Antibes 2010 begint weer goed, alsof het voor mij niet mag zijn. Enkele weken voor de wedstrijd krijgt Tinne het slechte nieuws dat ze niet mee kan. We keken er samen zo naar uit om samen zes dagen af te zien en elkaar te steunen. Als je nieuws krijgt dat uw zus kanker heeft dan is de zin om te lopen begrijpelijk ver weg. De laatste weken dus geen trainingen meer, slapeloze nachten en de vraag of ik zelf wel naar Antibes trek.
Mijn zus gaat beter en ik besluit om toch te gaan, iets zegt me van die uitdaging toch aan te gaan. De weg naar ginder is lang, 1200km zonder radio en dikwijls zin om gewoon om te keren. Na de nodige files en 12u rijden zet ik me op kant op een uurtje van de wedstrijd. Nog een nachtje in de wagen slapen en zaterdagmorgen sta ik aan het ‘fort Carré’. Regina en Dick zetten hun tentje al op en ik kies een plekje wat verder met meer schaduw. We gaan samen gezellig een stukje eten en willen dan zo snel mogelijk slapen. Niet gerekend op het feest van de plaatselijke voetbalclub want tot 4u gaan ze luidkeels door met feesten.
De dag van de wedstrijd, meer en meer tentjes schieten als paddenstoelen uit de grond. Veel bekende gezichten en veel nieuwe, de spanning stijgt en je voelt zo een energie boven het domein hangen. Alle lopers willen maar één ding nu en dat is dat de klok 4 uur slaat. Mijn doel is om te lopen tot middernacht en dan drie uur te slapen. Daarna blijven lopen en alleen pauzes nemen als het echt niet anders gaat. Later zou blijken dat ik een enorme fout maakte door mijn tent naast estafettelopers te plaatsen. Elke nacht was het zo veel lawaai dat ik uiteindelijk op zes dagen maar 6u30 kon slapen maar wel veel meer uur heb zitten draaien en keren in de tent.
Ik ga hier niet elke dag gaan neerpennen, omdat ik zelf niet meer weet wat welke dag gebeurde. Het was wel duidelijk dat dag 3 en dag 4 de moeilijkste waren voor iedereen. De berichtjes die we kregen deden wonderen, ze gaven ons telkens weer positieve energie. Elke dag liep er een zwart Konijntje die mijn aandacht trok, alsof het aandachtig de hele wedstrijd wou volgen. Het weer was de eerste dagen goed warm maar niet overdreven, later kregen we te maken met een ‘mistral’. De zee werd plots zo wild als iets, de golven werden hoger dan twee meter. De wind kwam hevig opzetten en het risico dat de wedstrijd moest stopgezet worden zat er zelfs in. De tenten vlogen weg en werden aan wagens vastgebonden.
Ik zat tijdens zo een weer in een fenomenale dip en kon mijn emoties niet meer de baas. Ik zag mijn zus telkens op het parcours mee wandelen, haar eigen overtreffen en mee genieten van wat iedereen hier meemaakt. Vlak voor de golven ging ik zitten op het strand, de wind zorgde er voor dat er niets anders te horen was. De tranen liepen uit mijn ogen en ik vroeg me echt af wat ik hier deed. Even later plots een arm om me heen, een medeloper had me zien zitten en was helemaal naar beneden gekomen om me te troosten. "Laat je maar eens goed gaan, hier zijn we allemaal al eens door gemoeten" zei hij. Ze vroegen al zo dikwijls waarom ik het doe dat lange afstandlopen, misschien is het dit wel.
Op zes dagen maak je zoveel mee, ups en downs net zoals in het leven. Het gaat eens goed en dan weer slecht, alleen hier is geen luxe, geen sauna om te ontspannen, geen pc om alles op te zoeken, … we hebben alleen elkaar en moeten het zes dagen lang allemaal samen overleven. You never walk alone is hier de juiste uitspraak. We zijn een familie die elkaar steunen door dik en dun, ook al kennen we elkaar niet, we zijn allemaal gelijk. Elke dag plukte ik een mooie bloem voor een Mexicaans kindje van een jaar of 8. Haar grootvader liep mee de zes dagen en haar ouders om te begeleiden. De lach van dat kind als ik ‘Ola Carol’ zei, geen gelletje bevat zoveel energie. De laatste dag had ik haar nog niets gegeven en ik was helemaal stuk de laatste vier uur.
Bijna struikelend over mijn eigen voeten boog ik voorover de emmer om mijn pet nat te maken voor wat koeling. Carol stond plots voor mij, ‘Ola Paul’ (lees Paoel) en ze gaf me een armbandje van Mexico. Zonder haar had ik de 500km niet meer gehaald maar nu kreeg ik terug vleugels. Later zei ze tegen haar ouders, Paul was heel moe en ik heb hem mijn armbandje gegeven. Na de wedstrijd wou ze een foto samen.
Zo zijn er tal van dingen die tijdens een zesdaagse gebeuren die u terug kracht geven om door te gaan. We hebben heel wat afgelachen ook, anderen willen weer niet te veel praten. Op een moment was ik zo hard aan het manken en de trekken op mijn gezicht vertelden iedereen hoe erg de pijn was. Dan komt Ria Buiten even naast mij " hey, gaat ie lekker" grrrr… maar zo’n grapjes zetten je later terug aan het lopen. Met Trond liep ik ook enkele rondjes, een super kerel waar je ook serieus mee kan lachen. De coach van Martina kwam uit Schotland, gewoon te gek die man, verdorie wat hebben we daar toch plezier gemaakt. Ik zei wel duizend keer dat ze me hier nooit meer zagen.
Nu plan ik al hoe ik het volgende keer ga aanpakken. Volgende keer ga ik gewoon blijven lopen tot ik me vermoeid genoeg voel om te slapen. Na het slapen direkt terug aan de slag en dag per dag bekijken. Naar de pijn moet je niet kijken want die komt toch en geloof me. Pijn heeft een grens. Op de duur doet alles zoveel pijn dat ze op dat moment gerust een vinger mogen afsnijden, je zal het niet meer voelen dan wat er al is. Eens op dat moment komt het er op aan van te blijven lopen en dat deed ik de laatste 8 uur. In ieder geval, 506km ongeveer is voor mij een goed geslaagde eerste zesdaagse. Mijn zus is genezen en dat is nog het belangrijkste.
Bedankt iedereen voor de vele berichtjes (Dick, Regina, Ria en Trond om me ter plaatse te steunen). De terugreis was niet echt makkelijk maar we zijn er geraakt. De dag nadien zijn de voeten al ok om normaal te stappen alleen de knieën en de wreef van de voet hebben wat meer tijd nodig om te herstellen. Als het woensdag al veel beter gaat dan zou de volgende wedstrijd wel eens volgend weekend kunnen worden.
Misschien nog wat details toevoegen: Ik dronk ongeveer 25L cola, 52L water, 6L Agrun, 24L sportdrank (totaal 107L). Aja ik vergeet 4L soja chocolademelk. Voor ik begon te lopen at ik een ontbijtgranenkoek en een appelsien met chocolademelk. Tijdens de wedstrijd heel heel af en toe wat nootjes en rond 16u een bakje frit of puree. ‘S-avonds een goede maaltijd en dat was het zo ongeveer. Dus puur op vetverbranding lopen heb je eigenlijk zo goed als geen voedsel nodig.
© Paul van Hiel – Jette (BE) / http://paulvanhiel.spaces.live.com