Ik weet het, nog even en dan is het er weer. Nog even en dan zal mijn wereld weer krimpen, niet groter en scherper zijn dan datgene wat zich vier of vijf meter voor me aan dient. Mijn gedachtenspel zal dan enkel nog ritmisch begeleidt worden door het geluid van mijn voeten, mijn ademhaling en mijn hartslag. Het decor om me heen zal weer hetzelfde worden als de andere dagen.
Nu en dan scherp en helder verlicht, dan weer geruststellend en verkoelend in een zachte groene waas. Daarin dezelfde figuranten, medelopers, suppoosten en publiek, af en toe verrassend in afstand en volgorde van opkomst variërend maar inmiddels vertrouwde gezichten, stemmen en ruggen met nummers. Het is geen roes – zoals sommigen die hier niet geweest zijn te snel willen concluderen – nee, ik ben hier volledig bewust van alles en scherp op iedere mogelijke verstoring. Nu ik hier weer ben, in die kleine wereld waarin ik voel dat de diesel in mij begint te draaien, is er sprake van een gelukzalige verbazing. Een gelukzalige verbazing, zeker, omdat me dit na zoveel dagen en etappes steeds weer overkomt. Een wonderlijk elixer van concentratie, endorfines en de meditatieve ritmes van mijn bewegingen houden lichaam en geest kilometers lang in balans. Niet meer dan de eerst komende meters zijn van belang, dichter bij ‘het Nu’ kan ik niet komen. Hier ren ik en het is prima zo.
Ik heb de sleutel tot deze wereld bij toeval gevonden. In de dagen voorafgaand bij wijze van laatste test, waren lichaam en geest zo ver van elkaar gescheiden dat ik zowaar twijfelde aan een goede afloop van de uitdaging om 100km in vier warme dagen rennend te kunnen volbrengen. Met de bravour tot niets gereduceerd, heb ik mezelf overgegeven aan wat komen zou. De eerste kilometers vooral de boodschap van ‘het fysiek’ aanvoelend en geen gehoor gevend aan alle eerzucht, de geest ondergeschikt. De eerste keer was er, na een kilometer of zes, dan ineens die ontspanning – alsof de geest het had opgegeven om nog sneller bij de finish te willen zijn – maar nog geen besef van hetgeen gebeurde. Onbewust bekwaam zeggen ze dan… De tweede keer, nog steeds onzeker over mijn vermogen dit zes etappes vol te houden, volgde ik hetzelfde ritueel. Rennend door de heuvels en bossen van Beekbergen overkwam me hetzelfde: kilometers, afstanden en tijden werden van secundair belang. Fier op de ontspannen manier waarop ik deze zware etappe had volbracht nam ‘de geest’ alle credits in ontvangst . Nog steeds onbewust bekwaam. Of…
De harde les kwam een uur of zes later. Met hetzelfde ritueel vertrokken richting de heuvels van de Loenermark en Zilvense heide was ik me weer onbewust van het feit dat lichaam en geest ergens onderweg weer een mooi maar wankel evenwicht hadden gevonden. Onbewust van die fragiele balans maakte mijn geest met nog zeker 4 kilometer te gaan ineens de sprong naar de finish. Mijn geest stond ineens op ‘stoppen’ en probeerde het voortrennende lijf ervan te overtuigen dat het dat ook moest doen. Rennend tegen de weerstand van mijn eigen geest was het alsof ik door een dorre woestijn dwaalde zonder te weten of ik moest stoppen, omkeren of doorgaan om uit de ellende te geraken. Vertwijfeld wandelend en onzeker voortjoggend haalde ik het einde.
Het duurde eigenlijk nog tot na de tijdloop. Een korte etappe waar het juist aankomt op concentratie omdat de val van (veel) te hard starten daar op de loer ligt en de gevolgen daarvan ook in de 5e en 6e etappe desastreus kunnen zijn. Concentratie: ‘de geest die de geest bewaakt’, diens eerzucht, bravour en ambities temt en ‘in sync’ brengt met ‘het fysiek’. De geest die de geest bewaakt – is daar geen mooi duits woord ‘übergeist’ voor? – doet dat verfijnd, onmerkbaar als het goed ‘loopt’. Onmerkbaar als het goed loopt, heet dat niet onbewust bekwaam? Na de tijdloop vallen wat stukken op hun plaats: met een beetje concentratie en discipline kan ik geest en lichaam vrede laten sluiten en kan ik op die fragiele wapenstilstand (evenwicht) kilometer na kilometer blijven doorgaan.
Zo loop ik de laatste 2 etappes. Vertrouwend op het wat komen gaat… Nog even en dan zal mijn wereld weer krimpen, niet groter en scherper zijn dan datgene wat zich vier of vijf meter voor me aan dient. Mijn gedachtenspel zal dan enkel nog ritmisch begeleidt worden door het geluid van mijn voeten, mijn ademhaling en mijn hartslag. Het decor om me heen zal weer hetzelfde worden als de andere dagen. Nu en dan scherp en helder verlicht, dan weer geruststellend en verkoelend in een zachte groene waas. Daarin dezelfde figuranten, medelopers, suppoosten en publiek, af en toe verrassend in afstand en volgorde van opkomst variërend maar inmiddels vertrouwde gezichten, stemmen en ruggen met nummers.
Het moet zichtbaar zijn voor publiek en suppoosten. Weliswaar enigszins in mezelf gekeerd loop ik te genieten. Het moet het er overtuigend uit hebben gezien. Die finish gaan we zeker halen, waarom stopt het na 4 dagen eigenlijk…?
Organisatie HL4D Bedankt!
© Lex Frentz – Apeldoorn