Nee, het is niet het getalletje dat op mijn bankrekening staat. Het is ook niet het aantal vrienden op mijn sociale netwerkpagina. Het is wel het aantal benen die ik afgelopen zondag in Brussel heb ingehaald. Aangezien ik op de cruciale inschrijfdag voor de 20km’s, nog volop in mijn marathon-roes zat, was het me compleet ontgaan om me ook nog met deze wedstrijd bezig te houden.
Deze vergetelheid zorgde er natuurlijk voor dat ik twee weken geleden alleen maar kon vaststellen dat de wedstrijd volledig was volboekt, en dat ik dit jaar niet kon starten in Brussel. Veel gevloek en gesakker verder, luisterde ik voor de verandering eens naar radio mnm, waar ik al meteen getuige was van één of ander spelprogramma waarin jaja, de laatste borstnummers voor de 20km’s werden verloot! ‘God bestaat’, dacht ik bij mezelf, en zoals men vroeg, stuurde ik onmiddellijk een smsje naar het "magische MNM-nummer".
In dit smsje moest ik motiveren waarom ik wilde deelnemen aan de 20km’s, en uiteraard begon ik onmiddellijk mijn meest onzinnige uitleg te verzinnen. Om samen met 29 999 andere onnozelaars die ook niets anders te doen hebben dan hun lichaam naar de vaantjes te lopen, 20 kilometer door Brussel te gaan lopen, bestaat er namelijk geen deftige motivatie, noch uitleg, dus ik verzon maar wat. Blijkbaar dachten de programmamakers van mnm daar volledig anders over, want men vond mijn uitleg hoogbegaafd en vooral aannemelijk, dus ik won mijn borstnummer. Thanks MNM! Aangekomen in het Jubelpark, schrok ik al meteen wat voor een drukte het daar elk jaar weer is, en dan vooral het aantal ‘amateurlopers’ vond ik opvallend. Vermoedelijk begin ik last te krijgen van naweëen door het lopen van meer professionele loopwedstrijden zoals een Maasmarathon en een andere Hollands-getinte Marathon.
Aangezien ik het geluk had om een borstnummer te winnen, had ik eveneens de pech omdat de organisatie geen rekening hield met mijn voorbije gepresteerde tijden. Uiteraard zorgde dit er voor dat ik, jawel, helemaal achteraan mocht starten. Met andere woorden, ik starte samen met de brave huismoedertjes die een nieuwe uitdaging zochten, maar ook met de caféhangers die bezig waren aan één of andere idiote weddenschap… Ook al ben ik bescheiden, ik voelde mij niet op mijn plaats, en ik probeerde toch zoveel mogelijk naar voor te dringen. Uiteraard luktte dit niet in een dergelijke mensenmassa, en ik kon niets anders dan mij neerleggen bij mijn verschrikkelijke lot…
Wegens het feit dat de koplopers inmiddels al 3 kilometer verder waren, vond men het blijkbaar niet meer nodig om ook voor de derde wave een startschot te geven, en ik ging er dan maar van uit dat de tijd eindelijk aangebroken was om ook van start te gaan. Belachelijk veel lopers, belachelijk veel trage lopers en belachelijk weinig plaats om die belachelijk trage lopers te kunnen inhalen, dus ik liep de eerste kilometer tegen een -inderdaad- belachelijk traag tempo. Uiteindelijk toch wat plaats gevonden op het voetpad (dus naast het eigenlijke parcours) waar ik al zigzaggend rond lantaarnpalen en allerlei toeschouwers een weg kon vinden.
Na enkele keren ‘SORRY’ geroepen te hebben wanneer ik opnieuw iemand opzij moest duwen, was ik blij wanneer de eerste tunnel in zicht kwam. Niet omdat ik graag door tunnels loop, maar wel omdat het gros van de deelnemers op dit punt trager begint te lopen, wat er voor zorgt dat ik in een korte tijd vele deelnemers zal kunnen inhalen. Aangezien het tempo van nagenoeg elke loper zo laag lag, werd ik verplicht om zigzaggend een weg te banen door de traaglopende mensenmassa, óf om mijn tempo ook lager te leggen.
Uiteraard koos ik voor de eerste optie, en dat zorgde ervoor dat ik enkele vuile blikken in mijn richting kreeg, om nog maar te zwijgen over de vele blauwe plekken die mijn arm telt, dankzij de elleboogstoten die ik ontving…Het kon me niet schelen, ik zou deze mensen toch nooit meer zien en ik wilde koste wat kost een goede tijd lopen, dus ik liep verder tegen mijn tempo en ik liet iedereen het zijne ervan denken.
Bij kilometer 10 stond mijn chrono op 48′, en ik stelde vast dat ik zeer goed op schema zat, ik wilde de wedstrijd namelijk uitlopen in 1H40′, wat betekent dat ik 10km moest lopen in 50′ . Bij kilometer 14 was mijn tweede flesje Leppin leeg, en ik besliste om -tegen de regels van het spel- een onbekend sportdrankje aan te nemen aan een drankpost. Het smaakte niet, en na 2 slokken gooide ik het tegen één of ander gek die niets beters te doen had dan het parcours zonder omkijken en op een halve meter voor mij, opeens te kruisen. Van amateurs gesproken. Ik stond duidelijk niet op mijn plaats, en ik hoopte dat hij dat gevoeld had…
Kilometer 17 kwam in zicht, en ik wist wat er ging komen, de stevige klim aan de Tervurenlaan. En ja hoor, ze was stevig, wat ervoor zorgde dat verschillende lopers ‘wandelaars’ werden. Aangezien ik mooi op mijn schema zat, verdween de stress om te finishen in 1h40′, ook al wanneer ik aanzienlijk zou vertragen, zou ik het nog steeds halen, zo dacht ik bij mezelf. Ik was op mijn gemakje, en liep gemakkelijk door tegen een tempo van 4’50 per kilometer, wat voortreffelijk goed ging en ervoor zorgde dat ik steeds beter in mijn schema zat.
Rond kilometer 19 kwam ik een ambulance tegen met wat verplegers en dokters rond, later vernam ik dat daar iemand gestorven was, een jongeman van 25. Hij stierf aan een hartadrebreuk. Op slechts 800meter van de finish. Het feit in gedachte houdend dat hij dit overal kon krijgen, probeerde ik toch wat te versnellen. De finish kwam steeds dichterbij en de laatste meters begonnen zwaar door te wegen. Ik finishte in een tijd van 1h38′, wat neerkomt op een progressie van 10′, en dit in zwaardere weersomstandigheden dan vorig jaar. Ik sta ervan versteld, hoe goed ik word.
Ook al ben ik bescheiden, ik ben trots op mezelf.
© Jürgen Op de Beeck – België – http://runnerke.skynetblogs.be