Alkmaar: iedereen is vrij

20120517StartnummerHet is hemelvaartsdag. Iedereen is vrij. Daarom worden er lopen georganiseerd. Zij zoeken het vandaag verderop. Ze rijden naar de provincie Noord-Holland. Over de Afsluitdijk zo de andere kant van het land in. Het weer is beter dan gisteren. Leek het gisteren herfst, vandaag lijkt het meer op lente. Toch is de temperatuur laag voor de tijd van het jaar. Voor hardlopen is dat niet zo’n probleem. Zij lopen zich wel warm. Als het maar droog is. Dat de zon schijnt is een leuk extraatje. Ze genieten dan ook van de lange rit. Op de achterbank knijpt Hondje een oogje dicht.

In Alkmaar is het druk. Ze besluiten in een parkeergarage te parkeren. Hoeven ze niet in zorg te zitten over Hondje. In de parkeergarage is het koel. Hondje kan daar met gemak een uurtje toeven. Maar eerst de startnummers halen. Ze krijgen een tas vol met hebbedingen en een prachtig functioneel shirt. Gelukkig ontbreekt het startnummer niet. Bij de auto kleden ze zich om. Het is warmer geworden dan ze dachten. Hij trekt een shirt zonder mouwen aan. Zij met een kort mouwtje. Nog wat drinken en dan naar de start.

Het is er een drukte van belang. Dan ziet hij een vreemde chip op een schoen van een medeloper. Hij wijst haar erop. Ze kijken naar hun eigen chip. Die is geel. Die van die loper is een kaartje met vier gaatjes. Vreemd. Nog tien minuten wachten voor het startschot gaat. Zij bestuderen de schoenen van de andere hardlopers. De meesten hebben zo’n vreemde chip. Hebben ze iets gemist? Hadden ze ook zo’n chip moeten hebben. Hij kan zich niet herinneren dat er bij de voorinschrijving om een chipnummer werd gevraagd. Zij schiet een loopster aan die zo’n vreemde chip op haar schoen heeft. ‘Zat in die envelop bij het startnummer’, zegt de loopster. Ze kijken elkaar aan en rennen ervandoor. Terug naar de parkeergarage! Naar de auto! In de envelop kijken! Jawel! De chip! Veter los. Chip inrijgen. Veter vast. Naar boven! Naar de start! Het kostte hen drie minuten. Daar staan ze dan. Net op tijd. Puf puf! Hijg hijg!

20120517Voorbereiding

De meute schiet er als een haas vandoor na het startschot. Door een winkelstraat. Langs grachten. Over bruggen. Door een steeg. Langs een singel. Stoepje op en af. Hier en daar zelfs vals plat. Het is een gevarieerde stratenloop. Bijna overal staat publiek. De zon schijnt lustig. Het is zelfs warm. Gelukkig voelt ze af en toe een fris windje op de rug. Daar is ze blij mee. Ze denkt aan hem. Hij heeft het snel warm. Zal hij het niet te warm hebben? Voorlopig loopt hij een heel eind voor haar. Ze ziet zijn oranje shirt in de verte. In haar buurt lopen een paar jongens met hun startnummer op hun rug. ‘Beginners’, denkt ze. Dat lijkt zo te zijn. Even later staan ze uit te hijgen. Dan nemen ze weer een sprint en lopen haar voorbij. Honderd meter verder sjokken ze samen door de steeg. Ze ziet een loopster met een groot apparaat om haar bovenarm.’Wat een kast!’, denkt ze. Haar lijkt het niks om met zo’n apparaat te lopen. Maar wel handig. Want de afstand en de snelheid wordt ermee gemeten. En misschien nog veel meer. Zij heeft er geen behoefte aan. Hij ook niet. De stad is vol met gepuf en gehijg. Met roffelende voeten. Sommige lopers stampen met grote platvoeten haar voorbij. Het is leuk om overal lopers te zien. Om tien kilometer vol te maken moeten ze twee ronden lopen. In de tweede ronde loopt alles wat makkelijker. De vijf kilometer lopers zijn gefinisht. Weer diezelfde ronde. Nu met meer ruimte. Het publiek is nog steeds enthousiast. Ze wordt door velen ingehaald. Zelf loopt ze een enkeling voorbij.

Hij finisht een minuut voor haar. Samen gaan ze op zoek naar een beker water. Nu ze stil staan voelt de wind koud. Vlug naar de parkeergarage om iets warmers en droogs aan te trekken. Dan met Hondje nog een wandeling. Ze bezoeken de Grote Kerk en kijken hun ogen uit. Onderweg naar huis komen ze in Winkel terecht. Daar woont een kunstenaar die prachtige, sprookjesachtige, gebouwen heeft gemaakt. De Efteling kan er jaloers op zijn.

© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda