Half september vroeg een onderwijzer aan mijn zoontje wat zijn pappa aan het doen was. Mijn zoon vertelde toen heel trots dat die in Zwitserland aan het hardlopen was. Toen hierop doorgevraagd werd vertelde hij dat pappa daar meer dan 400 kilometer liep. Hierdoor kwam de opvoedkundige roeping bij de onderwijzer naar boven.
(Note Redactie Loopkrant.nl: Loch Ness Ultra Run. Dit alles door de ogen van Henk Geilen in vijf afzonderlijke verhalen vastgelegd en verspreid over drie dagen afzonderlijk te lezen op Loopkrant.nl. Hierbij het eerste deel van deze bijzondere loopervaring)
Aan mijn zoon werd uitgelegd dat hij zich nog een beetje vergiste met afstandsmaten. Dit soort afstanden lopen mensen niet. Mijn zoon heeft zijn rechtvaardigheidsgevoel van zijn moeder en het stijfkoppige van mij geërfd. Toch kreeg hij zijn onderwijzer niet overtuigd van zijn gelijk. Anderhalve week later ging het in de klas weer over wat de pappa’s waren. De onderwijzer gaf, geheel opvoedkundig verantwoord, bij mijn zoon zelf het antwoord. "Aan het rennen in Zwitserland". Gelukkig was nu mijn zoon aan de beurt om hem te corrigeren: "Nee meneer, in Schotland". "Zeker ook daar weer 400 kilometer". "Nee meneer. Meer dan 450 kilometer!" Het doet mij als vader erg goed om te zien dat mijn zoon zo netjes opgevoed is dat hij steeds met twee woorden spreekt.
Daarnaast kan ik door mijn geloop hem er aan laten wennen dat er een groot verschil is tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Ik was dus inderdaad in Schotland. Ik had namelijk het genoegen om één van de uitverkorenen te zijn, die mee mocht gaan met de door Annemarie en Willem georganiseerde ontdekkingstocht door Schotland. Het selecte gezelschap dat dit geluk had bestond bovendien uit: Martin van Nieuwenhoven, Lianne van Avesaath, Lineke Tepper, Regina van Geene, Bram van der Bijl, Jos Broersen,
Herman Euverman, Wim de Kwant en Kees Meeuwsen, Ik noem hier het volledige lijstje namen op zodat als ik later in een bejaardentehuis zit en ik ben dan bezig over vroeger ik nog ergens kan opzoeken wie er bij die gedenkwaardige tocht aanwezig waren. De namen die in ieder geval met hoofdletters geschreven moeten worden zijn die van Annemarie, Lineke en Lianne. Zonder hen was deze tocht onmogelijk geweest. Zij zorgden voor de catering. Dus moesten ze er maar even voor zorgen dat zij op een door de heren lopers gewenste tijdstip op de meest onbereikbare plaatsen met een grote camper stonden. Tevens was het dan de bedoeling dat zij ook de natjes en droogjes klaar hadden staan. Ik krijg nu nog het heen en weer als ik terug denk aan sommige van de weggetjes. En als we het dan toch over organisatie hebben: deze was meer dan perfect. Ik hoefde maar twee dingen te doen. Ik moest zorgen dat op dinsdag mijn tas met spullen bij Willem thuis was en ik moest zorgen dat ik tijdig op Schiphol was. Om het mij niet te gemakkelijk maken moest ik mij wel herinneren met welke maatschappij ik vloog en naar welke bestemming. Om te voorkomen dat ik al met verdwalen begon was dit zelfs op een briefje geschreven. Dus was mijn enige probleem om te zorgen dat ik binnen anderhalve dag na mijn terugkeer uit Zwitserland weer voldoende schone loopkleren had. Gelukkig stond mijn liefhebbende echtgenote te popelen om dit voor mij te organiseren. Sinds deze tocht weet ik dus eindelijk wat het begrip verzorging inhoud.
De vlucht naar Edinburgh ging perfect. Ik wilde als ervaren reiziger weer even opscheppen en adviseerde om op de laatste rij te gaan zitten. Dan zouden we als eerste uit het vliegtuig kunnen. Jammer was echter dat men na de landing wel de achterdeur open maakte, maar helaas geen trap bij die deur zette. Met dezelfde overtuigingskracht als ik gebruikt had om de laatste rij aan te prijzen kon ik toen iedereen overtuigen van de voordelen van het als laatste uit het vliegtuig stappen. Wij hebben toch maar mooi gezien wie er allemaal in het vliegtuig zaten. Ook hoefden wij niet aan de bagageband te wachten.
Letterlijk voor de deur van het vliegveld stonden Annemarie, Willem en een welkomstdrankje op ons te wachten. Tevens kregen we al de gelegenheid om vriendjes te worden met het politiekorps van Endinburgh. Vervolgens ging het naar het station van een plaatsje met een prachtige Schotse naam. De 45 minuten die we hebben tot onze trein naar Pitlochry vertrekt zijn ruim voldoende om een restaurant te zoeken en hier een maaltijd te bestellen. De snelle eters lukt het zelfs om deze maaltijd ook daadwerkelijk op te eten. Tijdens de maaltijd raken we in een heel geanimeerd gesprek met iemand die met veel vuur de medische noodzaak van het drinken van Guiness verdedigde. De argumenten die hij gebruikte (vroeger kreeg iedere patiënt in een ziekenhuis na een zware operatie in plaats van een bloedtransfusie een liter Guiness) staan mij wel aan en heb ik ook voor later gebruik dankbaar op mijn harde schijf opgeslagen. Toch hoop ik dat ik hier geen ongeluk krijg en in het ziekenhuis beland.
Willem had van huis uit al onze treinreis geboekt en ook al plaatsen gereserveerd. Hij had van de Schotse spoorwegen een code gemaild gekregen. Door het invoeren van deze code in een kaartjesautomaat zou deze dan de benodigde kaartjes gaan uitspugen. Jammer dat op het toetsenbord van de automaat een van de letters uit de code defect was. Dus van kaartjes uitspugen kwam niet veel. Dit was natuurlijk een hele geruststelling voor Willem die niet met de trein maar met de camper ging. Hij hoefde zich dus geen zorgen te maken dat iemand van ons zijn kaartje zou verliezen. Ook al hebben de Schotse spoorwegen zo’n vernuftig systeem om de kaartjes te distribueren toch hebben ze ook nog ouderwetse conducteurs. En deze kwam dan ook meteen na het vertrek gezellig even langs. Aan mij de schone taak om de goede man ervan te overtuigen dat een printje van een mail ook een prima vervoersbewijs is. Achteraf baal ik er wel een beetje van dat dit gelukt is want zodoende heb ik mijn loopvrienden 150 kilometer extra loopplezier door de neus geboord.
Na een, mede door de resten van de welkomstdrank, gezellige briefing waarbij we onze PSU inclusief persoonlijke labels voor onze bagage uitgereikt kregen was het tijd om van onze nachtrust te gaan genieten. Ik kreeg, nadat ik de dames gevraagd had of de labels aan onze bagage moesten zodat zij de koffers iedere dag op de juiste kamer konden plaatsen, so wie so behoefte om zo snel mogelijk naar mijn kamer te gaan.
Dag 1 Pitlochry – Ardeonaig
Vandaag was het de bedoeling om het eerste stuk van de Rob Roy Way te gaan lopen. Volgens de beschrijving was deze route nog niet zo goed gemarkeerd. Tevens vertelde onze huisbaas dat sommige stukken "a little bit muddy" waren. Ik denk dat dit het ultieme bewijs is dat het woord eufemisme van oorsprong een schots woord is. Nadat we als groep het pittoreske dorpje Pitlochry verlaten hadden vonden we meteen paaltjes van een route. Dit was weliswaar niet het teken van de Rob Roy maar ging wel de goede kant uit. Na een kleine kilometer stonden er bordjes die aangaven dat we rechtsaf konden richting zalmtrappen. Omdat ik al veel gehoord had over allerlei aparte sporten die tijdens de Highland games gedaan werden, wilde ik ook wel eens kennis maken met het zalmtrappen. Dus de eerste omweg was een feit. Tevens ook het eerste ongelukje. Regina wilde ook een foto maken maar haar camera was het daar niet mee eens. De camera spuugde dan ook demonstratief de accu uit. Dit is iets wat vrij snel te herstellen is tenzij dit op een brug boven een groot en diep stuwmeer gebeurt. Uiteindelijk heeft ze er dus maar mooi voor gezorgd dat de schotse zalmen wat extra energie gekregen hebben om de trappen op te klimmen.
Terug op dé route (of eigenlijk een route) ging het mooi omhoog met als beloning schitterende uitzichten. Vòòr het hoogste punt bereikt was had ik al omweg nummer 2 te pakken. Ik zag ergens een bordje naar een prehistorische steen kring. Zoiets is niet voor niets gemaakt en kun je dan ook niet links laten liggen, ook al lag het rechts van de route. Uiteindelijk zijn we als hele groep op het hoogste punt gekomen. Daar mochten we over en hek klimmen en was een schitterende hoogvlakte. Ik vond dat ik lang genoeg sociaal geweest was en besloot samen met Martin ons eigen tempo te gaan lopen. Genietend liepen we daar door het glooiende hoogveen. De lucht was stralend blauw, het uitzicht magnifiek. Kortom het was grandioos. Na een mooie afdaling kwamen we bij een golfterrein. Hier hing een soort bel waarop je moest slaan om de golfers te waarschuwen dat je het terrein overstak. In ons allebei werd de kleine jongen wakker. En laten we eerlijk zijn, je wilt als gast in een land niets fout doen en je weet ook niet precies hoe lang en hard je op zo’n bel moet slaan. Maar leuk is het toch.
Na het golfterrein waren de bordjes op, maar in plaats daarvan was er wel een driesprong. Gelukkig kwamen er net op het moment dat wij daar stonden twee politieagenten. En die konden ons precies vertellen hoe we verder moesten lopen. Volgens mijn berekening zaten wij dichtbij onze eerste verzorgingspost. Dus zouden wij mooi kunnen vertellen dat we dank zij de hulp van de sterke arm van de wet niet op het verkeerde pad geraakt waren. Toch duurde het voor ons gevoel wel erg lang tot de verzorgingspost kwam. Toen er na verloop van tijd een telefoontje kwam dat al iedereen bij de post weg was wist ik dat omweg nummer 3 een feit was. Een aardig gemiddelde voor de eerste 15 kilometer. We kwamen er nu dus achter dat een paar honderd meter achter het punt waar wij de agenten de weg gevraagd hadden een brug was en daar was dus de post. Vanaf dat punt was de groep links langs de rivier gelopen. Achteraf bleek dat dit het grootste gedeelte van de groep was, dus waren wij niet de enige recidivisten. Wij zaten aan de rechterkant. Wij hadden nu als uitdaging een mogelijkheid te vinden om over de rivier te komen. Om het spannend te maken begon de weg ook steeds verder van de rivier af te draaien. Toch zagen wij na verloop van tijd (time flies when you’re having fun) een heel futuristische brug. Jammer was alleen dat die brug geen verbinding had met de weg maar midden op een golferrein stond. Ik ga er nog steeds van uit dat het hekwerk er stond om voorbijgangers tegen uit koers geraakte golfballen te beschermen. Dus ik had geen morele bezwaren tegen het over het hekwerk klimmen. En dat wij daarna languit in de brandnetels zijn gaan liggen vind ik nog steeds een briljante zet. Want nu vertoonden onze benen een soort gelijk patroon als de broeken van de golfspellers en vielen we dus niet uit de toon. Vervolgens was het een fluitje van een cent om de tweede verzorgingspost te vinden. Nadat wij vastgesteld hadden dat er absoluut niets mis was met de aldaar verstrekte spijzen en drank, kwamen we op het lumineuze idee om de andere lopers tegenmoed te lopen. Ik vond dit een heel sociaal idee maar bij het eerste kruispunt was ik blij dat we afgesproken hadden dat we een kwartier zouden lopen en ons weer zouden omdraaien. Gelukkig zagen we net voordat we ons wilden omdraaien onze maatjes. Toen wij als route deskundigen hun naar de camper geloodst hadden kwam ik er pas achter dat er nog 2 lopers ontbraken. Ik was altijd in de veronderstelling dat het belangrijkste hulpmiddel voor een etappeloper een paar goed schoenen is. Sinds die ochtend staat echter de mobile telefoon op nummer 1.
