Ik heb ruim een jaar een T-shirt waarmee ik graag, fier als een haan, rond paradeer. Het is een eenvoudig grijs katoenen shirtje en vertoont inmiddels lichte slijtagesporen. Op dat shirt staat "Europas längster Berglauf". Ik ben blij dat deze tekst in het Duits is. Want hierdoor eindigt het middelste woord op ster en niet op ste. Voor mij hoeft namelijk niet alles een etiketje met `ste` krijgen.
(Note Redactie Loopkrant.nl: De Trans Swiss Run. Dit alles door de ogen van Henk Geilen in zes afzonderlijke verhalen vastgelegd en verspreid over twee dagen afzonderlijk te lezen op Loopkrant.nl. Hierbij het eerste deel van deze bijzondere loopervaring)
De houdbaarheid hiervan is over het algemeen maar heel beperkt. Daarnaast irriteren etiketjes heel snel. Ik knip dan ook vrijwel altijd meteen de etiketjes uit shirts en onderbroeken. En om nu rond te lopen met een shirt met een gat midden in de voorkant lijkt mij ook niet zo’n goed idee.
Maar een ster voel ik mij wel in dit shirt. Ik was hier zeker niet de snelste en ook niet de beste, wel bijna de laatste. Maar ik ben nog steeds zo enorm trots omdat ik die Loop, met een hoofdletter, volbracht heb. Ik heb afgezien en genoten en ik heb mij in een prentbriefkaart gewaand. Toch wil ik deze loop nooit meer doen. Voor de goede orde: de organisatie was perfect, de mensen super aardig en de sfeer tussen de lopers was grandioos. De reden dat ik niet meer terug ga is de tijdslimiet die men vastgesteld had en zeer rigide hanteerde. Soms leed het genieten teveel onder de terreur van de klok. Nu snap ik ook best wel dat je als organisatie limieten moet stellen en soms mensen tegen zich zelf in bescherming moet nemen. Ook weet ik wat een wedstrijd is en hoe belangrijk de rol van een klok hierin is. Winnen wil ik wel. Ik hoef echter niet meer zonodig van een andere loper of van een klok te winnen. Ik wil van mijzelf winnen. Voor mij is de mooiste overwinning als ik iets volbracht heb waar ik enorm tegenop zie en enorm veel voor heb moeten doen, laten en afzien. En als ik dan ook nog kan genieten van spectaculaire uitzichten en aardig mensen, dan ben ik een heel gelukkig mens. Kortom ik wilde heel graag terug naar Zwitserland en mij daar weer meten met mijzelf en moeder natuur.
Toen ik vorig jaar over de eerste Trans Swiss run las, stond ik dan ook meteen in de startblokken. Toen ik ook nog las dat deze 478 kilometer lang was, was mijn grijns even de grootste. Helaas kon ik in 2008 de benodigde dagen niet meer uit mijn agenda persen. Maar voor 2009 werd meteen gereserveerd. Later zag ik dat de afstand aangepast was naar 428 kilometer, maar dat mocht de pret niet drukken; zeker omdat er ik bij de inschrijving een grafiekje kreeg met weer een andere afstand en het indrukwekkende aantal hoogtemeters van 28.800 omhoog. Kortom ik kon niet wachten tot het feestje van start zou gaan.
Ondanks dat ik soms wat minder prettige ervaring met het vervoer over het spoor heb besloot ik toch om het nog eens op die manier te proberen. De reis met de trein naar Zwitserland verliep mede dankzij het aangename gezelschap van Willem en Annemarie vlekkeloos. Alhoewel vlekkeloos is in dit verband misschien niet de beste term. Toen ik ’s morgen in de trein stapte vond ik het vreemd dat mijn tas vochtig aanvoelde terwijl het niet geregend had. Op dat moment leerde ik twee dingen. Het is verstandiger om de drinkdop op een bidon dicht te doen voor je hem in een tas stopt; zeker als de bidon gevuld is met sportdrank. En het is totaal zinloos om voor een loop van 8 dagen 8 schone setjes loopspullen mee te nemen want van het reizen worden ze veel smeriger dan van het lopen.
Onze treinreis eindigde in Konstanz in Duitsland. De start was echter in Kreuzlingen in Zwitserland. Dit was geen enkel probleem omdat de organisatie ons netjes met een auto op het station kwam ophalen. Het duurde even voor we een methode gevonden hadden om alle bagage in de kofferbak te krijgen. De hierdoor verloren tijd werd echter ruimschoots ingehaald door een eigen interpretatie te geven aan het begrip eenrichtingsweg. Ook de redenering dat je, als je maar genoeg voetgangers in je auto hebt zitten, je ook over een voetgangerspromenade mag rijden, zorgde voor een aanzienlijke inkorting van de reistijd.
De avond voor de eerste etappe werd gezamenlijk door gebracht in een jeugdherberg op een schitterende locatie aan de Bodensee. Toen wij onze kamersleutels kregen vond ik het vreemd dat er zoveel kamers waren met nummer 11. Toen ik mij langs de bagage van een negental lopers een weg naar binnengebaand had, was dit raadsel ook weer opgelost. Die avond heb ik weer een nieuw woord geleerd, namelijk Apero. Een geweldige manier om onder het genot van een hapje en droogje de mensen waar je de komende week me zult optrekken te leren kennen. Jammer alleen dat je zo snel moet door eten en drinken omdat je anders te laat voor het eten bent. Maar toch houd ik het woord apero in mijn collectie.
Nederland was weer zeer ruim vertegenwoordigd in het deelnemersveld: Bram van der Bijl, Jos Broersen, Willem Mütze en ondergetekende wilden de complete run doen. Annemarie Hosli wilde iedere dag de mooiste stukken gaan doen. Wilma Dierx en Wilma Vissers konden helaas alleen de eerste twee dagen ons met hun gezelschap verblijden. Dat trouwens de aanwezigheid van de Nederlanders niet onopgemerkt gebleven is blijkt wel uit onderstaand stukje dat ik in verslag aantrof: "es sind 5 Holländer hier, allesamt gutgelaunte Kollegen, zwei davon sind markante Figuren mit rund 2 m Grösse und 100 kg auf der Wage". Ik vraag mij wel af wie hier nu precies mee bedoeld werden.
’s Avonds heb ik nog genoten van de briefing in een prachtig Zwitserduits dialekt. Begrepen heb ik er geen woord van maar het klonk wel geweldig mooi. In ieder geval kregen we na afloop de kaarten met de routes van de volgende dag. Voor die etappe waren dat 10 a4 tjes. Na mijn avontuur in Tsjechië was ik opeens overtuigd van de toegevoegde waarde van kaarten met de looproute. Ook had ik geleerd dat als de kaarten nat worden je een heel mooi gekleurde prop hebt. Die kun je ongetwijfeld iemand als modern kunstwerk aansmeren. Helaas schiet je daar niet zoveel mee op als je weer eens ergens gestrand bent. Daarom had ik een mooi plastic hoesje meegenomen. Als klap op de vuurpijl had ik bovendien een keycord meegenomen, nu kon ik dus eindelijk die ondingen die je tegenwoordig overal in je handen gedrukt krijgt gebruiken. Toen ik later de foto’s bekeek vond ik dat ik er superprofessioneel uitzag met zo’n fel rood bandje om mijn nek met daaraan een plastic hoesje met kaarten.
© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/