Deze keer een verhaal over mijn allereerste marathon in 1971. Eigenlijk wilde ik al eerder een marathon lopen, maar dat bleek niet mogelijk omdat je pas in Nederland kon inschrijven na overleg van een bewijs waaruit bleek dat je al eerder een marathon met goed gevolg had uitgelopen. In die tijd waren er twee marathons per jaar in Nederland waarvan één de marathon in Enschede.
Om aan deze marathon mee te doen moest je zelfs al een limiet op een marathon gelopen hebben. Ik meen binnen de 3.30. Dus om hier aan mee te doen bleef er niets anders over dan eerst een marathon in België of Duitsland te lopen waar deze regels niet van toepassing waren. Maar om in te schrijven hiervoor was er ook een lange moeilijke weg te gaan en het lukte mij dus pas in 1971 met behulp van de kersverse marathonkampioen Louis Vink om in te schrijven voor de marathon van Berchem. Om een betere indruk te krijgen in wat voor een droomwereld ik terecht kwam bij de wedstrijd in België, zal ik de situatie schetsen hoe onbekend onze sport was in Nederland.
In die tijd waren er meestal maar één en heel soms twee wedstrijden in Nederland in het weekend met als gevolg dat het loopwereldje bestond uit één grote familie. Vrijwel iedereen kende niet alleen elkaar, maar vaak ook elkaars familieleden, omdat die als (en meestal als enige) publiek bij de finish stond. Vaak waren er niet meer dan pakweg 35 deelnemers en ook het aantal toeschouwers was meestal niet veel niet meer. Op enkele klassieke wedstrijden na dan, die wel veel deelnemers hadden. Het loopseizoen begon zo een beetje met de Paasveldlopen en eindigde in begin oktober. Daarna was het over en uit en begon je met het uitstippelen van je wintertrainingsschema om in het volgend seizoen weer sneller en sterker terug te komen. Het was ook een tijd waar je bij elke trainingsloop wel iemand hoorde roepen: "Ze hebben hem al",of "Hup één twee drie". Soms kwam er een auto even langzaam naast je rijden waarbij dan iemand uit een geopend raampje hetzelfde begon te roepen. En als er eens een journalist kwam voor een artikel begon hij steevast met de zelfde vraag `Hoe komt het nou dat je hardloper bent geworden en geen voetballer´, waarbij hij je dan ook nog vaak erg onderzoekend aankeek. Later in de jaren "70 kwam er gelukkig een keerpunt door de vele wedstrijden die georganiseerd werden wat voor een hele andere kijk op onze sport zorgde.
Maar net over de grens in Berchem, een klein gezellig stadje behorend bij Antwerpen zoals bv. Diemen bij Amsterdam, was begin jaren´70 bekend door de jaarlijkse marathon. De wedstrijd was een compleet volksfeest! Met de start op vrijdagavond in de Driekoningenstraat die vergelijkbaar is met de Kalverstraat in Amsterdam….. nee… veel gezelliger, alle winkels waren open en er trokken diversen drumbands door de winkelstraten en langs het parcours. In de buurt van de start waren tribunes gebouwd voor de notabelen waaronder de burgermeester er waren zeker 35000 toeschouwers langs het parcours en bij de start was een groot aantal mensen al druk aan het gokken niet alleen op wie er zou winnen maar ook wie de eerste zou worden die uit Berchem zelf kwam. Als je goed keek zag je overal pakjes Frankies van hand tot hand gaan.
