kilometer om na hun stempel gekregen te hebben. Haar zomervriend staat op dit punt te stempelen. Gelukkig maakt hij even tijd om: “Dag schoonheid!” te roepen. De acht kilometerlopers gaan puffend en hijgend door. Gelukkig is er bij het keerpunt van de acht kilometer water. Zij neemt twee bekertjes aan. Een ervan drinkt ze op. De ander giet ze over haar hoofd leeg. Het helpt even tegen de drukkende hitte.
De gelopen tijd, van de eerste vier kilometer, verbaast haar. Heeft ze ondanks de warmte zo goed gelopen? Het stemt haar vrolijk. Met goede moed gaat ze de volgende vier kilometer in. Haar voeten gloeien. Ze is van plan om even de zee in te lopen om haar voeten af te koelen. Dat doet ze dan ook een paar keer op de terugweg. Een keer zelfs stopt ze om zich nat te maken met het zeewater. Ze heeft het gevoel dat ze bezwijkt als ze het niet doet. Op het twee kilometer punt staat de organisatie ook met water. Menigeen maakt daar dankbaar gebruik van. Ook zij pakt de bekertjes gretig aan. Deze keer giet ze het onder haar oksels leeg. Dat helpt ook een tijdje.
Als ze gefinisht is moet ze even bijkomen. Ze gaat in het zand liggen uithijgen. Hondje blijft bij haar. Ondertussen hoort ze de speakster zeggen dat de acht kilometer niet helemaal acht kilometer was. Vanwege het weer hebben de deze afstand wat ingekort. Met andere woorden: de gelopen tijd klopt niet. Ze vindt het een beetje jammer. Maar wel sympathiek van de organisatie. Na een tijdje is ze weer aanspreekbaar. Met de kijkvriend en de Zoetermeer vrienden gaan ze naar de Mac. Daar trakteert de kijkvriend op een verkoeling. De loopbelevenissen van die avond worden breed uitgemeten. Ze zijn zeer tevreden dat ze deze zware loop volbracht hebben.
© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda