Veel lopers hebben een angstgegner. Iemand waar je liever niet tegen loopt, omdat het pleit haast altijd in je nadeel wordt beslist. Zelf heb ik dat bijvoorbeeld met Ronald Verstappen. Wat die man mij aan energie heeft gekost is waarschijnlijk voldoende om heel Wognum een dag van licht te voorzien.
Wanneer ik dacht dat hij de geest had gegeven wist hij altijd weer iets uit zijn kleine teen te halen en mij weer in te halen. Het leuke was dat wanneer ik mijn goede jaren had, hij dat ook had. En als het minder gaat, gaat het ook met hem minder. Maar hij toch altijd iets minder minder dan ik.
Gelukkig ben ik zelf op mijn beurt ook een angstgegner voor een aantal lopers. Tom Robberts herinnerde mij er onlangs aan dat altijd wanneer hij dacht van mij te gaan winnen zijn darmen opspeelden. Altijd, elke wedstrijd weer. Wanneer ik niet meedeed was er geen vuiltje aan de lucht. Maar zodra hij mij zag kwam er al een licht geborrel in zijn maag.
Voor de start van de Klaverbladloop kwam hij op een gegeven moment naar me toe om me te vertellen dat hij zich helemaal vol had gepropt met uien en ik wat zou beleven op het moment dat hij mij zou passeren. Zaak dus om hem niet te laten passeren en net boven de 34 minuten werd ik eerste. Achter mij een groot gat. Veel deelnemers hadden last van hun luchtwegen die dag.
© Rinus Groen – Apeldoorn