Sneek. Een nieuw (loop)jaar. Een nieuw begin. Nieuwjaarsdag. Na een hoop vuurwerkgeknal hebben we nog lekker geslapen. We springen dan ook redelijk fris uit de veren. We gaan naar de Winterloop in Sneek. Er is daar maar één afstand te lopen. Acht komma negen kilometer. Even de benen strekken. Het duffe oudejaarsgevoel er uit lopen.
Persoonlijk ben ik blij dat alles weer normaal wordt. Weg met het kaarsengeflikker, het kerstgeklingel en geglitter! De stompjes kaars gaan naar de kaarsenman. Hij maakt er nieuwe en mooie kaarsen van. Deze week zal ik alle kerstversierselen weghalen. De spons en zeem hanteren. De bezem door het huis halen. Alles lekker fris maken. Ik verheug me er op. En dat wil heel wat zeggen. Huishouden: daar heb ik een broertje dood aan. Het nieuwe jaar fris beginnen. Ik heb er zin in! Maar eerst lopen!
Het weer is zacht voor de tijd van het jaar. Het zonnetje schijnt. Een loper zegt in het voorbij gaan:’Winterloop? Zeg maar voorjaarsloop!’ En zo is het. Wat trekken we aan? Wat trekken we uit? Dat is altijd de vraag. Ben ik te warm gekleed of zal het toch nog fris zijn onderweg? Het blijft gokken met de loopkleding. Achteraf zeggen we vaak dat het shirt te warm was of dat we wel een dunnere pant aan hadden kunnen trekken. Maar dat is achteraf. De organisatie is tevreden met de opkomst van de atleten. Voor het startschot krijgen we nog te horen dat er iets onthuld zal worden. Er zal erwtensoep, oliebollen en champagne voor iedere aanwezige zijn. Egbert en ik kijken elkaar aan. Onze blikken zeggen:‘dat laten wij niet aan onze neus voorbij gaan.’ Wij hebben geen verplichtingen elders. Wat let ons om te blijven? Met dat vooruitzicht zetten we ons beste beentje voor. We hollen met de meute mee. Langzaam maar zeker rent Egbert mij voorbij. Ik kan hem met mijn ogen goed volgen. Hij heeft een lichtgevend oranje shirt aan. We gaan bruggen en viaducten over. Rennen een rotonde rond. Lopen tunnels onderdoor. Beklimmen een trapje. Door een nieuwbouwwijk en langs prachtige oud Hollandse boerderijen. Het is een gevarieerde loop. Wind tegen en wind mee. Recht zo die gaat. Lopen wat je kan. Egbert finisht bijna twee minuten voor mij. Samen lopen we naar de auto. Hondje zit al op de uitkijk.
Na het douchen ga ik Hondje halen. We lopen terug naar de kantine van av Horror. Daar krijg ik erwtensoep met veel worst erin. De worst is voor hondje. Zij smult ervan. Nog voor de erwtensoep op is komt de champagne langs. Daar achteraan de oliebollen. We worden hier verwend als vorsten. Dan is er een spreker. Hij haalt herinneringen op aan het afgelopen jaar. Kijkt ook naar de toekomst. En gooit een visje uit om vrijwilligers te werven. De volgende spreker is van de activiteitencommissie. Hij roemt en eert een aantal vrijwilligers. Dan mogen een aantal bekende Horrorleden aan de touwtjes trekken. Een oh en een ah golft er door de kantine. Megagrote en bijzonder mooie foto’s worden onthuld. Het geeft, de toch al mooie kantine, extra sfeer en een eigen gezicht. Een luid applaus is het gevolg ervan. En weer komen de oliebollen en de champagne langs. Daar wordt gretig van ingenomen. Gezelligheid kent geen tijd. Nu worden de foto’s uitgebreid besproken. Het is één en al lof voor de activiteiten commissie.
Een beetje wankel verlaten sommigen de kantine. Bij ons is Egbert de Bob. Hij heeft nul procent op.
© Iris Bouman-Hoogerdijk – Nieuwolda – http://hardloopberichtenvantoli.blogspot.com