Kustpad etappe 4: “Zal ik het ooit leren?”

Bron Henk GeilenWanneer is iemand een ultraloper? Dit is een vraag die helemaal niet belangrijk is maar mij toch al heel lang bezig houdt. Sinds afgelopen zaterdag weet ik eindelijk waaraan je een ultraloper kunt herkennen. Voordat ik deze sensationele ontdekking wereldkundig maak zal ik eerst nog even verslag uitbrengen van de finale van het kustpad.

Toen ik zaterdagmorgen uit mijn bed kwam was ik er van overtuigd dat deze finale letterlijk in het water zou vallen. Het enige positieve aan het weer was dat het zich perfect aan de voorspelling hield. Plotsklaps begreep ik dat het percentage in de voorspelling (85) stond voor dat het gedeelte van je lichaam dat binnen de kortste keren zeiknat zou zijn. Zodoende werd ik met de moeilijke vraag opgescheept om te bepalen welke 15 procent van mijn lichaam ik droog zou willen houden. Ik moet toegeven dat ik ondanks deze interessante vraag het erg aanlokkelijk vond om terug te kruipen in mijn warme en droge bed. Maar afspraken zijn afspraken dus ben ik toch met de trein richting Heiloo vertrokken. Ooit heb ik er mij over verbaasd dat er een rechtstreekse intercity vanuit het zuiden naar Heiloo ging. Schijnbaar is deze verbazing ook doorgedrongen tot de NS en dus was het in Amsterdam einde oefening en kreeg ik daar een half uurtje extra om te constateren dat het daar ook stevig kon regenen. Gelukkig vertoefde ik al sinds Roermond in het aangename gezelschap van Jo Lukasik en vloog de tijd voorbij. Door de verplichte pauze hadden we ook meer dan genoeg tijd om Wilma, Erwin en Selim op te pikken. Toen we rond 10:30 in Heiloo arriveerden werd onze groep compleet gemaakt door Jos en Wim.

Tot mijn grote verbazing was het droog toen wij uit de trein stapten. Dus alle vereisten voor een perfecte loopdag (aangenaam gezelschap, goed weer en een mooie en uitdagende route) waren aanwezig. Omdat we de vorige keer in Egmond het kustpad verlaten hadden en vandaar naar Heiloo gelopen waren hadden we nu ook weer een kilometertje of 7 om even los te lopen.

Na een mooi stukje duin mochten we het strand op. Daar kregen we gezelschap van Mark. Omdat Mark de regio erg goed kent konden we nog meer genieten van de geweldige natuur en hoefden we niet te veel aandacht te besteden aan de routemarkeringen. Wij waren tijdens Limburgs Zwaarste door Ton Peters uitgenodigd om bij hem thuis een kopje koffie te komen drinken, dus toen wij volgens de bordjes nog een kilometer of 4 van Schoorl verwijderd waren hebben wij Ton gebeld om onze verwachte aankomsttijd door te geven. Vanaf dat moment ging het dus mis. Hoewel mis is een te zwaar woord. De geplande 4 kilometer werden er 10 en wij kregen weer mooie stukjes te zien die de reguliere kustpadloper niet te zien krijgt. Wellicht iets later dan gepland kwamen wij toch bij Ton aan. Hier werden wij zeer hartelijk ontvangen door Ton en zijn familie. Dat Ton een heel verdienstelijk ultraloper is weet ik al lang maar dat hij meer dan voortreffelijke appeltaart kan bakken was nieuw voor mij. En dat ik proefondervindelijk heb vast gesteld dat de tweede taart die hij gebakken heeft (en in de keuken heeft laten staan) net zo lekker is als de eerste die de lopers verslonden hebben weet Ton niet.