Mijn wens was mijn eerste marathon uit te lopen, het liefst binnen 3 uur zodat ik het volgend jaar in Enschede kon meedoen. Ik was al veel gewaarschuwd vooral niet te snel te starten omdat hoe dan ook de beruchte man met de hamer bij de 35 kilometer klaarstond om je een hengst te verkopen. Drinken deed ik niet onderweg, later heb ik ook nog weleens marathons gelopen zonder één slok drinken. In die tijd moest je namelijk zelf je eigen flesjes voor de start inleveren met je naam en startnummer en bij een post moest je dus tussen al die flesjes je eigen drinken zoeken. Dat kostte zoveel tijd dat als ik in een groepje zat dat stopte bij een drinkpost ik gewoon doorliep en bijna nooit meer iemand terug zag van dat groepje. Vaak kon ik dan aansluiten bij lopers voor mij die ook drinkoponthoud hadden gehad. Vele van u lezers zullen nu denken wat ongezond en gevaarlijk, maar wij trainden vaak 30km en zelfs 40km. Het rondje Scharwoude-Eilandspolder zonder te drinken onderweg. Gordels met allerlei flesjes- GPS-en hartslagmeters waren er nog niet. We gebruikten een gewoon horloge met een secondewijzer om soms eens met je hand op je borst je hartslag te controleren als je je wat minder voelde. Dorst had ik wel.
Na de training of wedstrijd nam ik bij de maaltijd mijn ´Godendrankje´ bestaande uit een grote bierpul geheel gevuld met ijsklontjes en daar kon dan precies nog één pijpje bier bij. Ik kan absoluut niet uitleggen hoe lekker dat smaakte. Later toen je makkelijker een kartonnen beker kon wegpakken van een tafel bij een post heb ik wel gedronken, maar echt sneller ben ik er nooit van geworden. Natuurlijk was dat anders bij de ultra’s, maar dan kon je zonder tempo verval een beker weggrissen waarvan na wat slokken de rest altijd over mijn hoofd ging. Na 35 kilometer te hebben gelopen op het schema van 3 uur was ik er vrijwel zeker van dat de hamerman mij vergeten was en begon ik aan een inhaalmars langs vele lopers en eindigde tenslotte in een tijd van 2.39. Bij de prijsuitreiking mocht ik kiezen uit de vele prijzen in natura of iets nemen uit een hele grote supermarktkar vol met artikelen. Ik pakte een grote tray heerlijke jam uit de kar en samen met mijn mooie tijd was ik hier erg blij mee.
Een jaar later liep ik opnieuw de Marathon in Berchem. Waar ik een tijd liep van 2.30. En weer bij de prijsuitreiking zo´n zelfde grote kar zag staan. Op het moment dat ik weg wil lopen met een doos heerlijke goede wijn werd ik door iemand van de organisatie terug gehaald. Ik schrok en dacht dat ik misschien geen recht had om die dure wijn te pakken.`Allee manneke, ge heb recht op de gehele kar hoor!´ Bleek dat ik het jaar ervoor ook de gehele inhoud van de kar in de kofferbak van mijn auto had kunnen laden.
Ook dit keer eindig ik niet zonder een avontuurlijk trainingsrondje aan te bieden. Deze keer voor de 8 km, 20 km en 35 km lopers. Mocht je eens in Antwerpen zijn en de trainingsschoenen bij je hebben, parkeer dan de auto dan bij de Scheldekade `parkeerplaats Lange Wapper-Flandria`. Ga langs de kade in zuidelijke richting tot er aan de linkerkant een pleintje te zien is met de naam St. Jansvliet. Op dit pleintje is vaak een hele leuke antiekmarkt, maar er is ook een gebouwtje. Bij binnenkomst lijkt het wel een museum, maar het is een voetgangerstunnel onder de Schelde door en bijna 600 meter lang. Je kunt er gewoon lekker hardlopend doorheen nadat je met de roltrappen heel diep bent afgedaald. Ondertussen genietend van interessante wanden. Er hangen veel foto´s en tekeningen over de bouw van deze tunnel uit 1932. Aan de andere kant weer bovengekomen ga je linksaf en hou je steeds de Schelde aan je linkerhand. De 8 km lopers gaan na twee km de nieuwe fiets- en voetgangerstunnel genaamd `Herbovillekaaitunnel in, om aan de overkant langs de Schelde weer terug naar de parkeerplaats te gaan. De 20 km. lopers gaan door tot Kruibeke en gaan met de veerpont over en daarna zo dicht mogelijk langs de Scheldekade weer terug. Tenslotte de ultralopers van de 35 km, die lopen door tot het pontveer van de plaats Rupelmonde en steken daarmee de Schelde over om aan hun terugweg naar Antwerpen te beginnen.
© Joop Keizer – http://www.joopkeizer.com/