Om het systeem achter de route te doorgronden besloot ik om voorlopig een stukje bij Willem te blijven. Nadat we het stadje uitwaren nam Willem de eerste niet verharde weg. Niet dat daar bordjes of iets dergelijks stonden. Maar zijn selectie criteria (geen asfalt en het gaat omhoog) spraken mij erg aan. Toen dit pad na een paar kilometer eindigde op het erf van een boerderij dacht ik in eerste instantie dat wij fout zaten. Na consultatie van de bewoners kwam Willem met het verhaal dat we door de weilanden omhoog moesten klimmen en dan weer een boerderij zouden vinden; deze moesten we links laten liggen en dan zouden we in de richting van het pad komen. Op dat moment begon ik het steeds dommer van mij te vinden dat ik soms een route niet kan vinden en daardoor wel eens een stukje verkeerd loop. Ik heb de foto’s van dat stukje nog eens bekeken en kan daarop duidelijk zien dat iedereen het echt fantastisch vond. Toen we een pad vonden hebben we dit gevolgd en kwamen zelfs langs een paar huizen. Ook hier hebben we weer gevraagd. Dat de bewoners nog nooit van de Rob Roy Way gehoord hadden, ook al woonden ze al enige tientallen jaren aan die wandelroute, mocht de pret niet drukken.
Toen Willem vertelde waarom hij voor dat pad koos had ik als bezwaar willen inbrengen dat er geen modder was. Ook die wens werd vervuld. Ik heb in mijn loopje toch al heel wat modder gezien. Maar dit sloeg werkelijk alles. Er waren met gigantische machines bomen gerooid en ik kreeg het vermoeden dat het Schotse woord voor bommen en wegen hetzelfde is, en de afdeling bot geweld meteen ook maar manshoge gaten in de weg gemaakt had. Dit hadden ze willen verdoezelen door die gaten vol te storten met modder. Kortom een geweldig feest voor lopers. Ik heb genoten en ken nu ook een ultraloper die eigenlijk aan één schoen genoeg heeft.
Na een dik uur feest daalde het pad weer. Uiteindelijk stonden we bijna 2 kilometer verder op dezelfde asfalt weg die we aan het einde van het dorpje verlaten hadden. Deze weg hebben we een stukje gevolgd. Toen kon het rechtsaf richting een kasteel of rechtdoor. Om te voorkomen dat de lokale wegen overbelast werden met Nederlandse lopers besloot ik samen met een paar andere lopers naar het kasteel te gaan. De rest volgde de correcte route. Van deze omweg heb ik absoluut geen spijt gehad. Dat was niet omdat ik de derde keer die dag over een golfterrein gelopen ben. Ook niet omdat het een gigantisch en erg mooi kasteel was. Ook niet omdat ik toen door een dorpje kwam waar een echte Schotse bruiloft plaats vond. Maar zuiver omdat toen ook nog de kopse kant van Loch Tay heb mogen bewonderen. Nadat wij vervolgens een kleine stukje langs Loch Tay gelopen hadden was één telefoontje genoeg om ons te vertellen dat we weer een verzorgingspost gemist hadden. Gelukkig was dit vrij snel te corrigeren en waren we weer als groep bij elkaar.
Na het vertrek bij de post werd mij vrij snel duidelijk dat ik niet de enige was die Schotland zo leuk vond dat hij graag een stukje extra liep. We gingen van de verzorgingspost die halverwege een heuvel lag eerst omlaag naar het meer. Toen leek dit niet goed en gingen we dus weer naar boven en nu helemaal naar boven. Hier werd weer besloten dat dit niet de bedoeling kon zijn en gingen we weer naar beneden. Gelukkig liepen we na verloop van tijd weer op de weg langs het meer waar wij het telefoontje gekregen hadden dat we de post gemist hadden. Vanaf dat punt kon het echt niet meer mis gaan. Dus konden we heerlijk genietend langs het meer dieselen. We zouden die dag stoppen in het plaatsje Ardeonaig. Dit lag na Ardonaig en Ardeonoig. Gelukkig bestonden de laatste twee allebei uit twee huizen en was er geen plaats voor een naambordje. Dus het risico om in de verkeerde plaats te landen was niet zo groot.
Zittend op een muurtje in Ardeonaig konden we het wachten op de camper en de rest van de groep prima doorkomen met de terugblik op een schitterende eerste etappe. Achteraf bleek trouwens dat Martin zo onder de indruk van Ardeonaig was dat hij zijn rugzak op het muurtje had laten liggen. Hij had dus een zeer valide reden om ’s nachts hier nog eens terug te komen. Ik heb daar van afgezien ook al had ik mijn sokken die ik helemaal kapot gelopen had ook op dat muurtje laten liggen.
© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/