Februari 2012. Winschoten. Vandaag scheiden zich onze wegen. EB gaat in Duitsland lopen. Ik rijd naar mijn kluppie in Winschoten. ‘Mijn’ club bestaat dit jaar vijftig jaar! En dat moet gevierd worden! Er zijn al verschillende activiteiten geweest. Bovendien zullen er nog meer leuke activiteiten komen. Vandaag is er een Jubileum Clubkampioenschapcross.
Weken geleden heb ik me al ingeschreven. Dat moest. Na negentien februari kon er niet meer ingeschreven worden. Er is een mooi parcours uitgezet bij het Noorderhonk. Voor iedere loper is het prima te doen. Dus wat let ons. Elk lid doet natuurlijk mee. Er is een aparte wedstrijd voor de pupillen. En voor de junioren. Zij starten om tien uur en om half elf. Voor de mannen en de vrouwen en junioren A is de start om elf uur.
Ik sta al om tien uur op de, zonovergoten, stoep. Mijn nummer ligt klaar. Met Hondje ga ik het parcours verkennen. Het ziet er mooi uit. De start is op de baan en de finish ook. We zullen in het aangrenzende park lopen langs het lint. Het parcours is inderdaad voor iedereen goed te belopen. Geen boomwortels, wel wat molshopen. Een beetje drassig hier en daar. Op de gladde stukken liggen matten. Op de brug staan pionnen zodat de heen en weer lopende atleten aan hun eigen kant kunnen blijven. De ronde is 1400 meter hoor ik later. Hondje en ik gaan koffie drinken. Er zijn ondertussen meer clubleden gearriveerd. Van ons dinsdagmiddaggroepje zijn er relatief veel. Toch mis ik nog een aantal leden. Jammer dat niet iedereen meeloopt. De vijftig+ vrouwen zijn goed vertegenwoordigd.
Gineke en ik gaan inlopen op de baan. Alja doet er niet aan. Zij gaat onopgewarmd lopen. Dat doet ze altijd zegt ze. Dus waarom nu niet. Ondertussen worden de pannenkoeken in de kantine gebakken. De snert van worst voorzien. Dat is allemaal voor na het lopen. Het water loopt ons uit de mond. We worden opgeroepen om naar de start te komen. Een man met een schrijfblok loopt de startnummers te noteren. Hij vraagt aan deze en gene hoeveel rondjes ze van plan zijn om te lopen. Huh??? Dat staat toch vast? Is het niet vijf kilometer voor de vrouwen en zeven en een halve kilometer voor de mannen? Dat weet de man niet. Hij weet ook niet hoe lang een rondje is. Volgens hem mag er niet meer dan vijf rondjes gelopen worden. ‘Doe mij dan maar vijf’, zeg ik vol bravoure. Gineke aarzelt. Zij heeft nog nooit gecrosst. Drie rondjes lijkt, na overleg, haar meer dan genoeg. De man noteert alles. Dan komt er een ander bij. Deze man brengt licht in de duisternis. Dames vijf kilometer! Heren zeven en een halve kilometer! Dames drie rondjes. Heren vijf rondjes. De noteerder druipt af. De man die het startschot zal lossen arriveert. Hij legt ons uit, al zwaaiend met zijn pistool, hoe te lopen. Een ronde over de baan en dan het park in. Het wijst zich vanzelf. Het schot wordt gelost. De atleten zetten er vaart in. Er staan veel vrijwilligers langs het parcours. Bij de brug worden we gewaarschuwd dat het glad kan zijn. Na de brug horen we dat we de heuvel over moeten lopen. Het is prima geregeld. Niets anders dan lof over het parcours. Het is een beetje zwaar maar dat moet ook als het een cross is. Als ik de baan weer op kom lopen ben ik de derde dame overall. Nog twee rondjes te gaan. In de tweede ronde loop ik als vijfde dame. En dat blijft zo. Als ik gefinisht ben krijg ik een medaille omgehangen. Dat krijgt iedereen die finisht. Ik wacht op mijn clubgenoten. We kwebbelen er druk op los hoe het was en wat we er van vonden. Ik ga Hondje halen en dan douchen. De mannen lopen nog, dus de prijsuitreiking duurt nog wel even, vermoed ik. Als ik weer fris ben loop ik naar de baan. Daar zal de prijsuitreiking zijn. Het is heerlijk weer. Daar hebben we geluk mee. Het is dan ook een genot om nog wat na te praten.
Dan is het tijd voor de prijsuitreiking. Jongens A en jongens B. De jongens junioren. De mannen senioren. De veertig plus mannen. De vijftig plussers en de mannen zestig. Ze worden naar voren geroepen en krijgen een beker overhandigd. En een applaus van de omstanders. Niet iedereen, die op het podium staat, krijgt een beker. Bij de mannen zestig zegt de prijsuitreiker dat er alleen voor de eerste man 60+ een beker is en de anderen krijgen een medaille. Want… de prijzenkast van de zestig plussers is toch al overvol. Ha, ha!!! En dat was dat. De prijsuitreiker bedankt ons voor de deelname. Huh? ‘En de vrouwen dan?’roepen wij. De man kijkt verbaasd. Vrouwen? Wat zijn dat? Bestaan die nog? Oeps! Ja natuurlijk! Vrouwen! De meisjes A worden naar voren geroepen. En dan is het uit met de pret. We kunnen pannenkoeken gaan eten en snert lepelen. Maar wij vrouwen laten ons niet met een kluitje in het riet sturen. In koor roepen wij: ‘En de volwassen vrouwen dan?’ Nu kan de prijsuitreiker en niet meer onderuit. De vrouwen tot 35 jaar worden opgeroepen. Dan de vrouwen veertig. Alja hoort haar naam. Zij protesteert. Zij is V50. De prijsuitreiker roept: ‘Is er nog een vrouw onder de veertig die gelopen heeft?’ Die is er wel maar er klopt iets niet. Dan de vrouwen vijftig dan maar. In die categorie ben ik de derde dame. Ook dat klopt niet. Ik ben V60. Ik ben eerste vrouw 60! Niet zo moeilijk doen wordt er mij gezegd. Je staat toch op het podium? Dus ik protesteer. Bij de mannen was toch ook een categorie 60+? Ik sta nog na te mopperen. De meesten zitten al achter de snert of pannenkoeken. Dan komt de prijsuitreiker op me af. ‘Je hebt gelijk’, zegt hij. Hij ruilt mijn kleine bekertje in voor een groot exemplaar. Hij zegt: ‘Ga maar op het podium staan. De fotograaf zal een foto van je maken.’ Ik sputter nog dat er geen publiek is. ‘Daar zie je op de foto niks van’, zegt de fotograaf. De man heeft gelijk. Ik steek mijn beker in de lucht en grijns. Dan op een holletje naar de kantine. ‘Tada!!!’ roep ik en steek triomfantelijk mijn beker in de lucht. De dames van de dinsdagmiddaggroep kijken verbaasd. ‘Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?’ ‘Huup huup Barbatruc’, zeg ik. En dan vertel ik hoe het gegaan is.
De pannenkoeken smaken zoet. De snert is goed gevuld. We drinken nog koffie en de zon schijnt nog steeds. Met een goed gevoel ga ik naar huis. Daar knip ik een struik kaal omdat ik vol energie zit.
© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda