Ongelofelijk, onvoorstelbaar, mooi, geweldig, uniek, afzien… Zomaar een paar woorden die in mij opkomen na de Kustmarathon van afgelopen weekend. Voor het hele verhaal kom ik woorden te kort, terwijl er eigenlijk geen woorden voor zijn. De foto’s zeggen wellicht meer dan dat ik kan beschrijven. Toch ga ik een poging wagen.
Twee jaar geleden kwam ik voor het eerst in Zoutelande. Destijds om Rik aan te moedigen tijdens de Kustmarathon. Op de dijk bij Zoutelande zagen we dé tegeltjes liggen; iedere winnaar wordt hier in de grond vereeuwigd door middel van een tegeltje met naam en tijd erop. Dat wilden wij ook, besloten we. Een tegeltje met onze namen erop. Dat zou gaaf zijn, één tegeltje met daarop “Rik Wolswinkel en Ilonka van den Hengel”.
Het leek toen nog onrealistisch. Mijlen ver weg in ieder geval. Ik had nog nooit een marathon gelopen. Rik werd dat jaar 15e op een goeie 20 minuten van de winnaar. Een jaartje later, vorig jaar, maakte ik in Zeeland mijn debuut op de marathon. Ik won. Rik werd zesde. Weliswaar mijn naam op het tegeltje, maar met één of andere Algerijn. Wat zou het mooi zijn als….
Dit jaar stonden we wederom getwee aan de start. Beiden beter dan ooit. Zou het nu dan gebeuren?? Ik was de grote favoriet, had eigenlijk alleen concurrentie te duchten van Anjolie Engels-Wisse. Een hele goede hardloopster, die ik zeker niet onderschatte, maar een marathonloopster?! Op een 10 kilometer of een halve marathon ben ik kansloos tegen haar. Op de marathon dacht ik toch de betere te zijn.
Rik daarentegen had genoeg tegenstand. Allereerst Michel Schrier. Thuisloper en topfavoriet. Hiernaast nog de Zeeuwen Huub van Noorden en Remy Vasseur. Beiden triathleten en niet voor één gat te vangen. Ook de Belgen stonden op volle oorlogssterkte aan de start. Marc Papanitikas bijvoorbeeld, Belg van Griekse origine, niet de eerste de beste. Naast Papanitikas waren er nog twee Belgen die voorin de strijd verwacht werden. Zo al zes mannen die voor Rik zouden kunnen eindigen. En dan heb ik mannen als Ronnie Duinkerken en Jos op ’t Hoog, de nummer drie van vorig jaar, nog niet eens genoemd.
Eigenlijk was het niet realistisch, Rik en winnen. Maar het blijft een marathon. 42 kilometer en 195 meter. Op zo’n stuk kan er een hoop gebeuren. Helemaal bij extreme omstandigheden. En extreem was het. Niet zoals je zou verwachten in oktober in Zeeland. Storm, wind, regen, je stelt je erop in. Niet op een temperatuur van 25 graden.
Boing! Boing! Boing….! Twaalf keer sloeg hij, de kerkklok. Hierna klonk het startschot. Vanaf de eerste rij begon ik aan de wedstrijd. Ik had besloten me puur op de winst te richten, niet op een snelle tijd. Op het Zeeuwse parcours, dat te boek staat als niet alleen de mooiste, maar ook de zwaarste van Nederland, is smijten met je krachten het domste dat je kunt doen. Iedere minuut die je in de eerste helft te hard loopt, betaal je later in de wedstrijd drie dubbel terug. Daarnaast maakte de temperatuur van 25 graden Celsius het nog een stukje zwaarder. Een ware slijtageslag werd het dan ook. De wedstrijd kende dertig procent uitvallers, een ongekend hoog percentage.
Ik ging mee in het kielzog van Anjolie, die een paar hazen ter beschikking had. De eerste kilometer werd er nog doorgelopen, 4.09 klokte ik. Hierna kelderde het tempo naar 4.30-4.40 per kilometer. Ik vond het wel prima. Het eerste uur van de wedstrijd gebruikte ik vooral om mezelf zo goed mogelijk te verzorgen. Iedere post gooide ik water over mijn pet heen, die zo lekker verkoeling bracht. Ook dronk ik tegen heug en meug op en pompte ik er iedere twintig minuten een gelletje in. Dit allemaal om zo fris mogelijk te blijven. Letterlijk en figuurlijk.
Toen we na een kilometertje of twintig bij Vrouwenpolder het strand op gingen, voelde ik me nog ijzersterk. Hier moest het gebeuren. Hier zou ik mijn slag slaan. Ik wist dat Anjolie niet sterk is op het strand. Daar wou ik gebruik- of noem het misbruik als je wilt- van maken. Direct bij het oplopen van het strand plaatste ik mijn demarrage. Ik had meteen een gat geslagen. De hele groep liet ik achter me. Alleen Richard, die ook in Rotterdam tijdens de marathon lange tijd gelijk op liep, ging met me mee. Hij nam me een kilometertje of twee op sleeptouw. Van kilometers tussen de 4.30 en 4.40 op het asfalt, gingen we naar iets boven de 4.20 op het strand.
Na twee kilometer vond Richard het wel welletjes. Hij wenste me succes en liet zich terug zakken. Alleen ging ik verder. Van mannetje naar mannetje. De ene na de andere ging ik voorbij. Na een goeie zes kilometer werd het eind van het strand bereikt, alwaar de voorfietser en ook trainer Fred me op stonden te wachten. Ik liet het tempo even iets zakken, om wat te herstellen van mijn versnelling op het strand en vooral ook even goed te drinken.
Door het duingebied trokken we richting Domburg. Ik had zo’n anderhalve minuut voorsprong gepakt op het strand. Toch was ik nog allerminst zeker van mijn zaak. Om mijn benen maakte ik mij geen zorgen. Om mijn maag/darminhoud des te meer. Er begon enige aandrang te ontstaan. Ik heb het kunnen negeren tot een kilometertje of drieëndertig. Toen moest het er echt uit. Even heb ik overwogen om het te laten lopen, en dus gewoon door te lopen. Mijn zorgvuldig opgebouwde voorsprong zou ik zomaar te grabbel kunnen gooien met een sanitaire stop. Maar lopen met mijn broek vol leek me toch ook niet alles…
In een recordtempo loosde ik de boel: broek omlaag, darminhoud eruit, broek omhoog en hoppa, verder. Te snel, zo bleek. Twee kilometer verderop kon ik dit hele ritueel nogmaals herhalen. Ondanks de twee sanitaire stops was mijn voorsprong op Anjolie op het 36 kilometerpunt opgelopen tot twee minuten. Ik had inmiddels te horen gekregen dat Rik in winnende positie lag en dit gaf mij vleugels. Als Rik gaat winnen, dan moet ik ook wel, toch?!
Het zwaarste gedeelte van de wedstrijd moest echter nog komen. De trappetjes en de duinen bij Zoutelande zijn sowieso pittig. Met 37 kilometer in de benen zijn ze gruwelijk zwaar te noemen. Mijn benen begonnen stram te worden. Ik had moeite het ritme erin te houden. Ik had dorst maar durfde niet goed meer te drinken. Gelletjes nemen evenmin. Die 5 kilometer moest nog wel lukken zonder water en energie. Nòg een sanitaire stop, daar zat ik niet op te wachten. Ik telde de kilometers af in de wetenschap dat de winst voor Rik binnen was. De helft van onze droom was verwezenlijkt. Het was nu aan mij het af te maken. Iedere stap ging moeizamer, maar aan de kilometertijden was het amper merkbaar. Ik bleef ruim onder de 5 minuten per kilometer lopen. Met dit tempo zou Anjolie me nooit meer inhalen.
Ik was echter pas zeker van de zaak toen ik het strand bij Zoutelande af ging. Nu kon het echt niet meer mis gaan. Het was gelukt! Ik had gewonnen! Wij hadden gewonnen! Ik verheug me nu al op het tegeltje; Winnaars 2011 “Rik Wolswinkel & Ilonka van den Hengel”.
© Ilonka van den Hengel – http://www.ilonkavandenhengel.nl/