Probeer mij eens voor te stellen als een klein jongetje van een jaar of 6zes. Een klein, schattig, blozend, bol Hollands manneke. Die heel graag eet. Eigenlijk vindt hij het leukste van het eten het heerlijke gevoel na het eten. Je zit helemaal vol, je ben een beetje rozig en hebt de heerlijke zoete nasmaak van het toetje nog in je mond. Maar soms krijgt hij iets op je bord dat hij niet zo heel erg lekker vindt.
Sterker nog, waar van hij zich in zijn kopje gezet heeft dat het heel erg smerig is. Hij vindt het eigenlijk zo smerig dat hij er bijna van moet braken. Hoe gaat zo’n manneke daar dan mee om? Of hij weigert te eten en overtuigt zichzelf er van dat hij geen honger heeft en ook geen toetje hoeft. Of hij probeert het slim te spelen en het hoofdgerecht te weigeren (of te laten verdwijnen) en zo toch aan dat toetje te komen. Maar dat werkt waarschijnlijk niet, want daarvoor hebben ze ouders uitgevonden. Of hij bijt letterlijk door de zure appel heen. De laatste oplossing is uiteindelijk de beste, want dan smaakt het toetje nog veel beter. Hij heeft er echt iets voor gedaan en daardoor is het meer dan verdiend.
Precies dit beeld krijg je als ik aan Olne-Spa-Olne denk. Ik vind dit een geweldige loop, ik wil niets liever dan na de nodige uren ploeteren, helemaal onder de modder, in het Chalet in Olne staan,de vuist in de lucht steken en dan brullen: "Ik heb het weer geflikt!". En geloof mij maar, ook al is het toetje uit de beeldspraak een bord stamppot met worst en een kelk Leffe, dat gaat er in als koek en die smaak blijft nog maanden op mijn papillen en wordt naar mate de tijd verstrijkt steeds beter.
Maar daarvoor moet ik eerst even het hoofdgerecht naar binnen werken. Aangezien de omtrek van dit rijk gevulde bord 65 kilometer is, is dit echt een flink bordje gezonde kost. En ook al ben ik heel wat jaartjes ouder, diep in mij zit nog steeds dat (schattige) manneke die eerst probeert het hoofdgerecht over te slaan, maar uiteindelijk zijn toetje echt wel wil verdienen. Dus serieuze alternatieven worden nauwgezet bekeken…
En erg hard hoef je daar niet voor te zoeken, want zaterdag werden de weersvoorspellingen voor zondag steeds concreter. Aangekondigd werd dat er zondag een behoorlijke kans op ijzel zou zijn. Dit in combinatie met de infrastructuur bij onze Zuiderburen is zonder meer een valide reden om van de reis af te zien. Maar dan is er ook geen toetje en daar gaat het toch om. Dus uiteindelijk heeft deze weersvoorspelling er voor gezorgd dat ik én wat meer plaats in de auto had én wat eerder uit mijn warme bedje mocht. Dus stond ik al om 6:45 uur samen met Jo Schoonbroodt, Henk Sipers en Roger Kempinski in Olne. Dit was perfect want ik had de beste parkeerplaats en hoefde niet in de rij voor het toilet. Ik had dus alle tijd om op een maagdelijk koude pot te gaan zitten en weg te dromen bij de gedachten aan al het moois wat op mij te wachten stond.
Maar aan alle moois komt een einde, nu was dit hier niet zo erg, want toen ik de koude uit het porselein gehaald had kon ik gezellig met vele oude bekenden een praatje maken. En binnen een mum van tijd was het weer tijd voor de start. De start in Olne blijft een fraai verschijnsel. Je weet dat hij altijd te laat is en dat je het nooit precies in de gaten hebt wanneer het nu precies gebeurt, want op een gegeven moment begint er een jeep te rijden en dan kan het feest beginnen
Dus zat ik samen met ruim driehonderd andere gelukkigen rond tien over acht aan tafel voor dat grote bord. Eerlijk gezegd lagen er de allermooiste en lekkerste spijzen op. Schitterende vergezichten, speelse dorpjes, korte klimmen, lange klimmen, felle klimmen, weilanden, bossen, doorkijkjes, alle soorten modder, stenen en takken. En dat maar liefst 65 kilometer lang. En inderdaad; als er geklommen wordt moet er ook gedaald worden….
Wat zeurt dat manneke nu, hij krijgt vrijwel onbeperkt die gerechten die hij zo lekker vindt? Het blijkt dat het probleem niet in het eten zit maar in de manier waarop dat eten weggewerkt moet worden. Nu is het zo dat men om te eten mes en vork uitgevonden heeft, en dat is niet voor niets gebeurd. Maar in dat hoofd van dit manneke zit dat hij niet gemaakt is om met gereedschap te eten (zelfs een lepel kan niet!). En wat in dit kopje zit ís ook zo, daarom is dit kopje waarschijnlijk ook zo dik. Sterker nog, hij heeft zich in zijn koppie gezet dat hij nooit zal leren om met mes en vork te eten. Wel kan hij enorm veel eten. Bovendien heeft niet voor niets een paar grote handen, dus waarom zou hij mes en vork nodig hebben. Ook is hij zo opgevoed dat als hij eenmaal aan een bord begint dat ook leeg zal moeten, en dus eet hij met zijn handen. En dat dat er op zijn zachts uitgedrukt niet uit ziet, kan iedereen die mij daar heeft zien klunen, beamen.
