Deze dag begint als gisteren. Op tijd opstaan. Egbert gaat met Hondje naar buiten. Ik smeer de broodjes. Het weer lijkt ook op dat van gisteren. Bewolkt en grijs. De temperatuur voelt goed. De weerman heeft voor vanmiddag zon beloofd. We rijden rustig naar ons buurland. De Strassenlauf in Oldenburg is een wedstrijd.
Er zullen veel atleten op af komen. Egbert (EB) heeft deze wedstrijd al vaker gelopen. Voor mij is het de eerste keer. Het is niet gemakkelijk om een parkeerplaats te vinden. Gelukkig is er een viaduct om onder te parkeren. Het is dan wel een eindje lopen naar de inschrijving. Dat is niet zo erg. Hondje heeft dan ook veel te snuffelen onderweg. EB heeft ons al ingeschreven. We hebben dan ook snel onze startnummers. Egbert zoekt nog wat foldertjes van toekomstige loopjes. Hij heeft een rijke buit. Glunderend laat hij mij de folders zien. We lopen terug naar de auto. Daar kleden we ons om. Hondje wil op de auto passen. Wij gaan vandaag in korte pant lopen. Die van mij over de knie. EB doet een nog korter pantje aan. Ook trekt hij een shirt met korte mouwen aan. Het shirt van mij heeft lange mouwen. We lopen allebei de tien kilometer. Er is ook een vijfentwintig kilometer. Dat vindt Egbert voor vandaag te lang. Gisteren heeft hij nog vijftien kilometer gelopen. Vandaag dus wat minder voor hem.
Als Hondje goed gesetteld is lopen wij naar het stadion. Daar, op de baan, is de start. Is het een wielerbaan of een atletiekbaan? We weten het niet. De baan lijkt te kort voor een wielerbaan. Maar een geasfalteerde atletiekbaan hebben we nog nooit gezien. Maakt niet uit. Het is mooi starten daar. We starten aan de overkant van de baan. Nadat het lint weggehaald is knalt het startschot. De atleten zetten zich in beweging. De een wat sneller dan de ander. We lopen een ronde over de baan. En nog een ronde en dan nog één. Ik vraag me af of we hier tien kilometer op blijven lopen. Gelukkig is dat niet zo. De eersten lopen de baan af en de rest volgt. Dank zij die rondjes is het atletenveld goed verspreid. We lopen dan niet op elkaars hielen en tenen. Egbert heb ik niet meer gezien. Ik vermoed dat hij nog achter mij loopt. Dat zal niet lang meer duren. Hem kennende zal hij me zo wel inhalen. In de eerste kilometers zie ik hem niet. Ondertussen geniet ik van het afwisselende parcours. Fietspaden en verharde zandpaden. Een stuk door een mooie woonwijk. Een verharde weg die bezaaid is met kuilen en gaten, door een park en een heel eind vals plat naar een brug toe. Al met al niet de gemakkelijkste loop maar wel een mooie afwisselende loop.
Egbert is me nog steeds niet voorbij gelopen. Ik snap er niets van. Waar blijft hij? Nou heb ik hem voor het lopen wel horen mompelen dat hij het rustig aan zal doen. Maar dat is standaard bij hem. Hij is altijd van plan om het rustig aan te doen. Als hij dan toch snel gelopen heeft dan beweert hij dat het zo lekker ging. Maar misschien houdt hij zich nu aan zijn woord. Dat zou zomaar kunnen. Na acht kilometer heb ik hem nog steeds niet gezien. Gek hoor. Of loop ik vandaag zo goed? Ook dat zou zomaar kunnen. Wie weet komt hij mij in de laatste kilometer nog voorbij stuiven. Ik zie genoeg atleten om mij heen. Ik haal in en word ingehaald. Niet door EB. Bij de baan aangekomen gaan we naar links. Nog een rondje over de baan. Mijn naam wordt omgeroepen. Leuk! Ik finish en speur de baan af of ik EB zie lopen. Niet dus! Waar is hij dan? Er lopen driehonderd zeven en zestig atleten op de tien kilometer. Best veel.
Nog voor dat ik de finishfuik uit ben zie ik EB staan. Hij heeft een groot glas bier in zijn ene hand en de herinnering in zijn andere hand. ‘Nou breekt mijn klomp!’ Liep die lummel toch voor mij! Als ik naar zijn tijd vraag blijkt hij anderhalve minuut voor mij gefinisht te zijn. Waar en wanneer heeft hij mij ingehaald? Hij antwoordt dat het al op de baan was. En ik heb hem niet gezien? Ongelofelijk! Ook ik krijg mijn herinnering en haal mijn bier. Al genietend lopen we naar de auto. We halen onze spullen en gaan douchen. Weer terug naar de auto en met Hondje naar de prijsuitreiking. Die is al begonnen. EB kan meteen zijn Urkunde pakken. De mijne ligt er niet. Maar ik ben dan ook eerste in mijn categorie. Ik mag op het podium staan en mag bovendien ook nog een ‘duschtuch’ uit kiezen. Ik neem er een die ik heel mooi vind. De oudste dame op de tien kilometer is Elfriede. Deze dame is al bijna zes en zeventig jaar! Zij liep de tien kilometer in drie en zestig minuten! Ik hoop dat ik op die leeftijd ook nog zo kan lopen.
© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda – http://hardloopberichtenvantoli.blogspot.com