Geregeld word ik aangesproken door buren, vage kennissen of andere loslopende projectielen over hardlopen in het algemeen en de marathon in het bijzonder. Een gemiddeld gesprek ziet er als volgt uit…
"Ging goed hè, die marathon??"
"Uhm.. ja, best wel."
"Nee, ik zag je in de krant staan, vandaar…"
"Ohw, maare… die marathon is al een paar maanden geleden hoor!"
"Nee toch?! Je stond vorige week in de krant."
"Ja, klopt. Maar dat was geen marathon."
"Het was toch hardlopen?!"
"Ja, maar geen marathon."
"Wat was het dan?!"
"Dat was een 10 Engelse Mijl."
"Ohw, en dat is geen marathon?!"
"Nee, een marathon is 42 kilometer en 195 meter."
"Is dat altijd zo?"
"Officieel wel, meetfouten daar gelaten…"
"42 kilometer, da’s best een eind!"
"Yep!"
"En hoe vaak stop je dan, tussendoor?
"Stoppen?! Hooguit voor een sanitaire onderbreking, maar normaliter loop je in één stuk door. Zo hard mogelijk."
"Zo hard mogelijk?!"
"Yep, zo hard mogelijk!"
"Maar… daar word je toch hartstikke moe van?!
"Uhh…ja.."
"Wat is daar zo leuk aan dan??
"Tsja, het is een magische afstand. Mij geeft het een kick om die goed te volbrengen."
"Een kick??"
"Juist, een kick!"
"Nou ja, veel plezier en dan maar mee…"
© Ilonka van den Hengel – http://www.ilonkavandenhengel.nl/