Het stomme van deze situatie is dat ik me steeds meer in mijn hoofd ben gaan zetten dat ik niet bergaf kan en dat deze ondergrond voor mij absoluut ongeschikt is. En dus werkt het nog steeds als bij dat manneke met zijn ideeën over heel vies eten. Concreet kwam het er op neer dat ik doordat ik alles wat ik van looptechniek wist weigerde toe te passen binnen twee kilometer beloond werd met een enkel die finaal vast zat. En dan beginnen dus nog ruim zestig kilometer echt feest. En geloof mij maar dat dan iedere stap omlaag en iedere steen je wel duidelijk maken waar je mee bezig bent.
Nu heeft het geen nut om te blijven zeuren dat ik iets niet kan, dus zoek ik naar oplossingen. Concreet betekent dat ik mij heil ben gaan zoeken in schoenen. Dit jaar stond ik aan de start met superschoenen met een profiel dat sensationeel is. Als je hiermee over een stoep loopt dan blijven de stoeptegels aan de pinnen hangen. Nu ik dit zo schrijf ontstaat bij mij het idee om als ik straks mijn steentjesverzameling compleet heb over te gaan tot het verzamelen van stoeptegels. Die verzameling zou ik dan in onze tuin kunnen uitstallen en als mijn zoontje dan gaat spelen met het buurmeisje hoeft hij tenminste niet door de modder te kruipen.
Helaas werkten deze schoenen hier niet, want na drie stappen in de modder had ik al van die grote platen onder mijn schoenen. Ik heb wel eens een plaatje gezien van Eskimo’s die een soort tennis rackets onder hun schoenen binden en zo mooi over het ijs glijden. Als ik handig genoeg was met beeldbewerkingprogrammatuur zou ik het wit maar hoeven te veranderen in bruin en zou dat een perfecte afbeelding van mij in actie in OSO zijn. En gegleden (of is het geleden) heb ik!
Omdat ik dus voor geen meter vooruit kwam had ik – naast het desondanks écht genieten van de geweldige loop – ook voldoende tijd om te analyseren waar ik mee bezig was. Ik krijg steeds meer het gevoel dat ik een auto ben met een hele sterke diesel motor die voldoende vermogen heeft om heel lang door te gaan, maar niet goed in staat is om dit vermogen op de weg te brengen. Ik heb het al gezocht in de banden maar dat lost het probleem niet op. Het is de overbrenging van dit vermogen naar de banden. Bergop gaat werkelijk super, hoe steiler hoe beter. Maar bergaf gaat helemaal niet. Voetje voor voetje, en dan ga ik een verkrampte houding aannemen en daardoor gaat het nog slechter. Uiteindelijk gaat de onderrug dan vast zitten en is het zelfs op de paar vlakke stukken asfalt strompelen geblazen.
Dus zal deze jongen aan zijn looptechniek en souplesse gaan werken. Nu kom ik echt vrij regelmatig (kerstmis is ook regelmatig) bij de atletiekclub en ben dan ook altijd aanwezig bij allerlei oefeningen. Bij de meeste oefeningen kan ik niet echt deelnemen omdat iemand toch moet kijken of, met name de dames, de oefeningen correct uitvoeren (ik ben immers een gezonde Hollandse jongen). Maar ik ben bang dat ik er nu toch aan moet geloven. Kortom ik heb weer een echte uitdaging.
Omdat dit de derde keer was dat ik hier mocht meedoen en het parkoers niet gewijzigd is, verwijs ik voor de beschrijving van het loopje na mij twee eerdere verslagen. Ik dacht even dat de roemruchte afdaling naar de vangrail waar ik al twee jaar slapeloze nachten van heb, uit het parkoers was gehaald. Dit was gelukkig niet het geval. De twijgjes van de struiken waren dit jaar weer goed gegroeid maar nog steeds niet sterk genoeg om deze jongen enige serieuze hulp bij het dalen te geven. Wat wel nieuw en briljant was, was dat bij de "handen en voeten klim" na kilometer 48 muntjes in de grond verstopt waren, dus kon ik financieel mooi gecompenseerd worden voor het op handen en voeten kruipen.
Na 8:11uur stond ik weer in het chalet. Degene die wil zien waar ik al die tijd heb uitgehangen verwijs ik naar de animatie op mijn site. Echt tevreden was ik niet. Dat had trouwens niets met de tijd te maken en ook niet omdat ik 42 minuten trager was dan vorig jaar, want ik ging voor het principe van Willem (tijd nemen en genieten, genieten, GENIETEN). Maar met het feit dat ik totaal niet moe was. Ik baalde dus omdat ik door mijn eigen stommiteit gewoon niet vooruit kwam terwijl het motortje heerlijk draaide. Ik baalde zelfs zo dat ik mijn maaltijd aan Bram gegeven heb. De eerlijkheid gebiedt mij wel om te zeggen dat dit een minder grote opoffering is dan het lijkt omdat ik al bij de post op kilometer 58 geholpen had met het opruimen van de grilworsten. Daarnaast wilde ik ook naar huis omdat wij visite hadden. Voor de goede orde: ik wilde nog gezellig even met de visite praten en ging niet om zeker te weten dat ze al vertrokken waren. En uiteraard wilde ik toch ook even mijn mooie nieuwe rode OSO sweater showen.
Voor de route die wij gelopen hebben verwijs ik naar mijn site.
© Henk Geilen – Munstergeleen / http://www.loopplezier.tk/