In 1981…sorry lezers, het is weer een oud verhaal van een oude hardloper…trainde Gerard Berkhout..ja, diegene die ik in het vorige verhaal op zo’n gemene wijze versloeg op een 20 km…vaak samen. Vooral in het prachtige loopgebied in Schoorl. Natuurlijk besloten we dan ook de marathon in Schoorl op zondag 15 maart te lopen.
Het parcours was in een paar jaar niet alleen mooier, maar ook behoorlijk sneller geworden. Een heel verschil met de eerste marathon in 1978 toen 17 kilometer zandpaden en bij Hargen een enorme hoge trap over een duin in het parcours was opgenomen. Dat mijn vorm toen goed was bleek 6 dagen later in Maassluis. Daar liep ik 2.29 en dat ondanks de vreselijke spierpijn die ik na 25 km weer terug kreeg. Die spierpijn had ik opgelopen op dat zware parcours in Schoorl. Maar genoeg hierover: we gaan terug naar de marathon in 1981. Gerard voelde zich erg sterk en ik trainde heel hard, omdat ik 6 weken na deze marathon een 100 km in Amerika op mijn programma had staan. Ik zag deze marathon als soort van vormbewijs en wilde niet zo veel rust nemen voor deze wedstrijd, zoals ik gebruikelijk wel deed.
Tijdens de laatste training voor deze wedstrijd, bespraken we in een soort van overmoed een wedstrijdtactiek. De namen van de deelnemers hadden wij inmiddels in het programmaboekje gezien en in de krant gelezen. We vonden dat we deze wedstrijd wel even naar onze hand konden zetten. We besloten om heel snel van start te gaan in de hoop daarmee de rest schrik aan te jagen. Met heel goed samenwerken konden we dan heerlijk ontspannen samen de race uitlopen en op plaats 1 en 2 eindigen. Zo was ons plan.
Nadat het startschot klonk scheurden we het hele lopersveld onmiddellijk aan flarden. Niemand had hier een antwoord op, óf toch wel? Één loper die we allebei niet kenden bleef ons mooi volgen en gaf geen krimp. Zelfs niet toen we na een blik van verstandhouding nog een tandje bij zetten. Het werd zelfs nog veel erger. Na vijf kilometer vond Hans Vrolijk, zo bleek hij te heten hoorden we later, het welletjes en liep gewoon bij ons weg. Ons verbouwereerd achter latend. We konden hem met geen mogelijkheid volgen en toch was ik er niet echt van overtuigd dat hij dat zou volhouden. "Dat redt hij nooit Gerard. Maak je maar geen zorgen" Maar toen hij na 25 kilometer wel vier minuten voor lag was ik er zelf ook niet zo zeker meer van en hield verder wijselijk mijn mond . Totdat we bij 30 kilometer hoorden dat zijn voorsprong geen vier, maar nog drie minuten was. Gerard liep erg sterk, maar ik voelde dat ik geen tempoverhoging aan kon. Ik zei tegen Gerard:"Als je de race nog wil winnen moet je nu gaan!". Gerard had niet veel zin in en zei:"Waarom ga je niet mee? Ik probeer je wel zo lang mogelijk te volgen". Nou dat zo lang mogelijk duurde maar twee minuten en daarna liep ik moederziel alleen de laatste twaalf kilometer.
Bij 40 kilometer zag ik Hans Vrolijk wandelen. Dat was geen wandelen, dat was zwalken en ik ging hem even later moeiteloos voorbij. Bij de finish zag ik ook Henk Bronswijk voor Hans Vrolijk binnenkomen. Die had Hans ook nog te pakken gekregen en werd derde. Hans Vrolijk dus vierde. Uiteindelijk was onze wens eerste en tweede worden toch uitgekomen. Onze tijden 2.31.43 en 2.33.21, maar we hadden wel een les geleerd. Ook bij onze sport is het zaak de huid niet te verkopen voor de beer geschoten is. Het bleek later dat Hans Vrolijk een nieuweling was en had toen nog geen ervaring op de marathon. Hij zou in de toekomst inderdaad nog mooie tijden lopen op dat nummer.
© Joop Keizer – http://www.joopkeizer.com/