Ik moet mezelf af en toe even knijpen, kijken of ik niet droom. Ik kan het nog steeds niet helemaal goed bevatten. Heb ik echt gewonnen?! Als ik mijn mailbox open, of de ontvangen berichten in mijn telefoon bekijk, weet ik het zeker. Ik heb niet gedroomd. Ik heb het echt gedaan. Ik heb gewoon gewonnen!
Nadat er vorige week een interview in de PZC (Provinciale Zeeuwse Courant) had gestaan, waarin ik zei dat ik voor de winst ging, stroomden de reacties al binnen. Sommigen vonden dat ik te hoog van de toren blies, anderen vonden het wel mooi, dat ik mijn ambities uit durfde te spreken.
De dagen voor de marathon namen de kriebels toe. De onzekerheid ook. Mijn hele lichaam begon pijn te doen. Mijn hamstring, die ik jaren geleden gescheurd heb, speelde op. Mijn keel deed ineens pijn. En mijn benen, die de hele voorbereiding super hadden aangevoeld, voelden wat leeg aan. Had ik niet teveel rust genomen? Zat er nog wel genoeg spanning op de benen? De ochtend voor de marathon heb ik een kwartiertje losgelopen. Niks geen pijntjes meer. Lege benen? Helemaal niet, ’t voelde super aan! De zenuwen waren echter nog niet verdwenen, dat kwam pas in het startvak, wachtend op het verlossende schot. Toen begon het genieten, dat 42 kilometer en 195 meter geduurd heeft.
Ik ging redelijk voortvarend van start. De eerste kilometer ging in 4.05, ietwat sneller dan de geplande 4.20-4.30. Deze snelle kilometer resulteerde in een koppositie bij de dames. Maar aangezien we nog een stukkie moesten, besloot ik het toch wat rustiger aan te doen. Ik kwam in een groepje te lopen met een man of vijf, dat al redelijk snel weer uit elkaar viel. Twee bleven er over; ik met één man. Een man met tempogevoel: constant liep hij kilometertjes tussen de 4.17 en 4.19. Ik kon heerlijk volgen, hoefde niks te doen. Na 10 kilometer wedstrijd kwamen we samen door in 43 minuten en 48 seconden. De nummer twee bij de vrouwen liep inmiddels al een minuut achter me.
Niet ver na het 10 kilometerpunt, sloten we aan bij een grote groep van een man of tien. Ze liepen iets langzamer dan wij, maar toch een prima tempo. Tot ongeveer kilometer 30 heb ik in deze groep gebivakkeerd. Ik had het nog geen moment moeilijk gehad, kon de groep goed volgen. Geen meter kopwerk had ik tot dusverre gedaan en ‘k voelde me nog verrassend fris. Toch moest ik lossen. De trappen kwamen, en waar ik tree voor tree omhoog ging, namen de mannen drie treden tegelijk. Al gauw was er een gat van zo’n honderd meter. Ik besloot mijn eigen tempo te lopen en niet geforceerd het gaatje te dichten. Slechts 20 meter was het gat nog maar. Nog even en het gaatje was gedicht. Totdat… juist ja, er weer van die verdomde trappen aan kwamen.
Inmiddels was het 35 kilometerpunt gepasseerd. Van de grote groep was nu weinig meer over. Eén voor één moesten ze lossen. Eén voor één haalde ik ze in. De fietser die ik bij me had, omdat ik eerste dame in de race was, wist te melden dat ik vier minuten voorsprong had op dame nummer twee. Ik werd op handen gedragen door het publiek, dat met grote getale aan stond te moedigen. De winst kwam iedere stap dichter bij, maar ik durfde er nog niet aan te denken.
Pas in de duinen bij Zoutelande wist ik het zeker. Die winst, die geef ik niet meer uit handen. De laatste kilometers waren echt genieten. Vooral de laatste paar honderd meter, over de dijk bij Zoutelande. Rijen dik publiek stond hier. Ook mijn ouders stonden tussen de menigte. Tientallen riepen mijn naam, applaudisseerden en joelden. Toch hoorde ik mijn ouders er bovenuit. Die laatste meters zou ik graag nog een keer over doen. Door de Langstraat in Zoutelande naar de finish. Zeeuwse vlag in mijn hand, motor met camera achter me aan. Dat was echt mooi. Na 3 uur en 13 minuten kwam ik over de finish, waar Rik me op stond te wachten. Genieten, echt zo gaaf!
Al win ik nooit meer iets, dit pakken ze niet meer van me af. Mijn eerste marathon, en direct winnen. Wat een droom debuut!
© Ilonka van den Hengel – http://www.ilonkavandenhengel.nl/