Dinsdag 2 december liepen plaatsgenoten Cees Kraaijeveld, Jan Hollak en ik alledrie exact dezelfde tijd als tijdens een baanwedstrijd in Epe, een maand eerder. Tijden: 18.40,18.42 en 19.25. Hoe groot is nu de kans dat zoiets gebeurt? Met een dobbelsteen is de kans dat je één zes gooit 1 op 6 en de kans dat je twee zessen gooit 1 op 36, bij drie zessen 1 op 216. Maar drie tijden hetzelfde?
Gelukkig heb ik ooit een opleiding gevolgd waarbij kansberekening om de hoek kwam kijken. Bij eerder genoemd probleem is het zaak dat je ervaringscijfers hebt en liefst een flink aantal. Nu wil het toeval dat ik al 160 maal 5000m baanwedstrijden heb gedaan. 38 keer liep ik een tijd die ik al eerder gelopen had. De kans is dus zo’n 1 op 4 dat je dezelfde tijd loopt. 4 x 4 x 4 is dus een kans van 1 op 64 dat we alledrie dezelfde tijd lopen die we in een eerdere wedstrijd liepen.
Anderzijds door steeds meer wedstrijden te lopen wordt de kans dat je een tijd loopt die je al eens gelopen hebt naturlijk alleen maar groter. Ok, dat wordt weer geleugenstraft door Jan Hollak, die nog maar een stuk of zes 5000m wedstrijden heeft gelopen waarvan 4 in dezelfde tijd.
Volgens mij is het gewoon een kwestie van betere tijdwaarneming. Seconden is niet meer van deze tijd. David Moorcroft raakte immers zijn wereldrecord 5000m van 13.00.41 ook kwijt aan Said Aquito in 13.00.40. Dan hoef ik ook niet meer op mijn knieen op de baan Jan Hollak zijn voeten te kussen wanneer hij 40.00 op de 200m loopt. Het was vast 40.00.01 geweest…
© Rinus Groen – Apeldoorn