Ieder jaar wanneer we op vakantie gaan pak ik vooraf volgens een bepaald rijtje mijn koffer in. Eerst loopspullen, van onder naar boven werkend: schoenen, sokken, shorts, shirts etc. Gewone kleren moet mijn vrouw vaak uitzoeken anders zijn dat ook zaken als een sweatshirt, T-shirts en trainingspakken. Jammer genoeg kan ik geen loopmaat inpakken.
Gewoon Leen Dekker zijn ventieltje losmaken, leeg laten lopen, opvouwen en hup in de koffer. Op de vakantiebestemming hem weer opblazen. Via zijn ventieltje moet dan maar, nood breekt wetten. Ilse Pol zou nog met een pompje kunnen. Zo meimerend zat ik zonder loopmaatje in onze tent op camping de Watertoren in Schaesberg toen mijn dochter binnen kwam stormen. "Theo is er!: riep ze met een rood hoofd. Theo Klein Bleumink is een loopmaatje met wie ik tussen de middag train. Hij werkt bij de GGD in Apeldoorn en woont in Warnsveld. Hij had op de terugweg van Frankrijk nog een lang weekend op ‘onze’ camping een lastminute geboekt om een groot muziekspektakel in Kerkrade bij te kunnen wonen.
Het toeval wil dat ik, ook tijdens een vakantie, in Zeeland Theo ontmoet heb en we sindsdien veel met elkaar omgaan. Ook naast het lopen. Niks opvouwen in je bagage. Ze komen gewoon spontaan achter je aan. Of wachtte ik hem op?
© Rinus Groen – Apeldoorn