2/3 april. Dit is eindelijk eens verslag wat heel kort samen te vatten is. Om precies te zijn met zes letters JKM DNF. Desalniettemin zit achter deze letters een heel verhaal en dat is gelukkig geen drama. Integendeel het is een heel persoonlijk en ook positief verhaal. Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik heel graag de Jan Knippenberg Memorial wil uitlopen. Niet alleen lopen dus, maar uitlopen.
Ik was ook heel erg blij dat ik in november de limiet die hiervoor staat ruim haalde. Ik ben denk ik ook wel realist genoeg om te weten dat mogen starten nog heel iets anders is dan finishen. Ik denk dat ik ook heel goed weet waar mijn grenzen liggen. Toch ben ik er van overtuigd dat ik in staat ben om binnen de limiet de JKM uit te lopen, maar ik weet dat ik daar heel hard voor zal moeten werken en dat echt alles mee zal moeten zitten. Ik denk ook dat dàt voor mij de belangrijkste drijfveer is om die loop te doen. Alles geven wat je hebt en dan het net halen.
Realist of niet, na het halen van de limiet was de stemming meer dat euforisch. Ik wist wel dat het echte werk nu moest beginnen en dat er keihard getraind moest worden. Maar de excuses lagen voor het oprapen. Eerst goed herstellen van een snelle 100 K, het is erg druk op het werk, het gezin verdient aandacht, het is winter, je hebt al zo veel gelopen en als klapper: het is heel goed om het lichaam rust te geven. Kortom de dagen en weken tikten voort, maar de trainingskilometers tikten niet echt aan. Op een gegeven moment waren de kilometers in een week van een omvang waarvoor ik mij zou schamen als ik dat maar op een week zou lopen. Uiteraard waren daar zeer valide verklaringen voor: meer dan druk op het werk; spoedklusjes in het buitenland en een fikse longontsteking. Het enige dat steeds dichterbij kwam was 2 april. Uiteindelijk het laatste weekend van Februari maar eens serieus getest en fluitend in een weekend de Galgenbergmarathon en La Magnétoise gelopen. Omdat dat zo goed ging kon ik onnozelaar mij blijven wijs maken dat ik heel goed bezig was. Dus alleen nog even als laatste test eind Maart Limburgs Zwaarste lopen en de rest een beetje flierefluiten. Limburgs zwaarste ging ook van een leien dakje. Fluitend gelopen. Kortom tijd om volledig legitiem de laatste twee weken met borrelnoten en chips op de bank door te brengen. Hoe stom kan een mens zijn…….
Toen de grote dag was aangebroken voelden spieren, gewrichten etc heerlijk. Nergens een pijntje te bespeuren. Tussen de oren zat het wat minder. Maar dat kun je altijd nog afdoen als de gebruikelijke gezonde spanning voor een wedstrijd. Ondanks dat ik het laatste stukje van mijn reis in het zeer aangename gezelschap van Wouter mocht doorbrengen werd ik bij het naderen van de startlocatie bijna door complete paniek overvallen. Ik hoorde van verschillende mensen dat ik ook wel eens vrolijker c.q. meer ontspannen aan de start gestaan heb. Dat was ook zo. Toch was het ook wel heel erg indrukwekkend om daar te zijn. De enorme aantallen mariniers en vrijwilligers die aanwezig waren overtreffen de paar lopers minstens met een factor 4. Dit deed mij realiseren wat voor een enorme organisatie aan deze loop ten grondslag lag. Bij de mails van de organisatie waren de lopers er al met klem op gewezen dat lopers die de limiet niet zouden halen verzocht werden om in de bezemwagen plaats te nemen. Ik had deze opmerking meteen bij het lezen op het lijstje "voor mij niet van toepassing" gezet. Toen ik mij realiseerde wat hier voor een organisatorische hoogstandjes en inspanningen door vrijwilliger geleverd werden besloot ik dat ik mij hier meer dan netjes zou gedragen en alle regels en verzoeken zou respecteren.
Ik had eigenlijk nog nooit een nacht doorgelopen en ook geen echte ervaring met op het strand lopen. Gelukkig had Martien Baars een analyse gemaakt van de getijden en hier een advies bij gedaan. Dit advies was wat ik wilde gaan lopen, en was als volgt: tot Hoek van Holland 10 km/h; Tot Noordwijk 9 km/h tot de Noordpier 8 km/h en vervolgens ruim 7 km/h. Mijn Gps had ik gezien de beperkte levensduur van de accu niet mee maar ik zou per post wel kunnen berekenen of ik op schema zat.
Na de start en een driekwart ronde over de atletiekbaan ging het onder begeleiding van een grote groep fietsers naar Hoek van Holland. Er ontstond een kleine kopgroep en een groot peloton dat heel ontspannen keuvelend over het fietspad dieselde. Ik zat hier vrij ontspannen tussen en het voelde meer dan goed. Wellicht was ik wat erg optimistisch met het drinken voor de start want ik moest zeker vier keer een sanitaire stop maken. Toch haakte ik vrij gemakkelijk weer aan bij het peloton. Na precies 21 kilometer was het gedaan met het asfalt en ging het ‘t strand op. Op dat moment was het precies 00:06 uur. Ik had dus precies conform het gewenste schema de eerste 21 kilometer gelopen. Het eerste stuk was er verlichting, en dat in combinatie met de fietsers zorgde ervoor dat je steeds kom zien waar je zat en wat er om je heen was. Na een paar stappen op het strand was het compleet anders. De wereld werd teruggebracht tot één vierkante meter. Je zag alleen het kleine stuk dat door je lampje een beetje werd verlicht. Eigenlijk heel beangstigend: je was helemaal alleen op de wereld. Ik vond dat niet leuk, eigenlijk merkte ik dat ik toen heel erg bang werd. Dit was zo anders dan ik mij had voorgesteld. Het strand is groot, breed en lang en je bent zo alleen. Enerzijds verlang je ernaar om helemaal op jezelf aangewezen te zijn en op eigen kracht nog een kilometer of 140 te lopen en anderzijds verlang je naar gezelschap, richtpunten en zekerheid. Je merkt dat het zand je vast zuigt; je weet dat er stukken moeten zijn die beter te belopen zijn maar je weet gewoon niet wat je moet doen. Je loopt richting het water en voelt dat je vastere grond voelt dus dan begin je naar het noorden te draaien. Toch blijft je voor je gevoel aan het zigzaggen. Soms loop je weer naar de zee dan weer naar de duinen. Het probleem blijft dat je niet vooruit kunt kijken. Het heeft mij zeker een uur gekost om daar een modus in te vinden. Toen had ik een bepaald ritme te pakken en liep ik gewoon heel erg lekker. Nergens last van en het draaide gewoon goed. Ook tussen mijn oren ontstond iets heel prettigs. Eindelijk alleen op de wereld. Ik loop hier en ik loop hier nog een dag en wie doet mij wat. Op dat moment was ik ervan overtuigd dat ik die avond om 18:00 in Den Helder zou binnen lopen. Voor, ik dacht Kuikduin, waren ze het strand aan het opspuiten. Perfect hoe we daar door de Marine opgevangen en doorheen geloost werden. Daar moest even een stukje gekluund worden. Dan merk je hoe zwaar het lopen door rul zand kan zijn. Tot mijn verbazing zat ik toen ook naast Nitish en Luc. Even later kwam ik weer op het "normale strand" en kon ik weer lekker doorhobbelen. Luc en Nitish zag ik helaas vrijwel direct niet meer. Bij Scheveningen kregen wij bij de post een route beschrijving die ons om de haven heen moest loodsen. Op het momnet dat ik deze post verliet, kwam John bij de post aan. Die had ik schijnbaar onderweg ook ergens ongemerkt ingehaald.
De route beschrijving was prima. Echter wat niet leuk was, was dat ik in de buurt van de haven terecht kwam in een groepje jongeren die het wel leuk vonden om een loper lastig te vallen. Achteraf ben ik hier nog goed van afgekomen, eigenlijk ben ik hun nog wel dankbaar: door hun "aanmoedigingen" heb ik zeker niet getreuzeld en dankzij hun spuug was de meeste zand ook van mijn kleren gewassen. De toegang tot het strand heb ik weer vrij snel gevonden, alleen dat stuk liep absoluut niet. Ik kwam in het rulle zand niet van de plaats. Toen ik eindelijk onder de pier door was werd het een stuk beter te lopen en kwam ik weer in mijn ritme. Het liep dus weer heel lekker. Ik begon alleen even te tellen en bij mij begon het vermoeden te ontstaan dat ik wel eens een serieus probleem met de tijd zou kunnen gaan krijgen. Ik snapte het eigenlijk niet, ik liep gewoon lekker terwijl de klok zei dat ik veel te langzaam was. Omdat ik niet precies wist waar ik zat schoof ik dit onaangename gevoel maar even voor mij uit. In de buurt van Katwijk haalde ik tot mijn grote schrik Arie in. Hier snapte ik helemaal niets van. Arie kwam gewoon niet meer vooruit. Bij de post in Katwijk zag ik dat het 3:50 uur was. Op dat moment knapte er iets bij mij. Ik had dus voor de eerste 30 kilometer strand 3:44 nodig gehad. Volgens mijn schema moest dat gaan in 3:20. Kortom 24 minuten verspeelt. Dat was nog geen ramp maar wat wel een ramp was, was dat ik gewoon lekker liep. Ik had dus eigenlijk een half uur sneller dan mijn schema moeten zijn. Ik was en ben er nog steeds van overtuigd dat ik dus nooit binnen de limiet in Den Helder kon zijn. Dat was geen paniek maar een heel heldere en rationele constatering.
Ik had de keuze uit drie alternatieven:
- niet zeiken en gewoon een stapje harder gaan lopen
- doorgaan en zien waar het schip zou stranden
- uitstappen.
Ik denk dat optie 1 en 2 het beste bij mijn karakter passen. 3 is iets wat absoluut niet bij mij past en ook nog nooit gebeurd is. Toch heb ik voor 3 gekozen. Waarom blijft een beetje de vraag. Het riekt in eerste instantie naar: angst, koud water vrees, geen pijn willen lijden, gebrek aan zelfvertrouwen. En toch is het dat niet; het blijft natuurlijk gissen maar toch ben ik er nog steeds van overtuigd dat ik de beste beslissing genomen heb. Natuurlijk is het vreemd: je bent topfit, er is niets aan de hand en je neemt op dat moment een beslissing waardoor je zeker weet dat een droom in duigen valt. En toch is het iets waarvan je gewoon weet dat het je enige juiste beslissing is.
Ook denk (en hoop) ik dat dat moment een hele ommekeer in mijn "loopcarriére" is geweest. Ik wil heel graag ultraloper zijn. Dat is heel wat meer dan een beetje rondhobbelen en leuke verhaaltjes schrijven. Als ik graag ultraloper wil zijn dan zal ik alles wat hiervoor nodig is moeten gaan doen .Die beslissing heb ik op dat moment ook genomen. Ik ga mij nu inschrijven voor de Spartathlon. Ik heb nog een kleine zes maanden. Ik ga in die periode doen wat ik denk wat ik moet doen. De woorden excuses, smoesjes en drogredenering zijn per nu uit mijn woordenboek geschrapt. Ik ga starten in Athene en stop of als ik in Sparta ben of als ze mij wegdragen. Kom ik aan dan ben ik ultraloper, kom ik er niet dan weet ik ook waar ik aan toe ben en zal ik de consequenties aanvaarden: dan koop ik een elektrische fiets.
Kortom de JKM heeft mij niet gebracht warvoor ik naar Vlaardingen ben gegaan maar heeft mij wel met de neus op de feiten gedrukt en misschien daardoor veel meer gegeven dan ik verwacht had. Het is dan ook niet vreemd dat ik met een heel tevreden gevoel hierop terugkijk. Ik ben niet in Den Helder gekomen maar ik weet wel wat ik wil en wat ik moet en zal gaan doen.
© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/