Bron Henk Geilen

Welopgevoed zoals de meeste lopers hebben wij netjes voor wij binnenkwamen onze schoenen uitgedaan. Tot mijn grote verbazing zag ik dat alle lopers sokken droegen met minimaal een luchtgat aan de tenen. Dit was een ware openbaring voor mij. Eindelijk wist ik waaraan je een echte ultraloper kunt herkennen. Toen ik mijn schoenen uittrok zag ik dat ook bij mij de grote teen vrolijk uit mijn sok stak. Weliswaar pas aan één voet, maar toch ik wist 100 procent zeker dat dit vanochtend bij mijn vertrek nog niet het geval was. Met andere woorden, mijn transformatie van schravelaer naar ultraloper was begonnen. Dit is natuurlijk een moment waar ik al jaren naar uitkijk. Vreemd eigenlijk dat dit zo onmerkbaar gebeurt…..

Ik weet trouwens niet of Ton dit ook aan mij gemerkt heeft. Wel merkte hij op dat ik, nadat ik mijn schoenen had uitgedaan, niet bepaald soepel opstond. En dat heeft hij perfect gezien. Ik was zo ontzettend stram en dat al na een kilometertje of 30 lopen. Positief als ik ben hield ik mijzelf voor dat in nog een kleine marathon had om los te komen. Diep in mijn hart wist ik echter dat de komende 40 kilometer niet echt soepel zouden gaan. Na een zeer genoeglijke pauze heeft Ton ons met de fiets weer terug gebracht naar de route en uitgelegd hoe we hier niet meer vanaf zouden kunnen raken. Ondanks de duidelijke uitleg is dat niet helemaal gelukt, maar dat mag de pret niet drukken.

Bron Henk Geilen

Het was een schitterende tocht en ik heb ervan genoten. Ik denk dat de 190 foto’s voor zich spreken. De route is uiteraard weer te volgen via de gebruikelijke animatie. Het lopen an sich ging bij mij echt voor geen meter. Dit is een constatering en daar hoef ik ook niet over te zeuren. Wel heb ik proberen te analysen waarom het zo beroerd ging. De meest voor de handliggende verklaringen zijn: Limburgs Mooiste was toch Limburgs Zwaarste en je loopt veel te veel de laatste tijd. Toch is dit niet het geval. Ik heb buiten discussie een hele serie erg korte nachten gehad en dat speelt zeker mee. De hoofdreden is echter dat ik de afgelopen weken én te weinig gelopen én veel te weinig gedronken heb en daarnaast heb ik ook weer systematisch alle oefeningen die mij niet echt gemakkelijk afgaan achterwege gelaten. Op het eerste oog is de opmerking over te weinig gelopen een hele vreemde in dit verband en riekt weer naar de (aanloop tot ) een flauw grapje. Dit is echter absoluut niet het geval. Als ik iedere dag of vrijwel iedere dag een stukje kan hobbelen ben ik een tevreden mens en is er niets aan het handje. Als ik mij er echter toe laat verleiden (of is het ver lijden) om een aantal dagen rust te nemen dan kom ik daarna een aantal dagen vrijwel niet vooruit. Daarnaast is drinken ook iets wat ik erg veel moet doen. Ik heb nu vaak genoeg geprobeerd om te kijken waar de ondergrens ligt maar als ik minder dan 4 liter drink op een loopdag gaat het gewoon voor geen meter. En ik kan mij uiteraard van alles blijven wijs maken maar de oefeningen die ik niet graag doe, doe ik niet graag omdat ze niet goed gaan en dat is dus de reden dat ik juist die oefeningen moet doen.

Bron Henk Geilen

Ook al denk ik te weten waarom het zo beroerd ging dat neemt niet weg dat ik heb moeten bijten om Den Helder te bereiken. Toch ben ik blij dat ik het volgehouden heb en kijk weer met veel voldoening terug op deze tocht. Want als het heel slecht gaat en je komt toch op je bestemming aan geeft dit een heel grote voldoening. Voorts is het zo dat de steun die ik van mijn medelopers heb gehad er voor een groot deel toe bijgedragen dat ik niet afgehaakt ben. Toen ik in Den Helder kwam begreep ik bovendien waarom maar één teen uit mijn sok stak; ik ben dus toch nog maar een halve ultraloper. Gelukkig maar dat ik over een paar dagen 8 dagen achter elkaar kan uitzoeken of ik in staat ben om de geleerde lessen in praktijk te brengen.

© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/